Een vrij recent boek over evolutie is Evolution: what the fossils say and why it matters van Donald R. Prothero (Columbia University Press, 2007). De auteur van dit boek is een paleontoloog van naam, zoals blijkt uit zijn vele publicaties en zijn vele ervaringen in het vak (waaraan hij regelmatig refereert in het boek). Ook is hij goed bekend met creationistische literatuur en heeft hij gedebatteerd met creationisten. Het boek is primair een bloemlezing van het fossiele bewijs voor evolutie, maar secundair ook een weerlegging van het creationisme. Gezien Prothero’s beroep en ervaring is hij dus de aangewezen persoon om een boek als dit te schrijven, en dat blijkt ook.

Wat meteen opvalt aan dit boek, nog afgezien van de inhoud, is dat het erg mooi is uitgegeven voor zijn prijs. Voor nog geen 17 euro (bij The Book Depository, 25 euro bij Bol) krijg je een bijna 400 pagina’s tellend hardcover boek, gedrukt op mooi papier dat rijkelijk geïllustreerd is (met zelfs kleurenplaten in het midden).

Na een voorwoord van beroepsscepticus Michael Shermer wijdt Prothero een kort woord aan de gelovige lezer, die misschien zou denken dat evolutie een bedreiging vormt voor zijn geloof. Volgens Prothero is dit niet nodig: wetenschap en religie zijn twee verschillende domeinen (het NOMA-model van wijlen Stephen Jay Gould) en veel gelovigen, waaronder de paus, hebben geen enkel probleem met evolutie. Ondanks dat deze opvatting erg populair is (en bijna standaard in elk hedendaags boek over evolutie staat), is ze mijns inziens ongeloofwaardig, zoals ik elders uitgebreid betoogd hebt. Religie in de vorm zoals de overweldigende meerderheid van de gelovigen die beleeft, doet namelijk wel degelijk uitspraken over zaken die in het domein van de wetenschap liggen en kunnen daar dus mee conflicteren. Ook de acceptatie van evolutie door de rooms-katholieke kerk gaat slechts in beperkte mate op. Enfin, hier valt zeker mee te leven gezien de rest van het boek.

De kern van dit boek vormen de fossielen (Deel II), maar alvorens Prothero daarover uitwijdt, besteedt hij eerst de nodige aandacht aan onderwerpen die nodig zijn om wetenschap, creationisme en evolutie te begrijpen (Deel I). In de eerste twee hoofdstukken legt hij helder uit hoe wetenschap werkt en waarom creationisme geen wetenschap is. In het derde hoofdstuk gaat hij in op hoe fossielen ontstaan, hoe ze gedateerd worden en waarom de creationistische ‘verklaring’ voor het fossielenbestand (de zondvloed) slechts op de lachspieren kan werken voor iemand met ook maar enig verstand van geologie. Hoofdstuk vier gaat over het ontstaan en de ontwikkeling van de moderne evolutiebiologie en de (standaard) bewijzen voor evolutie.

Deel I wordt besloten met een hoofdstuk over de manier waarop biologen tegenwoordig de levende wereld indelen: niet op grond van uiterlijke kenmerken, maar op grond van afstammingsrelaties (cladistiek). Vooral dit hoofdstuk is belangrijk omdat het laat zien dat de moderne indeling aanzienlijk verschilt van de indeling die in dagelijks leven gebruikt wordt (en de meeste niet-biologen weten niet beter dan dat). Traditionele categorieën als 'vis' en 'reptiel' zijn niet meer geldig, omdat ze niet alle afstammelingen includeren, zoals de moderne taxonomie vereist. Prothero legt dit allemaal helder uit, hetgeen ook belangrijk is voor het tweede deel van het boek.

Wat hiermee samenhangt, en steeds weer terugkomt in de rest van het boek, is dat veel mensen, inclusief creationisten, nog steeds denken dat evolutie een progressief proces is dat als één lijn gaat van microbe naar mens. Het hele idee van ontbrekende schakels, missing links, komt voort uit deze misvatting. Het werkelijke proces van evolutie laat zich echter beschrijven als een gigantische boom met bijna eindeloos veel vertakkingen, waarvan de nu nog levende organismen slechts de laatste uitlopers zijn. Dit boom- of struikpatroon is ook wat we aantreffen in het fossielenbestand: geen rechte lijnen, maar vele vertakkingen, die bijna allemaal doodlopend zijn. Veel van de onzin die creationisten verspreiden is op deze misvatting van evolutie gebaseerd of komt eruit voort.

