Warning: "continue" targeting switch is equivalent to "break". Did you mean to use "continue 2"? in /var/www/vhosts/deatheist.nl/httpdocs/modules/mod_jf_mobilemenu/helper.php on line 83

In september van dit jaar werd ik op X gewezen op een artikel dat een reactie is op een artikel van mijn hand uit 2018: De vraag die creationisten altijd ontwijken. De (voor mij onbekende) auteur M.G. Sulman schrijft voor (en beheert?) de website Mens & Gezondheid, waarop ook zijn reactie is geplaatst. Hij heeft mij helaas niet op de hoogte gebracht van zijn reactie, maar omdat ik erop gewezen werd, kan ik hem nu toch van repliek dienen. 

De toetsbaarheid van overtuigingen
In mijn artikel staat deze vraag centraal: Wat zou jou van je eigen ongelijk overtuigen? Ik stel dat ik die vraag al eindeloos vaak aan creationisten heb gesteld, maar er nog nooit een redelijk antwoord op heb gekregen. Dit is waar Sulman op in wil gaan.

Sulmans eerste tegenwerping is dat ik veronderstel dat “alle overtuigingen toetsbaar zouden moeten zijn aan empirische criteria” en dat ik “de wetenschappelijke methode naar voren [schuif] als dé ultieme maatstaf voor waarheid”. Dat klopt, want in een (natuur)wetenschappelijke discussie is dit terecht: claims moeten empirisch toetsbaar zijn en de kracht van de evidentie is het belangrijkste beslissende criterium. Hier valt vanuit wetenschapsfilosofisch oogpunt nog meer over te zeggen, maar dat is minder relevant voor mijn punt: als je claims empirisch ontoetsbaar zijn, bedrijf je geen wetenschap meer. Sulmans bewering dat “dat alles “weerlegbaar” moet zijn, is zelf niet weerlegbaar”, is dan ook niet relevant in de wetenschappelijke context van mijn artikel, hooguit in een bredere epistemologische context. 

Hier komt bij Sulman de aap uit de mouw: hij wil de Bijbel als ultieme autoriteit gebruiken, die daarmee kan prevaleren boven empirisch bewijs. Zo werkt het in de moderne wetenschap echter niet: de Bijbel speelt daarin geen enkele rol als waarheidscriterium. Daarvoor zijn ook goede redenen, zoals ik in meerdere artikelen op mijn site bespreek: de Bijbel is onbetrouwbaar overgeleverd en bevat vele fouten, op allerlei vlakken (zie o.a. hierhier en hier). Het is daarmee duidelijk mensenwerk. Zelfs de meeste gelovige wetenschappers, die de Bijbel wel op een manier als Gods Woord zien, gebruiken de Bijbel niet om empirisch bewijs aan de kant te schuiven, maar passen hun lezing aan als die conflicteert met empirisch bewijs. Dit is bij creationisten anders door hun dogmatisme: geen enkele empirische evidentie kan hun blinde geloof weerleggen. Dat is een fundamenteel antiwetenschappelijk uitgangspunt.

Naturalisme
Sulman beticht mij echter van iets vergelijkbaars omdat ik een naturalist ben. Naturalisme zou “in feite een geloofspositie [zijn]; een keuze om de Schepper het zwijgen op te leggen”. Dat is het niet. Mijn naturalisme is een conclusie, geen “a priori” aanname, en zeker geen geloofspositie. Het is een conclusie gebaseerd op een grote geschiedenis van wetenschappelijke ontdekkingen die bovennatuurlijke verklaringen hebben vervangen door natuurlijke, die ook nog eens tot vele precieze voorspellingen en praktische toepassingen hebben geleid. God wordt niet “uitgesloten nog vóórdat het onderzoek begint” maar is een slechte en steeds vaker overbodige verklaring gebleken. Daarom speelt God geen rol in de moderne wetenschap.

Dit had evenwel niet gehoeven. Als al het wetenschappelijk onderzoek had gewezen op een universum van slechts een paar duizend jaar oud (zoals jonge-aarde-creationisten beweren), dan had de naturalist een gigantisch probleem gehad. Dat zou ook het geval zijn als wonderen werkelijk plaatsvinden (quod non). Eveneens zou de naturalist in problemen komen als bewustzijn lost zou kunnen bestaan van een werkend brein, maar alles wijst op het tegendeel. De combinatie van veel positief bewijs voor naturalisme en afwezigheid van bewijs ertegen, terwijl dat wel had gekund, maakt dat naturalisme een voorlopig aannemelijke metafysische conclusie is. Dat zou morgen anders kunnen worden, en dan zou de naturalist zijn positie op moeten geven. Ik kan dus wél aangeven wat mij zou overtuigen van mijn ongelijk. Dit staat in schril contrast tot het dogmatisme van de creationist, die krampachtig vasthoudt aan zijn geloof, ongeacht al het bewijs voor het tegendeel. 

