Een Gerechtvaardigde Weeklacht

Er is een veel gehoorde en gerechtvaardigde weeklacht dat atheïsten zich zo bezighouden met het benoemen en beargumenteren waar ze tegen zijn, dat mensen maar zelden te horen krijgen waar atheïsten vóór zijn.

Dit komt niet alleen van de religieuze critici van atheïsme, maar kan ook gevonden worden in de verwoording en persoonlijke gedachten van atheïsten zelf. Zelfs de namen die we gekozen hebben benadrukken meer waar we tegen zijn dan voor: atheïst, agnosticus, ongelovig etc. Zelfs de term vrijdenker houdt het midden: het staan voor de vrijheid van het denken impliceert dat het denken vrij moet zijn van iets.

Natuurlijk, deze termen omvatten geen gehele waardesystemen. Ze beschouwen slechts een beperkte positie over een bepaald aspect. Ik ben alleen gelijk aan alle andere atheïsten in het feit dat ik niet geloof dat er goden zijn. Buiten dat kan ik opvallend verschillen van andere atheïsten in waarden en overtuigingen. Aan beide kanten van het politieke spectrum kun je quasi-conservatieve objectivisten en ultraliberale communisten vinden, die elkaar wederzijds haten. Deze twee groepen hebben bijna tegenovergestelde waarden, maar beide bestaan uit uitgesproken atheïsten. Ik ben het met geen van beide eens. Soortgelijke diversiteit kan gevonden worden in elke andere groep - devote christenen kunnen agnosten zijn, New Agers kunnen vrijdenkers zijn en ongelovigen kunnen van alles zijn, van nihilisten tot gekken.

Er is lang een oplossing geweest voor bovenstaand probleem dat te weinig mensen hebben uitgebuit. De term "seculier humanist" is een duidelijk verklaring van zowel waar men vóór staat als tegen is: seculier zijn betekent dat iemand onafhankelijk is van religie en humanist zijn betekent dat iemand voor menselijkheid staat. Natuurlijk hebben gelovigen deze term zodanig mateloos belasterd, vervloekt en zwart gemaakt en gelijk gesteld aan atheïsme, dat zelfs de meeste mensen het verschil tussen deze twee niet meer zien. Omdat zo weinigen deze term en waar het voor staat succesvol verdedigd hebben, is het voordeel van de naam verloren gegaan in het publiekelijk gesprek. Maar wat belangrijker is, is dat het onjuist is om te veronderstellen dat alle seculiere humanisten atheïsten zijn. Tegen een religieuze oplossing voor onze problemen zijn is wat anders dan geloven dat er geen god is.

Ik wil het hebben over atheïsten, zo algemeen als ik kan. Hoewel niemand een algemene verklaring kan schrijven voor waar elke atheïst voor staat - er zijn immers teveel soorten atheïsten - is het nog steeds mogelijk om te beschrijven waar sommige atheïsten voor staan. Hierbij heb ik de gewone soort Amerikaanse atheïst in gedachten waarvan ik er al vele heb ontmoet in mijn leven. Het is ook mogelijk om in overweging te geven waar alle atheïsten voor zouden moeten staan, en dit is uiteindelijk wat ik wil doen. Er zijn bepaalde waarden die gedeeld worden door bijna alle atheïsten die ik heb ontmoet en bestudeerd, waarden waarvan ik geloof dat ze niet alleen verenigbaar zijn met atheïsme, maar er zelfs noodzakelijk voor zijn. Bovendien: als ons gevraagd wordt: "Waar sta je voor?" helpt het om een antwoord op deze vraag klaar te hebben.

De Ethiek van het Denken

Het is waarschijnlijk waar dat alle atheïsten staan voor de waarden van de rede en het vrijdenken. Ik wil een poging doen om deze waarden in meer substantiële termen uit te drukken. Er is de overtuiging dat onderzoek en twijfel essentiële testen vormen tegen misleiding, zelfbedrog en dwaling. Er is de overtuiging dat logica en juiste empirische methoden de enige manier zijn waardoor de hele wereld overeenstemming kan bereiken over de waarheid van wat dan ook. En er is de overtuiging dat het beter is om goed tegen elkaar te zijn en te bouwen op de waarheid waarmee iedereen het eens is dan erop aandringen dat we allemaal dezelfde opvattingen hebben. De woorden hierboven die ik in vet gezet heb zijn de dingen waarvan ik overtuigd ben dat alle atheïsten voor zouden moeten staan.

De eerste is de overtuiging dat "onderzoek en twijfel essentiële testen vormen tegen misleiding, zelfbedrog en dwaling". Zelfs gelovigen zullen soms aan deze waarde lippendienst bewijzen, maar vaak genoeg houden ze zich er niet aan. En in zoverre iemand deze waarde koestert, maar er niet naar leeft, leven ze immoreel, zelfs naar hun eigen maatstaf. Ik kan niet meer bijhouden hoe vaak ik christenen heb horen verklaren dat deze waarde een reden voor hen is is om de bijbel te lezen, maar haar onbezorgd negeren als ik hen vraag de Tao Te Ching te lezen. We moeten accepteren dat we gevoelig zijn voor dwaling op elk gebied waar we een gebrek aan twijfel hebben of nog geen betekeniswaardig onderzoek hebben gedaan. De eerlijke atheïst ziet opzettelijke onwetendheid en blind geloof als de gevaarlijkste zonden.