Het grootse deel van het boek, Deel II, gaat over fossielen. Met de inhoud hiervan heeft Prothero mij weten te verbazen. Hij laat zien dat we van vele groepen organismen een uitgebreid fossielenverslag hebben, veel uitgebreider nog dan ik had verwacht. Na een bespreking van de eerste vormen van leven gaat hij in op de verscheidene groepen ongewervelden, van microfossielen tot de fossielen van degenkrabben. Mijn persoonlijke interesse gaat echter meer uit naar dieren mét wervelkolom: de vertebraten. Ook hier laat Prothero zien dat evolutionaire transities die creationisten voor onmogelijk houden vaak goed gedocumenteerd zijn in the fossil record. Hij gaat onder andere in op het ontstaan van landdieren, vogels, zoogdieren en de radiaties van vele groepen zoogieren (waaronder honden, katten, paarden en walvissen). De laatste groep fossielen die hij bespreekt, zijn die van de mensachtigen, misschien wel het meeste gevoelige onderwerp voor creationisten. In tegenstelling tot wat creationisten nietsvermoedende leken willen doen geloven, blijkt dat ook ons eigen ontstaan goed gedocumenteerd is in het fossielenverslag.

Het laatste hoofdstuk van het boek wijdt Prothero aan de vraag why it all matters. Hij geeft hiervoor een aantal redenen, waaronder dat ontkenning van evolutie een ontkenning van een groot deel van wetenschap is en dat creationisten hun religieuze opvattingen (ongrondwettelijk en soms zelfs agressief) aan anderen op willen dringen, ook in het onderwijs. Hij mist mijns inziens nog en belangrijke reden: evolutie is niet alleen een gewone tak van wetenschap, het gaat (onder andere) ook over waar wij vandaan komen en wat onze plek in de kosmos is. Dit maakt kennis hierover belangrijk voor ieder ontwikkeld mens, en alleen dit zou al genoeg reden moeten zijn om niemand deze kennis te onthouden. Tot slot is er een grandeur in de evolutionaire kijk op het leven, zoals Darwin zelfs reeds opmerkte aan het eind van zijn On the Origin of Species (en wat Prothero aan het eind van zijn boek ook citeert).

Dit boek laat niet alleen zien hoe overweldigend evolutie gedocumenteerd is in het fossielenbestand, het laat ook expliciet het faillissement van het creationisme zien. Prothero illustreert met vele voorbeelden hoe creationisten feiten verdraaien, zich beroepen op achterhaalde informatie, belangrijke informatie achterwege laten, wetenschappers uit context citeren waardoor een vertekend beeld ontstaat (quote mining) en in veel gevallen simpelweg niet begrijpen waar ze het over hebben. Bij elk eerlijk mens, en zeker bij elke wetenschapper, doet dit de nekharen overeind staan.

Afgezien van een paar kleine technische onjuistheden (o.a. hominid i.p.v. hominin, fylogenetische positie basale chordaten) is dit boek een schitterend naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in evolutie en fossielen. Naast de informatie in het boek zelf bevat het vele verwijzingen naar literatuur voor mensen die meer willen weten. Het is tevens een bron van informatie tegen creationistische claims over fossielen. Geen enkele eerlijke creationist zou dit boek kunnen lezen zonder de onhoudbaarheid van zijn eigen opvattingen in te zien.

 

Wie zijn er online?

We hebben 38 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Etienne VermeerschEtienne Vermeersch, moraalfilosoof, emeritus hoogleraar aan de Universiteit Gent.

Citaat

The kindly God who lovingly fashioned each and every one of us and sprinkled the sky with shining stars for our delight -- that God is, like Santa Claus, a myth of childhood, not anything a sane, undeluded adult could literally believe in. That God must either be turned into a symbol for something less concrete or abandoned altogether.