Sulman vindt dit blijkbaar lastig te accepteren, dus hij probeert op geloofsartikelen van de naturalist te wijzen. “Het vertrouwen dat natuurwetten morgen hetzelfde werken als vandaag” misschien? Nee, want als morgen de natuurwetten anders zijn, moeten we op grond van empirisch bewijs onze opvattingen over natuurwetten aanpassen. Dat “logische redeneringen geldig blijven” dan? Ook niet, want logica is een taal gebaseerd op de fundamentele werking van de wereld. Alleen als die werking verandert, zullen logische wetten niet meer gelden. En “dat zintuigen betrouwbare informatie geven”? Is dat “nergens door experiment bewezen”? We hebben door wetenschappelijke onderzoek veel geleerd over onder welke omstandigheden welke zintuigen wel en niet betrouwbaar zijn. We kunnen ze bovendien tussen personen, tussen personen en meetinstrumenten en tussen zintuigen onderling corroboreren. Ook hier is dus geen sprake van blind geloof. De waarheid is dat naturalisme bijzonder weinig veronderstelt, en toch erg succesvol is. 

Archaeopteryx als voorbeeld
Om zijn punt kracht bij te zetten, bespreekt Sulman het voorbeeld van Archaeopteryx, een prachtige fossiele overgangsvorm. Of “een prachtig schepsel dat zowel reptielachtige als vogelachtige kenmerken vertoont, passend binnen Gods scheppingsorde en de variatie die Hij daarin legde”? Is hier sprake van dezelfde feiten, maar een andere lezing, zoals hij meent?

Waar Sulman geheel aan voorbij gaat, is dat fossiele overgangsvormen een voorspelling zijn van de evolutietheorie (al door Darwin gedaan), en een voorspelling die ondertussen uitgebreid empirisch bevestigd is. Ook hier weer geldt: dat had niet gehoeven – falsificeerbaar dus. Als de voorspelde overgangsvormen na ruim 150 jaar nooit gevonden zouden zijn, zou de evolutietheorie in grote problemen zijn.

Hoe anders is dat bij het creationisme! Waarom zou God dieren scheppen die precies die mix van kenmerken hebben die je op grond van evolutie mag verwachten? Waarom zitten die ook nog eens in de ‘juiste’ aardlagen, de aardlagen die je mag verwachten op grond van evolutie? Hier zijn geen goede creationistische verklaringen voor, en Sulman doet ook niet eens een poging. Waar creationisten eerder nog beweerden dat er geen dieren waren met een specifieke mix van evolutionair te verwachten kenmerken, komen ze nu met de ad-hocverklaring dat God blijkbaar zo schept – een verklaring die uiteraard ontoetsbaar is. 

De evolutiebiologische en creationistische lezing van de feiten over Archaeopteryx zijn dus inderdaad anders. De eerste is wetenschappelijk: gebaseerd op voorspelling en empirische toetsing. De tweede is religieus: ontoetsbaar en ad hoc. Het opmerkelijke is dat ik hier ook al op wees in mijn oorspronkelijke artikel, maar dat wordt door Sulman volledig genegeerd. 

Conclusie
Sulman probeert gretig naturalisme, en in het bijzonder evolutionaire verklaringen, gelijk te stellen aan het dogmatisch geloof van de creationist. Daarin gaat hij echter voorbij aan wezenlijke verschillen, waaruit volgt dat ze niet gelijk te stellen zijn. Dit punt maakte ik deels ook al in het artikel waarop hij reageert, maar daar is hij nooit op ingegaan. 

Hij eindigt met een tegenvraag: “Hoe weet jij dat jouw naturalistische uitgangspunt zelf waar is? Hoe rechtvaardig jij rede, logica en orde in een universum zonder God?” Dat zijn terechte vragen aan de naturalist, en er zijn ook goede antwoorden op. Sterker nog: daar zijn door naturalisten vele boeken over geschreven. Een belangrijk deel van het antwoord wordt geleverd door wetenschappelijke ontwikkeling op deze gebieden. Hierboven stipte ik dat al even kort aan. Het lijkt er niet op dat Sulman op de hoogte is van dergelijke antwoorden, want hij bespreekt ze niet. De naturalist maakt dus geen “sprong in het duister”, maar kan zich beroepen op een paar eeuwen wetenschappelijke en filosofische verlichting. 

 

Wie zijn er online?

We hebben 43 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Anthony Clifford GraylingAnthony Clifford Grayling, Britse filosoof en auteur van o.a. Against All Gods.