In tegenstelling tot theologische polemiek, is het niet absurd dat je voor twijfel staat. Je zou open moeten staan voor weerleggend bewijs van elke overtuiging die je hebt en je zou je moeten houden aan de regel dat je je mening laat leiden door het overwicht van het bewijs, niet door het overwicht van geloof, traditie of wens. Zelfs wanneer je geloof in een overtuiging bijzonder sterk is, is voorzichtigheid in orde. Liever dan het tegenstaand bewijs afwijzen en liever dan onrechtvaardig veel gewicht geven aan bevestigend bewijs, als je weet dat de feiten misschien onjuist of niet compleet kunnen zijn, moet je een degelijk onderzoek doen naar die feiten. Je zou je onzekerheid moeten toegeven, moeten accepteren dat het overwicht van het bewijs altijd beslist en dat alleen zorgvuldig onderzoek de zaak op kan lossen. Alle wetenschap wordt gedreven door dit principe. Het is voor een wetenschapper nooit afdoende geweest om geloof te hebben in een theorie. In plaats van dit geloof te gebruiken als rechtvaardiging voor geloofsovertuiging, gebruiken wetenschappers het als rechtvaardiging voor onderzoek. Overtuiging wordt niet verkondigd, op de een of andere manier, voordat een fatsoenlijk, weloverwogen onderzoek is voltooid. Dit is de reden waarom wetenschap vooruitgang boekt en religie niet. Ik geloof dat dit meer is dan een methode die gedeeld wordt door wetenschap, geschiedenis, journalistiek en strafrecht. Dit is de manier waarop mensen zouden moeten werken en ik denk dat de meeste atheïsten het hiermee eens zullen zijn.

Het volgende is de overtuiging dat "logica en juiste empirische methoden de enige manier zijn waardoor de hele wereld overeenstemming kan bereiken over de waarheid van wat dan ook" en dat "het beter is om goed tegen elkaar te zijn en te bouwen op de waarheid waarmee iedereen het eens is dan erop aandringen dat we allemaal dezelfde opvattingen hebben". Dit zijn verwante waarheden die atheïsten makkelijk kunnen accepteren en toepassen. Beide worden meestal afgewezen door gelovigen in god. Het is moeilijk aan te vechten dat bijna alle atheïsten voor wetenschap en rede staan, voor een hoge standaard voor empirisch onderzoek en redelijkheid in het denken. Ze geloven in het perfectioneren van zowel hun begrip van wetenschappelijke bevindingen als de wetenschappelijke methoden en in het aanslijpen van hun bekwaamheid om verstand en kritisch, empirisch denken op alle gebieden toe te passen, zelfs in hun dagelijks leven. Al de uren en jaren waarin gelovigen zich bezighouden met gebed en devotie, richten atheïsten zich op het bestuderen van het universum, het verfijnen van hun begrip van zaken en hun beheersing van helder en succesvol denken en het stellen van kritisch vragen.

Het staat buiten kijf dat wanneer er onopgeloste onenigheid bestaat over een kwestie, die niet op te lossen is als iedereen dezelfde dingen ziet en observeert, de wetenschappelijke en logische methoden toegepast moeten worden om de knoop door te hakken. Als er naast simpele observaties er geen overeenstemming bereikt wordt over wat er te zien is of wat het betekent, dan zijn wetenschap en logica de enige methoden die we kennen die aan iedereen het zelfde doorslaggevend bewijs kunnen onthullen. Als gewone observatie faalt om overeenstemming te brengen, en noch wetenschap, logica of equivalente standaarden van empirisch onderzoek toegepast kunnen worden, dan moeten beide partijen in eerlijkheid hun wederzijdse onwetendheid toegeven. Het is immers oneerlijk om vol te houden dat iemand fout zit als je niets voorhanden hebt om dat te bewijzen en logische en empirische methoden verschaffen de enige bekende wegen om iets aan iedereen te bewijzen (buiten beschouwing gelaten de krankzinnigen en irrationelen die elke vorm van gezond redeneren en principes van bewijsvoering afwijzen). De nederigheid om je eigen onwetendheid toe te geven en de wijsheid om niet teveel te veronderstellen zijn de deugden waaraan atheïsten niet moet vergeten veel waarde te hechten, zelfs wanneer ze altijd op zoek zijn om een einde te maken aan hun onwetendheid en voorbij hun veronderstellingen gaan door constant te blijven vragen en onderzoeken. Dit zal de manier waarop we onze medemensen behandelen beïnvloeden omdat het tot de conclusie leidt dat het beter is 'wees goed naar anderen zelfs wanneer je het niet met hen eens bent' als boodschap te verkondigen dan 'geloof in onze religie of wees verdoemd'. Het eerste brengt alleen maar vrede, leven en geluk en leert ons de waarde van respect en onderhandeling, maar het laatste brengt alleen maar scheiding, dood en ellende, en leert ons slechts tirannie en haat.

De Ethiek van het Leven

De waarden die de belangrijkste rol spelen in iemands leven zijn de waarden die voortkomen uit de betekenis die iemand heeft gevonden in zijn leven. Het is standaard retoriek van de gelovigen dat alleen god het leven betekenis kan geven, maar om dit werkelijk te geloven moet iemand eerst geloven dat menselijk leven, denken en geluk, zelfs liefde, van zichzelf waardeloos en betekenisloos zijn. Ik denk dat elke atheïst dit als absurd beschouwt. Zelfs als we het toevallige bijproduct zijn van een gigantische rubberen banden machine, is puur het feit dat ik leef en dat ik weet dat ik leef genoeg om mijn leven onmiddellijk van betekenis te voorzien. Op het moment dat ik geluk of liefde voel, is hun betekenis en waarde meteen duidelijk. Iets anders is niet nodig (zie Onze Betekenis in het Leven). Zoals alle atheïsten zullen weten, zullen al deze dingen ook zonder een god bestaan. Alles wat immers nodig is, is een persoon die kan leven, liefhebben en geluk kent.

Het ultieme doel van het leven is het te leven. Daar is niets mysterieus aan. Maar het leven zou het niet waard zijn om te leven als het geen geluk en liefde kent. Het is goed beargumenteerd sinds Aristoteles dat geluk het ultieme doel van het leven is, omdat dat het enige is wat we voor onszelf zoeken. Al het andere streven we na voor andere redenen, maar we zoeken geluk voor geen andere reden dan om gelukkig te zijn. Hoewel de prediker ervan houdt om het hedonisme, waarvan hij denkt dat het met zich meebrengt, aan te vallen, is in werkelijkheid zijn eigen religie gebaseerd op precies hetzelfde principe. Alle doelen in religie worden immers voor een andere reden gezocht, behalve het ultieme doel van eeuwig geluk. Wanneer een predikant zegt "aanbid god" en de gemeente vraag waarom en dit blijft vragen bij elk antwoord dat hij geeft, kan hij alleen een eind maken aan de ondervraging door hetzelfde ultieme antwoord te geven: "omdat het je gelukkig zal maken".