~ Daniel C. Dennett

Een vrij recent boek over evolutie is Evolution: what the fossils say and why it matters van Donald R. Prothero (Columbia University Press, 2007). De auteur van dit boek is een paleontoloog van naam, zoals blijkt uit zijn vele publicaties en zijn vele ervaringen in het vak (waaraan hij regelmatig refereert in het boek). Ook is hij goed bekend met creationistische literatuur en heeft hij gedebatteerd met creationisten. Het boek is primair een bloemlezing van het fossiele bewijs voor evolutie, maar secundair ook een weerlegging van het creationisme. Gezien Prothero’s beroep en ervaring is hij dus de aangewezen persoon om een boek als dit te schrijven, en dat blijkt ook.

Wat meteen opvalt aan dit boek, nog afgezien van de inhoud, is dat het erg mooi is uitgegeven voor zijn prijs. Voor nog geen 17 euro (bij The Book Depository, 25 euro bij Bol) krijg je een bijna 400 pagina’s tellend hardcover boek, gedrukt op mooi papier dat rijkelijk geïllustreerd is (met zelfs kleurenplaten in het midden).

Na een voorwoord van beroepsscepticus Michael Shermer wijdt Prothero een kort woord aan de gelovige lezer, die misschien zou denken dat evolutie een bedreiging vormt voor zijn geloof. Volgens Prothero is dit niet nodig: wetenschap en religie zijn twee verschillende domeinen (het NOMA-model van wijlen Stephen Jay Gould) en veel gelovigen, waaronder de paus, hebben geen enkel probleem met evolutie. Ondanks dat deze opvatting erg populair is (en bijna standaard in elk hedendaags boek over evolutie staat), is ze mijns inziens ongeloofwaardig, zoals ik elders uitgebreid betoogd hebt. Religie in de vorm zoals de overweldigende meerderheid van de gelovigen die beleeft, doet namelijk wel degelijk uitspraken over zaken die in het domein van de wetenschap liggen en kunnen daar dus mee conflicteren. Ook de acceptatie van evolutie door de rooms-katholieke kerk gaat slechts in beperkte mate op. Enfin, hier valt zeker mee te leven gezien de rest van het boek.

De kern van dit boek vormen de fossielen (Deel II), maar alvorens Prothero daarover uitwijdt, besteedt hij eerst de nodige aandacht aan onderwerpen die nodig zijn om wetenschap, creationisme en evolutie te begrijpen (Deel I). In de eerste twee hoofdstukken legt hij helder uit hoe wetenschap werkt en waarom creationisme geen wetenschap is. In het derde hoofdstuk gaat hij in op hoe fossielen ontstaan, hoe ze gedateerd worden en waarom de creationistische ‘verklaring’ voor het fossielenbestand (de zondvloed) slechts op de lachspieren kan werken voor iemand met ook maar enig verstand van geologie. Hoofdstuk vier gaat over het ontstaan en de ontwikkeling van de moderne evolutiebiologie en de (standaard) bewijzen voor evolutie.

Deel I wordt besloten met een hoofdstuk over de manier waarop biologen tegenwoordig de levende wereld indelen: niet op grond van uiterlijke kenmerken, maar op grond van afstammingsrelaties (cladistiek). Vooral dit hoofdstuk is belangrijk omdat het laat zien dat de moderne indeling aanzienlijk verschilt van de indeling die in dagelijks leven gebruikt wordt (en de meeste niet-biologen weten niet beter dan dat). Traditionele categorieën als 'vis' en 'reptiel' zijn niet meer geldig, omdat ze niet alle afstammelingen includeren, zoals de moderne taxonomie vereist. Prothero legt dit allemaal helder uit, hetgeen ook belangrijk is voor het tweede deel van het boek.

Wat hiermee samenhangt, en steeds weer terugkomt in de rest van het boek, is dat veel mensen, inclusief creationisten, nog steeds denken dat evolutie een progressief proces is dat als één lijn gaat van microbe naar mens. Het hele idee van ontbrekende schakels, missing links, komt voort uit deze misvatting. Het werkelijke proces van evolutie laat zich echter beschrijven als een gigantische boom met bijna eindeloos veel vertakkingen, waarvan de nu nog levende organismen slechts de laatste uitlopers zijn. Dit boom- of struikpatroon is ook wat we aantreffen in het fossielenbestand: geen rechte lijnen, maar vele vertakkingen, die bijna allemaal doodlopend zijn. Veel van de onzin die creationisten verspreiden is op deze misvatting van evolutie gebaseerd of komt eruit voort.

