Creationisme is in de ruimste zin de opvatting dat alles geschapen is door een goddelijke schepper. Het creationisme heeft een lange ontwikkeling doorgemaakt en geleid tot een grote verscheidenheid aan vormen die elkaar soms tegenspreken. Wetenschap is niet gebaseerd op materialisme, noch atheïsme, noch (filosofisch) naturalisme, maar op methodologisch naturalisme. Ze is gebaseerd op herhaalbaar waarneembare fenomenen in de natuur en doet toetsbare voorspellingen over deze fenomenen. Wetenschap is er om de natuur te verklaren: uit te leggen waarom dingen zijn zoals ze zijn en niet anders. Evolutie voldoet aan deze eisen, het creationisme niet. Het creationisme is geen wetenschap omdat het een beroep doet op wonderen, geen toetsbare voorspellingen doet of voorspellingen doet die in strijd zijn met waarnemingen, niets verklaart en in sommige vormen in strijd is met goed gefundeerde wetenschappelijke kennis uit verschillende disciplines.
Inhoud
Inleiding
De evolutie van het creationisme
Vormen van creationisme
Naturalisme, materialisme, atheïsme en wetenschap
Wetenschap
Is creationisme dan wetenschap?
Heeft het creationisme dan nog iets te bieden?
Referenties
Inleiding
Creationisme is in meest ruime zin de opvatting dat alles geschapen is door een goddelijke schepper. Creationisten zijn hoofdzakelijk fundamentele christenen, hoewel de laatste tijd ook het islamitisch creationisme in opkomst is. Hoewel het traditionele creationisme in de laatste decennia steeds meer doodbloedt, is er een nieuwe vorm van creationisme in opkomst: het Intelligent Design (ID) oftewel Intelligent Ontwerp. Vooral in de Verenigde Staten is ID populair en ook in Nederland begint ze steeds meer aanhang te krijgen. Dat is de reden waarom er aan deze stroming extra aandacht zal worden geschonken in dit artikel. In de VS is er vanuit de wetenschappelijke hoek dan ook veel kritiek, geheel terecht. ID is, net als het oudere creationisme, een vorm van pseudo-wetenschap, hoewel het vaak subtieler geuit wordt. Aan de hand van dit artikel wordt geprobeerd uit te leggen waarom creationisme geen wetenschap is en dit ook nooit zal worden. Omdat het christelijk creationisme veruit het grootste aandeel heeft in het creationisme, zal hier de meest aandacht aan besteed worden.
Als eerste zal de ontwikkeling van het creationisme besproken worden. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een groot aantal opvattingen die vervolgens uiteen gezet worden. Daarna zal gekeken worden naar de relatie van wetenschap met naturalisme, materialisme en atheïsme. Daarop volgend zal worden ingegaan op de meest fundamentele aspecten van wetenschap, waaruit zal blijken dat zowel het traditionele creationisme als ID geen wetenschap is. Tot slot wordt er gekeken of het creationisme, ondanks het geen wetenschap is, überhaupt iets te bieden heeft en zal worden geëindigd met een kleine overdenking.
De evolutie van het creationisme
Hoewel de grote Van Dale creationisme definieert als "de opvatting dat het scheppingsverhaal strik letterlijk genomen moet worden", ligt dit in werkelijkheid toch iets genuanceerder. Het hedendaags creationisme heeft een lang proces van verandering doorgemaakt en heeft voor een grote variëteit aan opvattingen geleid. Men zou, ironisch genoeg, kunnen spreken van de evolutie van creationisme.