Geluk is dus de ultieme waarde waar alle atheïsten voor staan. Ze verschillen misschien eindeloos in de manier om het te bereiken, maar ze zullen het allemaal over eens zijn over de ultieme waarde van het eindproduct. Het is in dit verband dat de atheïst zich vaak met verlichte religieuze filosofie bezighoudt, want de manier waarop geluk bereikt kan worden ligt niet in geloof of ritueel. Het komt niet van een god en uiteindelijk is georganiseerde religie nutteloos. Geluk komt beter gezegd van begrip en bekwaamheid en de wijze atheïst staat evenzeer voor deze dingen als het andere. Geluk komt door hetgeen te realiseren wat zowel goed als makkelijk te verkrijgen is, bijvoorbeeld de ervaring van liefde, schoonheid, vriendschap, de vreugde van vele andere eenvoudige pleziertjes en van het zoeken en nastreven van de verschillende manieren om deze dingen te bereiken in ons leven. Geluk komt ook door te beseffen hoe ongeluk en obstakels weggenomen of ontweken kunnen worden en zich door deze kennis te laten leiden. Op deze manier leiden begrip en bekwaamheid tot geluk en dit is waarom de atheïst zoveel waarde hecht aan deze benadering van het leven en er naar streeft om ze te verwezenlijken en te beheersen.

De Ethiek van Ethiek

Moraal is de favoriete leus van de gelovige. Het is ook polemisch populair om atheïsme gelijk te stellen aan de volledige afwezigheid van moraal, alsof het niet geloven in een god tegelijkertijd het niet geloven in morele standaards betekent. Elke navraag naar de overtuigingen van de echte atheïst zal bewijzen dat deze veronderstelling onjuist is. In feite bezit de atheïst vaak sterkere morele overtuigingen dan vrome gelovigen. Abraham, zoals het Oude Testament beweert, verliet zijn moraal slechts op commando van zijn god. Hij was bereid om een moord te plegen, zelfs zijn eigen zoon te vermoorden, als bewijs van zijn religieuze toewijding. Net als hij is menig gelovige bereid zijn moraal opzij te schuiven als hij denkt dat zijn god dat van hem vraagt of toestaat als hij denkt dat het voor 'het groter goed' van god is. Zo niet de atheïst. Als god aan mij zou verschijnen en mij zou vragen mijn zoon te vermoorden, zou ik zijn commando regelrecht afwijzen, zelfs als ik onweerlegbaar bewijs zou hebben dat god bestaat en hij de allerhoogste schepper en ultieme kracht van het universum is. Ik zou de dood verkiezen boven schending van rechtvaardigheid. Willen vermoorden is slecht, en als God wil vermoorden is hij slecht, en geen enkel goed mens zal een verdorven meester accepteren.

De vraag wat goed is, wat moreel is, wordt ingewikkeld door het feit dat we onwetend zijn van de meeste dingen die we zouden moeten weten als we de vraag willen beantwoorden. Ons vermogen om de toekomst te voorspellen is zeer beperkt, maar essentieel voor elk doorslaggevend antwoord op de vraag wat goed en fout is. Onze mogelijkheid om de geheime gedachten van anderen te weten te komen is ook beperkt en juist zo essentieel, enzovoort. Dus de mogelijkheid om het juiste te doen, zelfs om te weten wat het juiste is, zal afhangen van jouw wijsheid en kennis, die nooit volmaakt zal zijn. De mate waarin je werkelijk weet wat de consequenties zijn van wat je doet, en de betekenis van wat je verwezenlijkt wanneer je dat doet, zal de mate bepalen waarin je kunt nagaan wat goed of fout is in elke betreffende kwestie. Het is moeilijk om dat op papier te zetten.

De complexiteit van de morele opinie is, net als de complexiteit van elk ander vak of onderneming, vaak vervangen door regels waarvan verscheidene experts hebben geleerd dat ze het meest bruikbaar of universeel zijn. Maar omdat niemand ergens goed in kan zijn door slechts de regels te leren, komt werkelijke moraal niet daar uit. Het kan eerder gevonden worden in wijsheid en in bekwame intuïtie. Zelfs een schaakmeester moet veel meer weten dan de regels van schaken als hij een goede speler wil zijn. Maar in ethiek zijn zelfs de regels niet onwrikbaar, de uitzondering bevestigt de regel. Gij zult niet doodslaan, maar wat als je een schurk moet vermoorden om een onschuldige te redden? Elk stelsel van regels heeft last van de zwakke plek van dubbelzinnigheid. Wat wanneer je iemand per ongeluk vermoordt? Regels zijn bruikbaar omdat ze ons in staat stellen snel te reageren wanneer we geen tijd hebben om ergens goed over na te denken. Wanneer we deze regels maar lang genoeg uitoefenen, worden ze instinctief en dus zelfs effectiever, er in de eerste plaats van uitgaande dat de regels goed waren. Er zijn immers ook slechte ideeën die in de eerste instantie goed leken, en tot slechte gewoontes geleid hebben waarvan moeilijk af te komen is, zelfs wanneer we hun onvolkomenheid ontdekt hebben.

Atheïsten weten dit. Ze zoeken morele waarheid niet in regels, dat zijn slechts door mensen gemaakte hulpmiddelen om te handelen in de gevallen waarin men moet handelen zonder te denken. Zij zoeken het in ruimere principes. Ongeacht welke taal of filosofie een atheïst gebruikt om zijn morele overtuigingen te schetsen, is elke atheïst die ik gekend heb steeds teruggevallen op hetzelfde denkbeeld dat wereldwijd terugkomt, en te allen tijde geleerd is door religieuze en seculiere leiders: de beroemde "Gulden Regel". Jezus herhaalde een oude joods spreuk toe hij zei: "Behandel anderen zoals je zou willen dat ze jou behandelen" en Confucius tekende een oud Chinees gezegde op toe hij schreef: "Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Alle atheïstische moraalsystemen lijken op verschillende manieren van dit kernprincipe af te stammen en daarom is het gepast om te zeggen dat alle atheïsten voor de Gulden Regel staan in de volste betekenis en strekking. Ik denk dat elke regel of overtuiging die dit principe schendt door de meeste atheïsten afgedankt zal worden als immoreel en dat ze meer naar dit ideaal leven dan veel gelovigen doen.