Citaat

Faith is the great cop-out, the great excuse to evade the need to think and evaluate evidence. Faith is belief in spite of, even perhaps because of, the lack of evidence.

~ Richard Dawkins

In september van dit jaar werd ik op X gewezen op een artikel dat een reactie is op een artikel van mijn hand uit 2018: De vraag die creationisten altijd ontwijken. De (voor mij onbekende) auteur M.G. Sulman schrijft voor (en beheert?) de website Mens & Gezondheid, waarop ook zijn reactie is geplaatst. Hij heeft mij helaas niet op de hoogte gebracht van zijn reactie, maar omdat ik erop gewezen werd, kan ik hem nu toch van repliek dienen. 

De toetsbaarheid van overtuigingen
In mijn artikel staat deze vraag centraal: Wat zou jou van je eigen ongelijk overtuigen? Ik stel dat ik die vraag al eindeloos vaak aan creationisten heb gesteld, maar er nog nooit een redelijk antwoord op heb gekregen. Dit is waar Sulman op in wil gaan.

Sulmans eerste tegenwerping is dat ik veronderstel dat “alle overtuigingen toetsbaar zouden moeten zijn aan empirische criteria” en dat ik “de wetenschappelijke methode naar voren [schuif] als dé ultieme maatstaf voor waarheid”. Dat klopt, want in een (natuur)wetenschappelijke discussie is dit terecht: claims moeten empirisch toetsbaar zijn en de kracht van de evidentie is het belangrijkste beslissende criterium. Hier valt vanuit wetenschapsfilosofisch oogpunt nog meer over te zeggen, maar dat is minder relevant voor mijn punt: als je claims empirisch ontoetsbaar zijn, bedrijf je geen wetenschap meer. Sulmans bewering dat “dat alles “weerlegbaar” moet zijn, is zelf niet weerlegbaar”, is dan ook niet relevant in de wetenschappelijke context van mijn artikel, hooguit in een bredere epistemologische context. 

Hier komt bij Sulman de aap uit de mouw: hij wil de Bijbel als ultieme autoriteit gebruiken, die daarmee kan prevaleren boven empirisch bewijs. Zo werkt het in de moderne wetenschap echter niet: de Bijbel speelt daarin geen enkele rol als waarheidscriterium. Daarvoor zijn ook goede redenen, zoals ik in meerdere artikelen op mijn site bespreek: de Bijbel is onbetrouwbaar overgeleverd en bevat vele fouten, op allerlei vlakken (zie o.a. hierhier en hier). Het is daarmee duidelijk mensenwerk. Zelfs de meeste gelovige wetenschappers, die de Bijbel wel op een manier als Gods Woord zien, gebruiken de Bijbel niet om empirisch bewijs aan de kant te schuiven, maar passen hun lezing aan als die conflicteert met empirisch bewijs. Dit is bij creationisten anders door hun dogmatisme: geen enkele empirische evidentie kan hun blinde geloof weerleggen. Dat is een fundamenteel antiwetenschappelijk uitgangspunt.

Naturalisme
Sulman beticht mij echter van iets vergelijkbaars omdat ik een naturalist ben. Naturalisme zou “in feite een geloofspositie [zijn]; een keuze om de Schepper het zwijgen op te leggen”. Dat is het niet. Mijn naturalisme is een conclusie, geen “a priori” aanname, en zeker geen geloofspositie. Het is een conclusie gebaseerd op een grote geschiedenis van wetenschappelijke ontdekkingen die bovennatuurlijke verklaringen hebben vervangen door natuurlijke, die ook nog eens tot vele precieze voorspellingen en praktische toepassingen hebben geleid. God wordt niet “uitgesloten nog vóórdat het onderzoek begint” maar is een slechte en steeds vaker overbodige verklaring gebleken. Daarom speelt God geen rol in de moderne wetenschap.

Dit had evenwel niet gehoeven. Als al het wetenschappelijk onderzoek had gewezen op een universum van slechts een paar duizend jaar oud (zoals jonge-aarde-creationisten beweren), dan had de naturalist een gigantisch probleem gehad. Dat zou ook het geval zijn als wonderen werkelijk plaatsvinden (quod non). Eveneens zou de naturalist in problemen komen als bewustzijn lost zou kunnen bestaan van een werkend brein, maar alles wijst op het tegendeel. De combinatie van veel positief bewijs voor naturalisme en afwezigheid van bewijs ertegen, terwijl dat wel had gekund, maakt dat naturalisme een voorlopig aannemelijke metafysische conclusie is. Dat zou morgen anders kunnen worden, en dan zou de naturalist zijn positie op moeten geven. Ik kan dus wél aangeven wat mij zou overtuigen van mijn ongelijk. Dit staat in schril contrast tot het dogmatisme van de creationist, die krampachtig vasthoudt aan zijn geloof, ongeacht al het bewijs voor het tegendeel. 