Het grootse deel van het boek, Deel II, gaat over fossielen. Met de inhoud hiervan heeft Prothero mij weten te verbazen. Hij laat zien dat we van vele groepen organismen een uitgebreid fossielenverslag hebben, veel uitgebreider nog dan ik had verwacht. Na een bespreking van de eerste vormen van leven gaat hij in op de verscheidene groepen ongewervelden, van microfossielen tot de fossielen van degenkrabben. Mijn persoonlijke interesse gaat echter meer uit naar dieren mét wervelkolom: de vertebraten. Ook hier laat Prothero zien dat evolutionaire transities die creationisten voor onmogelijk houden vaak goed gedocumenteerd zijn in the fossil record. Hij gaat onder andere in op het ontstaan van landdieren, vogels, zoogdieren en de radiaties van vele groepen zoogieren (waaronder honden, katten, paarden en walvissen). De laatste groep fossielen die hij bespreekt, zijn die van de mensachtigen, misschien wel het meeste gevoelige onderwerp voor creationisten. In tegenstelling tot wat creationisten nietsvermoedende leken willen doen geloven, blijkt dat ook ons eigen ontstaan goed gedocumenteerd is in het fossielenverslag.

Het laatste hoofdstuk van het boek wijdt Prothero aan de vraag why it all matters. Hij geeft hiervoor een aantal redenen, waaronder dat ontkenning van evolutie een ontkenning van een groot deel van wetenschap is en dat creationisten hun religieuze opvattingen (ongrondwettelijk en soms zelfs agressief) aan anderen op willen dringen, ook in het onderwijs. Hij mist mijns inziens nog en belangrijke reden: evolutie is niet alleen een gewone tak van wetenschap, het gaat (onder andere) ook over waar wij vandaan komen en wat onze plek in de kosmos is. Dit maakt kennis hierover belangrijk voor ieder ontwikkeld mens, en alleen dit zou al genoeg reden moeten zijn om niemand deze kennis te onthouden. Tot slot is er een grandeur in de evolutionaire kijk op het leven, zoals Darwin zelfs reeds opmerkte aan het eind van zijn On the Origin of Species (en wat Prothero aan het eind van zijn boek ook citeert).

Dit boek laat niet alleen zien hoe overweldigend evolutie gedocumenteerd is in het fossielenbestand, het laat ook expliciet het faillissement van het creationisme zien. Prothero illustreert met vele voorbeelden hoe creationisten feiten verdraaien, zich beroepen op achterhaalde informatie, belangrijke informatie achterwege laten, wetenschappers uit context citeren waardoor een vertekend beeld ontstaat (quote mining) en in veel gevallen simpelweg niet begrijpen waar ze het over hebben. Bij elk eerlijk mens, en zeker bij elke wetenschapper, doet dit de nekharen overeind staan.

Afgezien van een paar kleine technische onjuistheden (o.a. hominid i.p.v. hominin, fylogenetische positie basale chordaten) is dit boek een schitterend naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in evolutie en fossielen. Naast de informatie in het boek zelf bevat het vele verwijzingen naar literatuur voor mensen die meer willen weten. Het is tevens een bron van informatie tegen creationistische claims over fossielen. Geen enkele eerlijke creationist zou dit boek kunnen lezen zonder de onhoudbaarheid van zijn eigen opvattingen in te zien.

Wie zijn er online?

We hebben 38 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Etienne VermeerschEtienne Vermeersch, moraalfilosoof, emeritus hoogleraar aan de Universiteit Gent.

Citaat

The kindly God who lovingly fashioned each and every one of us and sprinkled the sky with shining stars for our delight -- that God is, like Santa Claus, a myth of childhood, not anything a sane, undeluded adult could literally believe in. That God must either be turned into a symbol for something less concrete or abandoned altogether.

~ Daniel C. Dennett