Jaap schreef op 16 mei 2012:

Ik heb met aandacht gelezen hoe Jezus niet de persoon kan zijn waar Jesaja 53 het  over heeft. Wat ik me nu wel afvraag is over wie hij het dan wel heeft. Hij heeft het duidelijk over iemand die nog moet komen. Het onderuithalen van jesaja is 1 ding, nu nog de uitleg wat hij dan wel bedoelt anders blijven we gissen.

Bij voorbaat vriendelijk dank.

gr. jaap

 

Reactie:

Beste Jaap, 

Waaruit maakt u op dat het om iemand gaat die nog moet komen? De tekst is immers in de verleden tijd geschreven. De dienaar waar deze passage over gaat, wordt door de meeste experts gezien als het Joodse volk. 

Met vriendelijke groet,

Bart Klink 

 

Wie zijn er online?

We hebben 83 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Ronald PlasterkRonald Plasterk, moleculair bioloog, voormalig hoogleraar in de ontwikkelingsgenetica aan de Universiteit van Utrecht, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Citaat

Herakleitos (ca. 500 v.c.) zegt: “de mensen die slapen hebben elk hun eigen wereld, de mensen die wakker zijn hebben een gemeenschappelijke wereld”. Individuele mensen beleven in hun slaap een droomwereld waarin elk zijn eigen waarheden heeft en zijn eigen belevenissen. Zodra men wakker wordt, stelt men vast dat het een begoocheling was, wat blijkt uit het feit dat de andere mensen iets anders hebben beleefd. Maar als ze wakker zijn, worden ze geconfronteerd met dezelfde zon, dezelfde huizen, dezelfde bomen, en dezelfde mensen. In de mythen beleven afzonderlijke volkeren een eigen wereld met goden, geesten, bovennatuurlijke krachten, pratende dieren, enzovoort. Bij onderling contact stellen ze vast dat de anderen totaal andere mythen hebben; het zijn als het ware groepsdromen. In de openbaringsgodsdiensten blijkt dat de aanspraak op universaliteit niet kan worden waargemaakt. We kennen een aantal wereldgodsdiensten, die allen beweren de waarheid te hebben, terwijl een gemeenschappelijke waarheid ontbreekt.

~ Etienne Vermeersch

Jaap schreef op 16 mei 2012:

Ik heb met aandacht gelezen hoe Jezus niet de persoon kan zijn waar Jesaja 53 het  over heeft. Wat ik me nu wel afvraag is over wie hij het dan wel heeft. Hij heeft het duidelijk over iemand die nog moet komen. Het onderuithalen van jesaja is 1 ding, nu nog de uitleg wat hij dan wel bedoelt anders blijven we gissen.

Bij voorbaat vriendelijk dank.

gr. jaap

 

Reactie:

Beste Jaap, 

Waaruit maakt u op dat het om iemand gaat die nog moet komen? De tekst is immers in de verleden tijd geschreven. De dienaar waar deze passage over gaat, wordt door de meeste experts gezien als het Joodse volk. 

Met vriendelijke groet,

Bart Klink 

Wie zijn er online?

We hebben 83 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Ronald PlasterkRonald Plasterk, moleculair bioloog, voormalig hoogleraar in de ontwikkelingsgenetica aan de Universiteit van Utrecht, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Citaat

Herakleitos (ca. 500 v.c.) zegt: “de mensen die slapen hebben elk hun eigen wereld, de mensen die wakker zijn hebben een gemeenschappelijke wereld”. Individuele mensen beleven in hun slaap een droomwereld waarin elk zijn eigen waarheden heeft en zijn eigen belevenissen. Zodra men wakker wordt, stelt men vast dat het een begoocheling was, wat blijkt uit het feit dat de andere mensen iets anders hebben beleefd. Maar als ze wakker zijn, worden ze geconfronteerd met dezelfde zon, dezelfde huizen, dezelfde bomen, en dezelfde mensen. In de mythen beleven afzonderlijke volkeren een eigen wereld met goden, geesten, bovennatuurlijke krachten, pratende dieren, enzovoort. Bij onderling contact stellen ze vast dat de anderen totaal andere mythen hebben; het zijn als het ware groepsdromen. In de openbaringsgodsdiensten blijkt dat de aanspraak op universaliteit niet kan worden waargemaakt. We kennen een aantal wereldgodsdiensten, die allen beweren de waarheid te hebben, terwijl een gemeenschappelijke waarheid ontbreekt.

~ Etienne Vermeersch