Sulman vindt dit blijkbaar lastig te accepteren, dus hij probeert op geloofsartikelen van de naturalist te wijzen. “Het vertrouwen dat natuurwetten morgen hetzelfde werken als vandaag” misschien? Nee, want als morgen de natuurwetten anders zijn, moeten we op grond van empirisch bewijs onze opvattingen over natuurwetten aanpassen. Dat “logische redeneringen geldig blijven” dan? Ook niet, want logica is een taal gebaseerd op de fundamentele werking van de wereld. Alleen als die werking verandert, zullen logische wetten niet meer gelden. En “dat zintuigen betrouwbare informatie geven”? Is dat “nergens door experiment bewezen”? We hebben door wetenschappelijke onderzoek veel geleerd over onder welke omstandigheden welke zintuigen wel en niet betrouwbaar zijn. We kunnen ze bovendien tussen personen, tussen personen en meetinstrumenten en tussen zintuigen onderling corroboreren. Ook hier is dus geen sprake van blind geloof. De waarheid is dat naturalisme bijzonder weinig veronderstelt, en toch erg succesvol is. 

Archaeopteryx als voorbeeld
Om zijn punt kracht bij te zetten, bespreekt Sulman het voorbeeld van Archaeopteryx, een prachtige fossiele overgangsvorm. Of “een prachtig schepsel dat zowel reptielachtige als vogelachtige kenmerken vertoont, passend binnen Gods scheppingsorde en de variatie die Hij daarin legde”? Is hier sprake van dezelfde feiten, maar een andere lezing, zoals hij meent?

Waar Sulman geheel aan voorbij gaat, is dat fossiele overgangsvormen een voorspelling zijn van de evolutietheorie (al door Darwin gedaan), en een voorspelling die ondertussen uitgebreid empirisch bevestigd is. Ook hier weer geldt: dat had niet gehoeven – falsificeerbaar dus. Als de voorspelde overgangsvormen na ruim 150 jaar nooit gevonden zouden zijn, zou de evolutietheorie in grote problemen zijn.

Hoe anders is dat bij het creationisme! Waarom zou God dieren scheppen die precies die mix van kenmerken hebben die je op grond van evolutie mag verwachten? Waarom zitten die ook nog eens in de ‘juiste’ aardlagen, de aardlagen die je mag verwachten op grond van evolutie? Hier zijn geen goede creationistische verklaringen voor, en Sulman doet ook niet eens een poging. Waar creationisten eerder nog beweerden dat er geen dieren waren met een specifieke mix van evolutionair te verwachten kenmerken, komen ze nu met de ad-hocverklaring dat God blijkbaar zo schept – een verklaring die uiteraard ontoetsbaar is. 

De evolutiebiologische en creationistische lezing van de feiten over Archaeopteryx zijn dus inderdaad anders. De eerste is wetenschappelijk: gebaseerd op voorspelling en empirische toetsing. De tweede is religieus: ontoetsbaar en ad hoc. Het opmerkelijke is dat ik hier ook al op wees in mijn oorspronkelijke artikel, maar dat wordt door Sulman volledig genegeerd. 

Conclusie
Sulman probeert gretig naturalisme, en in het bijzonder evolutionaire verklaringen, gelijk te stellen aan het dogmatisch geloof van de creationist. Daarin gaat hij echter voorbij aan wezenlijke verschillen, waaruit volgt dat ze niet gelijk te stellen zijn. Dit punt maakte ik deels ook al in het artikel waarop hij reageert, maar daar is hij nooit op ingegaan. 

Hij eindigt met een tegenvraag: “Hoe weet jij dat jouw naturalistische uitgangspunt zelf waar is? Hoe rechtvaardig jij rede, logica en orde in een universum zonder God?” Dat zijn terechte vragen aan de naturalist, en er zijn ook goede antwoorden op. Sterker nog: daar zijn door naturalisten vele boeken over geschreven. Een belangrijk deel van het antwoord wordt geleverd door wetenschappelijke ontwikkeling op deze gebieden. Hierboven stipte ik dat al even kort aan. Het lijkt er niet op dat Sulman op de hoogte is van dergelijke antwoorden, want hij bespreekt ze niet. De naturalist maakt dus geen “sprong in het duister”, maar kan zich beroepen op een paar eeuwen wetenschappelijke en filosofische verlichting. 

Wie zijn er online?

We hebben 43 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Anthony Clifford GraylingAnthony Clifford Grayling, Britse filosoof en auteur van o.a. Against All Gods.

Citaat

Faith is the great cop-out, the great excuse to evade the need to think and evaluate evidence. Faith is belief in spite of, even perhaps because of, the lack of evidence.

~ Richard Dawkins