Ik heb mijn eigen overtuiging over waarom dit zo is en hier wil ik mee eindigen. Gelovigen beschuldigen atheïsten er altijd van dat ze geen redenen hebben om moraal te zijn, geen reden hebben om de Gulden Regel als hoogste morele ideaal te hebben. Het kan uitvoerig bewezen worden dat gelovigen geen betere reden hebben om moreel te zijn dan atheïsten, maar aan die taak wijd ik mijzelf ergens anders (zie Redenen om moreel te zijn). Hier is het genoeg om uit te leggen waarom ik denk dat atheïsten voor de Gulden Regel staan, of in ieder geval waarom ze er voor zouden moeten staan. Wanneer we een slecht persoon zien, iemand die geen respect heeft voor de ander of hem mishandelt en ellende veroorzaakt in plaats van geluk, haten we hen. Deze gevoelens van afkeer zijn natuurlijk en onvermijdelijk, we kunnen immers niet zelf gelukkig zijn als we geen afkeer hebben van de vijanden van geluk. Maar het is niet zozeer de kwaaddoener zelf die we haten, maar meer het soort persoon dat zulke dingen doet. En dat is het hem juist. Wanneer we immers zo'n persoon worden, zullen dezelfde gevoelens van afkeer weer onvermijdelijk worden, maar nu zullen ze gevoelens van zelfafkeer worden. Iemand die zichzelf haat op elk niveau, zal altijd gehandicapt zijn, zelfs belemmerd zijn in zijn eigen zoektocht naar geluk. Hij zal zichzelf maar al te gemakkelijk tegenkomen in ellende en verlammende waanideeën. Zijn leven zal al te vaak moeilijk en onbevredigend zijn.

Maar kijk eens naar de andere kant van de zaak. Wanneer we een goed persoon zien, iemand die deugden uitdrukt die we graag zien, die geluk veroorzaakt in plaats van ellende, houden we van hem. Inderdaad, we houden van het soort persoon die dat zou doen en wanneer we zo'n persoon worden, gaan we van onszelf houden op de manier waarop dat zou moeten: met respect en bescheiden genoegen. We hoeven dan veel minder voor ons geluk te werken omdat oprecht zelfrespect uit zichzelf geluk brengt. De beantwoording in liefde, genegenheid en respect van anderen die onze deugden genereren, zullen onze sfeer van geluk uitbreiden en beschermen. In tegenstelling tot de slechte zal de goede mens in geluk terechtkomen en zal hij na tegenslag er bijna van nature weer bovenop komen. En zelfs in tijd van misère, als hij opgelet heeft zal de goede mens al weten wat gedaan moet worden om er weer bovenop te komen en hoe hij er het beste van kan maken tot die tijd. Zo is het dat de Gulden Regel slechts een uiting is van een basaal feit van de menselijke psychologie: als we belichamen wat we al reeds haten, zullen we onszelf haten en gehaat worden door anderen, maar als we uitdrukken waar we van houden en respecteren, dan zullen we van onszelf houden en onszelf respecteren, en beurtelings geliefd en gerespecteerd worden door anderen. We kunnen de Gulden Regel dus het eenvoudigst herformuleren: wees een held, geen schurk. Dit is de manier om gelukkig te zijn.

Conclusie

Atheïsten zouden moeten staan voor onderzoek en twijfel. Ze zouden moeten staan voor logica en juiste empirische methoden als de enige opties die geschikt zijn om ware van valse feiten te onderscheiden naar ieders redelijk genoegen. Ze zouden moeten staan voor de bescheidenheid om onwetendheid toe te moeten geven en de wijsheid om niet te veel te veronderstellen. Ze zouden eveneens moeten staan voor de daaruit volgende politieke realiteit dat het vinden van overeenstemming en onderhandelen over verschillen veel wijzer en beter voor iedereen is dan keihard de tegenovergestelde positie te behouden om redenen die niet eens een keiharde positie rechtvaardigen in de eerste plaats. De atheïst zou moeten staan voor het gebruiken van geloof als rechtvaardiging voor onderzoek in plaats van overtuiging. De atheïst zou moeten staan voor geluk, en begrip en bekwaamheid die nodig zijn om dat te bereiken. Boven alles moeten atheïsten staan voor het zijn van een held voor zichzelf en zijn medemensen in plaats het zijn van een schurk. Ik geloof dat wanneer de redenen voor deze waarden werkelijk begrepen worden, elk mens zich eraan zal houden, zelfs als god zelf verschijnt en een eind zou maken aan alle discussie over zijn bestaan. Ik geloof zeker dat een atheïst zijn leven zo zou moeten leven zodat hij in alle oprechtheid kan zeggen: "zelfs als Gods bestaan bewezen zou zijn, zou ik alleen mijn begrip van de feiten veranderen, niet de waarden waardoor ik mijn gedrag en denkwijze laat leiden".

Bovenstaande tekst is een vertaling van het essay What an Atheist Ought to Stand For, geschreven door Richard Carrier en gepubliceerd in de Secular Web Libary. Ik heb het artikel zo getrouw mogelijk proberen te vertalen, maar houd in het achterhoofd dat vertalingen altijd deels op interpretatie berusten. Mocht u menen dat ik hierbij een fout heb gemaakt, kunt u contact met mij opnemen

 

Wie zijn er online?

We hebben 83 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frederik II van PruisenFrederik II van Pruisen, 18e eeuwse koning.

Citaat

Religions do make claims about the universe, the same kinds of claims that scientists make, except they're usually false.

