In het schrijven over evolutie, vooral in de polulaire media, worden helaas nogal eens de termen 'darwinisme' en 'evolutionisme' gebruikt. Beide worden dan vaak tegenover 'creationisme' geplaatst. Creationisten gebruiken deze termen ook steevast om hun tegenstanders te duiden. Zelfs eminente evolutiebiologen als Richard Dawkins en Jerry Coyne hebben het in hun populaire werk vaak over darwinism, al is dit in de vakbladen zeldzaam. Met beide termen heb ik moeite en ik gebruik ze daarom ook niet. Hieronder zal ik proberen uit te leggen waarom ik vind dat we van deze termen af moeten.
Mijn eerste probleem met zowel ‘darwinisme’ als ‘evolutionisme’ is dat het eindigt op -isme. Dit is een veelgebruikt suffix voor een ideologie of overtuiging (communisme, humanisme enz.) of stroming (romanticisme, structuralisme enz.). Evolutie is geen van beide. In de wetenschap komt men -ismen ook nauwelijks tegen, hooguit in een historisch kader (bijvoorbeeld geocentrisme). Men spreekt niet over ‘zwaartekrachtisme’, ‘plaattektonisme’ of ‘kwantumechanisme’, maar over zwaartekracht(theorie), plaattektoniek en kwantummechanica.
Door de termen ‘darwinisme’ of ‘evolutionisme’ te gebruiken, wordt impliciet het idee gewekt dat het hier gaat om een ideologie in plaats van een wetenschappelijk feit en een wetenschappelijke theorie. Hiermee wordt tevens de indruk gewekt dat het op gelijke voet staat met creationisme, wat immers wel een (religieuze) ideologie is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het vooral creationisten zijn die steevast spreken over ‘darwinisme’ en ‘evolutionisme’, als ware het twee verschillende ideologieën. Onbewust wordt door het gebruik van deze termen de creationisten in de kaart gespeeld in hun ideologische strijd tegen de evolutiebiologie.
Een andere reden is het de naam van Darwin zo centraal staat, met het risico van persoonsverheerlijking. Ook dit is iets wat je niet in andere wetenschappen tegenkomt, hooguit in historisch gebruik, maar wel bij ideologieën: men spreekt niet van newtonisme of einsteinisme, maar wel van stalinisme en platonisme. Natuurlijk heeft Darwin een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van de evolutiebiologie, maar hij is daarin verre van de enige. Het idee van natuurlijke selectie is zelfs niet alleen van Darwin, maar werd mede-ontdekt door Alfred Russel Wallace. Ook na Darwin en Wallace hebben vele wetenschappers bijgedragen aan de ontwikkeling van de evolutiebiologie.
Dit begon met de ontwikkeling van de populatiegenetica, waaruit bleek dat de Mendeliaanse genetica consistent was met Darwins evolutietheorie: de moderne synthese was geboren. Later kwamen de ontwikkelingen in de moderne genetica (DNA-onderzoek) daarbij. De afgelopen jaren hebben ontwikkelingen in evolutionary developmental biology (evo-devo) en genomics voor de nodige nieuwe en belangrijke inzichten gezorgd. Evo-devo houdt zich bezig met hoe genetische veranderingen leiden tot veranderingen in vorm en functie; bij genomics onderzoeken wetenschappers complete genomen en worden meerdere organismen op genoomniveau vergeleken. Hierdoor weten moderne evolutiebiologen veel meer over hoe evolutie werkt, vooral op moleculaire schaal, dan Darwin. Darwin wist bijvoorbeeld niets van DNA, hox-genen, endosymbiose of horizontale genoverdracht, terwijl dit belangrijke onderdelen zijn van de moderne evolutiebiologie.
Darwins werk is in grote lijnen bevestigd, maar op bepaalde punten ook gecorrigeerd en vooral aangevuld. Ook wordt de term darwinisme sterk geassocieerd met natuurlijke selectie, terwijl steeds duidelijker wordt dat dit niet het enige mechanisme is dat evolutie drijft. Ook bijvoorbeeld seksuele selectie (door Darwin al erkend) en genetische drift spelen rollen in evolutie. De huidige evolutiebiologie is Darwin ver ontstegen en zou daarom niet zijn naam moeten dragen.
Wat is dan een goed alternatief voor ‘darwinisme’ en ‘evolutionisme’? Dat is heel simpel: ‘(biologische) evolutie’. Wanneer gedoeld wordt op de wetenschappelijke theorie die het feit evolutie verklaart, kan de term ‘evolutietheorie’ gebruikt worden. Wanneer gedoeld wordt op de complete wetenschappelijke discipline (of conglomeraat van disciplines) die evolutie onderzoek, is de term ‘evolutiebiologie’ geschikt. Deze term biedt nog een extra voordeel: het koppelt evolutie aan de biologie, wat de importantie van evolutie voor de biologie mooi vervat. Wetenschappers die evolutie onderzoeken zijn ‘evolutiebiologen’, geen ‘darwinisten’ of ‘evolutionisten’.
De term evolutionist wordt ook vaak gebruikt voor iemand die evolutie erkent (zonder een evolutiebioloog te zijn), in tegenstelling tot een creationist, die (macro-)evolutie ontkent. Hiermee ontstaat het hierboven geschetste probleem van het -isme, kenmerkend voor een ideologische strijd (zoals communisme versus kapitalisme). Het accepteren van een wetenschappelijk feit of theorie behoeft geen naam: niemand noemt zichzelf nog ronde-aarde-ist of heliocentrist. Vermijd liever ook het woord ‘geloven’ bij het spreken over evolutie; dit wordt veelal geïnterpreteerd als het geloven in een religieuze doctrine (“Jij hebt ook een geloof.”). Zeg dus niet dat je in evolutie gelooft, maar dat je evolutie accepteert (als beste huidige wetenschappelijke verklaring voor de ontwikkeling en diversificatie van het leven). Dit lijkt haarkloverij, maar mijn ervaring is dat het een (onbewuste) rol kan spelen in de maatschappelijke discussie over evolutie.
Er is dus geen reden om de termen ‘darwinisme’ en ‘evolutionisme’ te gebruiken, integendeel: het speelt creationisten in hun ideologische kaart en geeft een vertekend beeld van de moderne evolutiebiologie. Er zijn gelukkig prima alternatieven.