~ Richard Dawkins

Een Gerechtvaardigde Weeklacht

Er is een veel gehoorde en gerechtvaardigde weeklacht dat atheïsten zich zo bezighouden met het benoemen en beargumenteren waar ze tegen zijn, dat mensen maar zelden te horen krijgen waar atheïsten vóór zijn.

Dit komt niet alleen van de religieuze critici van atheïsme, maar kan ook gevonden worden in de verwoording en persoonlijke gedachten van atheïsten zelf. Zelfs de namen die we gekozen hebben benadrukken meer waar we tegen zijn dan voor: atheïst, agnosticus, ongelovig etc. Zelfs de term vrijdenker houdt het midden: het staan voor de vrijheid van het denken impliceert dat het denken vrij moet zijn van iets.

Natuurlijk, deze termen omvatten geen gehele waardesystemen. Ze beschouwen slechts een beperkte positie over een bepaald aspect. Ik ben alleen gelijk aan alle andere atheïsten in het feit dat ik niet geloof dat er goden zijn. Buiten dat kan ik opvallend verschillen van andere atheïsten in waarden en overtuigingen. Aan beide kanten van het politieke spectrum kun je quasi-conservatieve objectivisten en ultraliberale communisten vinden, die elkaar wederzijds haten. Deze twee groepen hebben bijna tegenovergestelde waarden, maar beide bestaan uit uitgesproken atheïsten. Ik ben het met geen van beide eens. Soortgelijke diversiteit kan gevonden worden in elke andere groep - devote christenen kunnen agnosten zijn, New Agers kunnen vrijdenkers zijn en ongelovigen kunnen van alles zijn, van nihilisten tot gekken.

Er is lang een oplossing geweest voor bovenstaand probleem dat te weinig mensen hebben uitgebuit. De term "seculier humanist" is een duidelijk verklaring van zowel waar men vóór staat als tegen is: seculier zijn betekent dat iemand onafhankelijk is van religie en humanist zijn betekent dat iemand voor menselijkheid staat. Natuurlijk hebben gelovigen deze term zodanig mateloos belasterd, vervloekt en zwart gemaakt en gelijk gesteld aan atheïsme, dat zelfs de meeste mensen het verschil tussen deze twee niet meer zien. Omdat zo weinigen deze term en waar het voor staat succesvol verdedigd hebben, is het voordeel van de naam verloren gegaan in het publiekelijk gesprek. Maar wat belangrijker is, is dat het onjuist is om te veronderstellen dat alle seculiere humanisten atheïsten zijn. Tegen een religieuze oplossing voor onze problemen zijn is wat anders dan geloven dat er geen god is.

Ik wil het hebben over atheïsten, zo algemeen als ik kan. Hoewel niemand een algemene verklaring kan schrijven voor waar elke atheïst voor staat - er zijn immers teveel soorten atheïsten - is het nog steeds mogelijk om te beschrijven waar sommige atheïsten voor staan. Hierbij heb ik de gewone soort Amerikaanse atheïst in gedachten waarvan ik er al vele heb ontmoet in mijn leven. Het is ook mogelijk om in overweging te geven waar alle atheïsten voor zouden moeten staan, en dit is uiteindelijk wat ik wil doen. Er zijn bepaalde waarden die gedeeld worden door bijna alle atheïsten die ik heb ontmoet en bestudeerd, waarden waarvan ik geloof dat ze niet alleen verenigbaar zijn met atheïsme, maar er zelfs noodzakelijk voor zijn. Bovendien: als ons gevraagd wordt: "Waar sta je voor?" helpt het om een antwoord op deze vraag klaar te hebben.

De Ethiek van het Denken

Het is waarschijnlijk waar dat alle atheïsten staan voor de waarden van de rede en het vrijdenken. Ik wil een poging doen om deze waarden in meer substantiële termen uit te drukken. Er is de overtuiging dat onderzoek en twijfel essentiële testen vormen tegen misleiding, zelfbedrog en dwaling. Er is de overtuiging dat logica en juiste empirische methoden de enige manier zijn waardoor de hele wereld overeenstemming kan bereiken over de waarheid van wat dan ook. En er is de overtuiging dat het beter is om goed tegen elkaar te zijn en te bouwen op de waarheid waarmee iedereen het eens is dan erop aandringen dat we allemaal dezelfde opvattingen hebben. De woorden hierboven die ik in vet gezet heb zijn de dingen waarvan ik overtuigd ben dat alle atheïsten voor zouden moeten staan.

De eerste is de overtuiging dat "onderzoek en twijfel essentiële testen vormen tegen misleiding, zelfbedrog en dwaling". Zelfs gelovigen zullen soms aan deze waarde lippendienst bewijzen, maar vaak genoeg houden ze zich er niet aan. En in zoverre iemand deze waarde koestert, maar er niet naar leeft, leven ze immoreel, zelfs naar hun eigen maatstaf. Ik kan niet meer bijhouden hoe vaak ik christenen heb horen verklaren dat deze waarde een reden voor hen is is om de bijbel te lezen, maar haar onbezorgd negeren als ik hen vraag de Tao Te Ching te lezen. We moeten accepteren dat we gevoelig zijn voor dwaling op elk gebied waar we een gebrek aan twijfel hebben of nog geen betekeniswaardig onderzoek hebben gedaan. De eerlijke atheïst ziet opzettelijke onwetendheid en blind geloof als de gevaarlijkste zonden.

In tegenstelling tot theologische polemiek, is het niet absurd dat je voor twijfel staat. Je zou open moeten staan voor weerleggend bewijs van elke overtuiging die je hebt en je zou je moeten houden aan de regel dat je je mening laat leiden door het overwicht van het bewijs, niet door het overwicht van geloof, traditie of wens. Zelfs wanneer je geloof in een overtuiging bijzonder sterk is, is voorzichtigheid in orde. Liever dan het tegenstaand bewijs afwijzen en liever dan onrechtvaardig veel gewicht geven aan bevestigend bewijs, als je weet dat de feiten misschien onjuist of niet compleet kunnen zijn, moet je een degelijk onderzoek doen naar die feiten. Je zou je onzekerheid moeten toegeven, moeten accepteren dat het overwicht van het bewijs altijd beslist en dat alleen zorgvuldig onderzoek de zaak op kan lossen. Alle wetenschap wordt gedreven door dit principe. Het is voor een wetenschapper nooit afdoende geweest om geloof te hebben in een theorie. In plaats van dit geloof te gebruiken als rechtvaardiging voor geloofsovertuiging, gebruiken wetenschappers het als rechtvaardiging voor onderzoek. Overtuiging wordt niet verkondigd, op de een of andere manier, voordat een fatsoenlijk, weloverwogen onderzoek is voltooid. Dit is de reden waarom wetenschap vooruitgang boekt en religie niet. Ik geloof dat dit meer is dan een methode die gedeeld wordt door wetenschap, geschiedenis, journalistiek en strafrecht. Dit is de manier waarop mensen zouden moeten werken en ik denk dat de meeste atheïsten het hiermee eens zullen zijn.

Het volgende is de overtuiging dat "logica en juiste empirische methoden de enige manier zijn waardoor de hele wereld overeenstemming kan bereiken over de waarheid van wat dan ook" en dat "het beter is om goed tegen elkaar te zijn en te bouwen op de waarheid waarmee iedereen het eens is dan erop aandringen dat we allemaal dezelfde opvattingen hebben". Dit zijn verwante waarheden die atheïsten makkelijk kunnen accepteren en toepassen. Beide worden meestal afgewezen door gelovigen in god. Het is moeilijk aan te vechten dat bijna alle atheïsten voor wetenschap en rede staan, voor een hoge standaard voor empirisch onderzoek en redelijkheid in het denken. Ze geloven in het perfectioneren van zowel hun begrip van wetenschappelijke bevindingen als de wetenschappelijke methoden en in het aanslijpen van hun bekwaamheid om verstand en kritisch, empirisch denken op alle gebieden toe te passen, zelfs in hun dagelijks leven. Al de uren en jaren waarin gelovigen zich bezighouden met gebed en devotie, richten atheïsten zich op het bestuderen van het universum, het verfijnen van hun begrip van zaken en hun beheersing van helder en succesvol denken en het stellen van kritisch vragen.

Het staat buiten kijf dat wanneer er onopgeloste onenigheid bestaat over een kwestie, die niet op te lossen is als iedereen dezelfde dingen ziet en observeert, de wetenschappelijke en logische methoden toegepast moeten worden om de knoop door te hakken. Als er naast simpele observaties er geen overeenstemming bereikt wordt over wat er te zien is of wat het betekent, dan zijn wetenschap en logica de enige methoden die we kennen die aan iedereen het zelfde doorslaggevend bewijs kunnen onthullen. Als gewone observatie faalt om overeenstemming te brengen, en noch wetenschap, logica of equivalente standaarden van empirisch onderzoek toegepast kunnen worden, dan moeten beide partijen in eerlijkheid hun wederzijdse onwetendheid toegeven. Het is immers oneerlijk om vol te houden dat iemand fout zit als je niets voorhanden hebt om dat te bewijzen en logische en empirische methoden verschaffen de enige bekende wegen om iets aan iedereen te bewijzen (buiten beschouwing gelaten de krankzinnigen en irrationelen die elke vorm van gezond redeneren en principes van bewijsvoering afwijzen). De nederigheid om je eigen onwetendheid toe te geven en de wijsheid om niet teveel te veronderstellen zijn de deugden waaraan atheïsten niet moet vergeten veel waarde te hechten, zelfs wanneer ze altijd op zoek zijn om een einde te maken aan hun onwetendheid en voorbij hun veronderstellingen gaan door constant te blijven vragen en onderzoeken. Dit zal de manier waarop we onze medemensen behandelen beïnvloeden omdat het tot de conclusie leidt dat het beter is 'wees goed naar anderen zelfs wanneer je het niet met hen eens bent' als boodschap te verkondigen dan 'geloof in onze religie of wees verdoemd'. Het eerste brengt alleen maar vrede, leven en geluk en leert ons de waarde van respect en onderhandeling, maar het laatste brengt alleen maar scheiding, dood en ellende, en leert ons slechts tirannie en haat.

De Ethiek van het Leven

De waarden die de belangrijkste rol spelen in iemands leven zijn de waarden die voortkomen uit de betekenis die iemand heeft gevonden in zijn leven. Het is standaard retoriek van de gelovigen dat alleen god het leven betekenis kan geven, maar om dit werkelijk te geloven moet iemand eerst geloven dat menselijk leven, denken en geluk, zelfs liefde, van zichzelf waardeloos en betekenisloos zijn. Ik denk dat elke atheïst dit als absurd beschouwt. Zelfs als we het toevallige bijproduct zijn van een gigantische rubberen banden machine, is puur het feit dat ik leef en dat ik weet dat ik leef genoeg om mijn leven onmiddellijk van betekenis te voorzien. Op het moment dat ik geluk of liefde voel, is hun betekenis en waarde meteen duidelijk. Iets anders is niet nodig (zie Onze Betekenis in het Leven). Zoals alle atheïsten zullen weten, zullen al deze dingen ook zonder een god bestaan. Alles wat immers nodig is, is een persoon die kan leven, liefhebben en geluk kent.

Het ultieme doel van het leven is het te leven. Daar is niets mysterieus aan. Maar het leven zou het niet waard zijn om te leven als het geen geluk en liefde kent. Het is goed beargumenteerd sinds Aristoteles dat geluk het ultieme doel van het leven is, omdat dat het enige is wat we voor onszelf zoeken. Al het andere streven we na voor andere redenen, maar we zoeken geluk voor geen andere reden dan om gelukkig te zijn. Hoewel de prediker ervan houdt om het hedonisme, waarvan hij denkt dat het met zich meebrengt, aan te vallen, is in werkelijkheid zijn eigen religie gebaseerd op precies hetzelfde principe. Alle doelen in religie worden immers voor een andere reden gezocht, behalve het ultieme doel van eeuwig geluk. Wanneer een predikant zegt "aanbid god" en de gemeente vraag waarom en dit blijft vragen bij elk antwoord dat hij geeft, kan hij alleen een eind maken aan de ondervraging door hetzelfde ultieme antwoord te geven: "omdat het je gelukkig zal maken".

Geluk is dus de ultieme waarde waar alle atheïsten voor staan. Ze verschillen misschien eindeloos in de manier om het te bereiken, maar ze zullen het allemaal over eens zijn over de ultieme waarde van het eindproduct. Het is in dit verband dat de atheïst zich vaak met verlichte religieuze filosofie bezighoudt, want de manier waarop geluk bereikt kan worden ligt niet in geloof of ritueel. Het komt niet van een god en uiteindelijk is georganiseerde religie nutteloos. Geluk komt beter gezegd van begrip en bekwaamheid en de wijze atheïst staat evenzeer voor deze dingen als het andere. Geluk komt door hetgeen te realiseren wat zowel goed als makkelijk te verkrijgen is, bijvoorbeeld de ervaring van liefde, schoonheid, vriendschap, de vreugde van vele andere eenvoudige pleziertjes en van het zoeken en nastreven van de verschillende manieren om deze dingen te bereiken in ons leven. Geluk komt ook door te beseffen hoe ongeluk en obstakels weggenomen of ontweken kunnen worden en zich door deze kennis te laten leiden. Op deze manier leiden begrip en bekwaamheid tot geluk en dit is waarom de atheïst zoveel waarde hecht aan deze benadering van het leven en er naar streeft om ze te verwezenlijken en te beheersen.

De Ethiek van Ethiek

Moraal is de favoriete leus van de gelovige. Het is ook polemisch populair om atheïsme gelijk te stellen aan de volledige afwezigheid van moraal, alsof het niet geloven in een god tegelijkertijd het niet geloven in morele standaards betekent. Elke navraag naar de overtuigingen van de echte atheïst zal bewijzen dat deze veronderstelling onjuist is. In feite bezit de atheïst vaak sterkere morele overtuigingen dan vrome gelovigen. Abraham, zoals het Oude Testament beweert, verliet zijn moraal slechts op commando van zijn god. Hij was bereid om een moord te plegen, zelfs zijn eigen zoon te vermoorden, als bewijs van zijn religieuze toewijding. Net als hij is menig gelovige bereid zijn moraal opzij te schuiven als hij denkt dat zijn god dat van hem vraagt of toestaat als hij denkt dat het voor 'het groter goed' van god is. Zo niet de atheïst. Als god aan mij zou verschijnen en mij zou vragen mijn zoon te vermoorden, zou ik zijn commando regelrecht afwijzen, zelfs als ik onweerlegbaar bewijs zou hebben dat god bestaat en hij de allerhoogste schepper en ultieme kracht van het universum is. Ik zou de dood verkiezen boven schending van rechtvaardigheid. Willen vermoorden is slecht, en als God wil vermoorden is hij slecht, en geen enkel goed mens zal een verdorven meester accepteren.

De vraag wat goed is, wat moreel is, wordt ingewikkeld door het feit dat we onwetend zijn van de meeste dingen die we zouden moeten weten als we de vraag willen beantwoorden. Ons vermogen om de toekomst te voorspellen is zeer beperkt, maar essentieel voor elk doorslaggevend antwoord op de vraag wat goed en fout is. Onze mogelijkheid om de geheime gedachten van anderen te weten te komen is ook beperkt en juist zo essentieel, enzovoort. Dus de mogelijkheid om het juiste te doen, zelfs om te weten wat het juiste is, zal afhangen van jouw wijsheid en kennis, die nooit volmaakt zal zijn. De mate waarin je werkelijk weet wat de consequenties zijn van wat je doet, en de betekenis van wat je verwezenlijkt wanneer je dat doet, zal de mate bepalen waarin je kunt nagaan wat goed of fout is in elke betreffende kwestie. Het is moeilijk om dat op papier te zetten.

De complexiteit van de morele opinie is, net als de complexiteit van elk ander vak of onderneming, vaak vervangen door regels waarvan verscheidene experts hebben geleerd dat ze het meest bruikbaar of universeel zijn. Maar omdat niemand ergens goed in kan zijn door slechts de regels te leren, komt werkelijke moraal niet daar uit. Het kan eerder gevonden worden in wijsheid en in bekwame intuïtie. Zelfs een schaakmeester moet veel meer weten dan de regels van schaken als hij een goede speler wil zijn. Maar in ethiek zijn zelfs de regels niet onwrikbaar, de uitzondering bevestigt de regel. Gij zult niet doodslaan, maar wat als je een schurk moet vermoorden om een onschuldige te redden? Elk stelsel van regels heeft last van de zwakke plek van dubbelzinnigheid. Wat wanneer je iemand per ongeluk vermoordt? Regels zijn bruikbaar omdat ze ons in staat stellen snel te reageren wanneer we geen tijd hebben om ergens goed over na te denken. Wanneer we deze regels maar lang genoeg uitoefenen, worden ze instinctief en dus zelfs effectiever, er in de eerste plaats van uitgaande dat de regels goed waren. Er zijn immers ook slechte ideeën die in de eerste instantie goed leken, en tot slechte gewoontes geleid hebben waarvan moeilijk af te komen is, zelfs wanneer we hun onvolkomenheid ontdekt hebben.

Atheïsten weten dit. Ze zoeken morele waarheid niet in regels, dat zijn slechts door mensen gemaakte hulpmiddelen om te handelen in de gevallen waarin men moet handelen zonder te denken. Zij zoeken het in ruimere principes. Ongeacht welke taal of filosofie een atheïst gebruikt om zijn morele overtuigingen te schetsen, is elke atheïst die ik gekend heb steeds teruggevallen op hetzelfde denkbeeld dat wereldwijd terugkomt, en te allen tijde geleerd is door religieuze en seculiere leiders: de beroemde "Gulden Regel". Jezus herhaalde een oude joods spreuk toe hij zei: "Behandel anderen zoals je zou willen dat ze jou behandelen" en Confucius tekende een oud Chinees gezegde op toe hij schreef: "Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Alle atheïstische moraalsystemen lijken op verschillende manieren van dit kernprincipe af te stammen en daarom is het gepast om te zeggen dat alle atheïsten voor de Gulden Regel staan in de volste betekenis en strekking. Ik denk dat elke regel of overtuiging die dit principe schendt door de meeste atheïsten afgedankt zal worden als immoreel en dat ze meer naar dit ideaal leven dan veel gelovigen doen.

Ik heb mijn eigen overtuiging over waarom dit zo is en hier wil ik mee eindigen. Gelovigen beschuldigen atheïsten er altijd van dat ze geen redenen hebben om moraal te zijn, geen reden hebben om de Gulden Regel als hoogste morele ideaal te hebben. Het kan uitvoerig bewezen worden dat gelovigen geen betere reden hebben om moreel te zijn dan atheïsten, maar aan die taak wijd ik mijzelf ergens anders (zie Redenen om moreel te zijn). Hier is het genoeg om uit te leggen waarom ik denk dat atheïsten voor de Gulden Regel staan, of in ieder geval waarom ze er voor zouden moeten staan. Wanneer we een slecht persoon zien, iemand die geen respect heeft voor de ander of hem mishandelt en ellende veroorzaakt in plaats van geluk, haten we hen. Deze gevoelens van afkeer zijn natuurlijk en onvermijdelijk, we kunnen immers niet zelf gelukkig zijn als we geen afkeer hebben van de vijanden van geluk. Maar het is niet zozeer de kwaaddoener zelf die we haten, maar meer het soort persoon dat zulke dingen doet. En dat is het hem juist. Wanneer we immers zo'n persoon worden, zullen dezelfde gevoelens van afkeer weer onvermijdelijk worden, maar nu zullen ze gevoelens van zelfafkeer worden. Iemand die zichzelf haat op elk niveau, zal altijd gehandicapt zijn, zelfs belemmerd zijn in zijn eigen zoektocht naar geluk. Hij zal zichzelf maar al te gemakkelijk tegenkomen in ellende en verlammende waanideeën. Zijn leven zal al te vaak moeilijk en onbevredigend zijn.

Maar kijk eens naar de andere kant van de zaak. Wanneer we een goed persoon zien, iemand die deugden uitdrukt die we graag zien, die geluk veroorzaakt in plaats van ellende, houden we van hem. Inderdaad, we houden van het soort persoon die dat zou doen en wanneer we zo'n persoon worden, gaan we van onszelf houden op de manier waarop dat zou moeten: met respect en bescheiden genoegen. We hoeven dan veel minder voor ons geluk te werken omdat oprecht zelfrespect uit zichzelf geluk brengt. De beantwoording in liefde, genegenheid en respect van anderen die onze deugden genereren, zullen onze sfeer van geluk uitbreiden en beschermen. In tegenstelling tot de slechte zal de goede mens in geluk terechtkomen en zal hij na tegenslag er bijna van nature weer bovenop komen. En zelfs in tijd van misère, als hij opgelet heeft zal de goede mens al weten wat gedaan moet worden om er weer bovenop te komen en hoe hij er het beste van kan maken tot die tijd. Zo is het dat de Gulden Regel slechts een uiting is van een basaal feit van de menselijke psychologie: als we belichamen wat we al reeds haten, zullen we onszelf haten en gehaat worden door anderen, maar als we uitdrukken waar we van houden en respecteren, dan zullen we van onszelf houden en onszelf respecteren, en beurtelings geliefd en gerespecteerd worden door anderen. We kunnen de Gulden Regel dus het eenvoudigst herformuleren: wees een held, geen schurk. Dit is de manier om gelukkig te zijn.

Conclusie

Atheïsten zouden moeten staan voor onderzoek en twijfel. Ze zouden moeten staan voor logica en juiste empirische methoden als de enige opties die geschikt zijn om ware van valse feiten te onderscheiden naar ieders redelijk genoegen. Ze zouden moeten staan voor de bescheidenheid om onwetendheid toe te moeten geven en de wijsheid om niet te veel te veronderstellen. Ze zouden eveneens moeten staan voor de daaruit volgende politieke realiteit dat het vinden van overeenstemming en onderhandelen over verschillen veel wijzer en beter voor iedereen is dan keihard de tegenovergestelde positie te behouden om redenen die niet eens een keiharde positie rechtvaardigen in de eerste plaats. De atheïst zou moeten staan voor het gebruiken van geloof als rechtvaardiging voor onderzoek in plaats van overtuiging. De atheïst zou moeten staan voor geluk, en begrip en bekwaamheid die nodig zijn om dat te bereiken. Boven alles moeten atheïsten staan voor het zijn van een held voor zichzelf en zijn medemensen in plaats het zijn van een schurk. Ik geloof dat wanneer de redenen voor deze waarden werkelijk begrepen worden, elk mens zich eraan zal houden, zelfs als god zelf verschijnt en een eind zou maken aan alle discussie over zijn bestaan. Ik geloof zeker dat een atheïst zijn leven zo zou moeten leven zodat hij in alle oprechtheid kan zeggen: "zelfs als Gods bestaan bewezen zou zijn, zou ik alleen mijn begrip van de feiten veranderen, niet de waarden waardoor ik mijn gedrag en denkwijze laat leiden".

Bovenstaande tekst is een vertaling van het essay What an Atheist Ought to Stand For, geschreven door Richard Carrier en gepubliceerd in de Secular Web Libary. Ik heb het artikel zo getrouw mogelijk proberen te vertalen, maar houd in het achterhoofd dat vertalingen altijd deels op interpretatie berusten. Mocht u menen dat ik hierbij een fout heb gemaakt, kunt u contact met mij opnemen

Wie zijn er online?

We hebben 83 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frederik II van PruisenFrederik II van Pruisen, 18e eeuwse koning.

Citaat

Religions do make claims about the universe, the same kinds of claims that scientists make, except they're usually false.

~ Richard Dawkins