Hoewel de kloof tussen evolutie en creationisme vandaag de dag levensgroot is, is dit niet altijd zo geweest. Opmerkelijk genoeg waren sommige gelovigen na 1859 (het jaar waarin Darwin zijn On The Origin Of Species uitgaf) zelfs actieve pleitbezorgers van Darwin. Tot de eerste verdedigers van de evolutietheorie behoorden in de Verenigde Staten de theologisch orthodoxe botanist Asa Gray en de predikant en amateur-geoloog George Frederick Wright. In de tijd na Darwin werd de nadruk gelegd op een goddelijke schepping, niet het hoe van die schepping. Pas in de twintiger jaren van de vorige eeuw kwam er kritiek op deze zienswijze. Theïstische biologen kregen problemen met hun kerkelijke achterban en in een aantal staten kwam zelfs een verbod op het onderwijzen van evolutie in openbare scholen. In 1925 werd de biologieleraar John Scopes zelfs veroordeeld wegens het onderwijzen van evolutie in een openbare school. Deze veroordeling ging gelukkig niet door als gevolg van een technische fout. Vanaf toen verdween evolutie uit de schoolboeken. Toch interpreteerden sommige van deze vroegere anti-evolutionisten de scheppingsdagen als tijdvakken, niet als letterlijke dagen. Deze interpretatie ontstond pas later door het boek van John C. Whitcomb en Henry M. Morris, The Genesis Flood (1961). Hiermee won ook de 'vloedgeologie' aan populariteit. Dit is de opvatting dat de aardlagen en de fossielen daarin het gevolg zijn van een wereldwijde vloed: de zondvloedmythe uit het eerste bijbelboek Genesis. Later, ongeveer halverwege de 20e eeuw, drongen biologieleraren erop aan om hun vak vanuit een evolutionair perspectief te behandelen. Ook begon Amerika wetenschappelijk en technologisch achter te lopen op de voormalige Sovjet-Unie. Dit leidde tot een verandering van het onderwijspakket en wederom tot protest van voornamelijk de ouders van schoolgaande kinderen. In de jaren zestig kwam het huidige creationisme op. De strijd speelde zich af in zowel het onderwijs als de politiek. Waar de creationisten eerder evolutie geheel uit de boeken geschrapt wilden hebben, pleiten ze nu voor een gelijke behandeling van evolutie en creationisme. Dit leidde in de Amerikaanse staat Arkansas zelfs tot het aannemen van een wet die docenten in de biologie verplichtte om evenveel aandacht te besteden aan de scheppings'theorie' als aan de evolutietheorie. Dit stuitte op verzet van biologieleraren, de beweging voor burgerrechten en zelfs van verschillende religieuze leiders. Door één bepaald alternatief op te leggen als de te behandelen stof, schond de wet volgens hen de basisregel dat de staat geen enkele religie mag bevoordelen. De rechter gaf hen gelijk; creationisme was geen wetenschap maar een godsdienstige overtuiging en de wet werd ongeldig verklaard. Sindsdien is er qua wetgeving weinig meer bereikt, tot recentelijk creationisten gingen pleiten voor stickers op biologieboeken met de tekst
"This textbook contains material on evolution. Evolution is a theory, not a fact, regarding the origin of living things. This material should be approached with an open mind, studied carefully and critically considered." (Vrije vertaling: Dit leerboek bevat stof over evolutie. Evolutie is een theorie, niet een feit, wat betreft de oorsprong van levende wezens. Deze stof moet onbevooroordeeld benaderd worden, aandachtig bestudeerd en kritisch beschouwd worden.)
De rechter oordeelde dat deze stickers ongrondwettelijk waren en dus verwijderd moesten worden. De meest recente vorm van creationisme is Intelligent Design of kortweg ID.
Een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis van het creationisme kan gevonden worden in Evolutie en schepping? van Willem B. Drees (Berg, F, van der, 2003).
Vormen van creationisme
Deze evolutie van het creationisme heeft tot een verscheidenheid aan varianten van het creationisme geleid. Dit varieert van mensen die geloven in een platte aarde tot mensen die hun god zien als de veroorzaker van evolutie.
Creationisten die geloven in een platte aarde bestaan nog, hoewel het er maar weinig zijn. Hun gedachtegoed is gebaseerd op de letterlijke interpretatie van bijbelse passages zoals het zien van de hele wereld vanaf een berg (Mat. 4:8) en de vier hoeken van de aarde (o.a. Op. 7:1). Ook zijn er creationisten die wel accepteren dat de aarde bolvormig is, maar niet dat de zon het centrum van ons zonnestelsel is. Ze hangen dus een geocentrisch wereldbeeld aan, ondanks dat Copernicus en Galilei dit eeuwen geleden al hebben weerlegd (wat toen tot groot protest van de kerk leidde).
Iets minder extreem zijn de jonge aarde creationisten (in het Engels Young Earth Creationists of YEC's). Zij beweren op grond van een letterlijke interpretatie van de bijbel dat de aarde 6.000 tot 10.000 jaar oud is, het leven onafhankelijk is geschapen in 6 dagen van 24 uur en dat dood en verval in de wereld gekomen zijn door de zonde van Adam en Eva. Bekende Amerikaanse creationisten als Henry Morris, John Morris, Duane Gish, Ken Ham en Kent Hovind alias Dr. Dino behoren hiertoe. Zelfs binnen het jonge aarde creationisme verschillee de creationisten nog van opvattingen en gebruikt de ene creationist argumenten die de andere afwijst.
Oude aarde creationisten (Old-Earth Creationists) accepteren een oude aarde maar geloven wel dat het leven speciaal door God is gecreëerd. Ze geloven dat de verschillende soorten die God schiep geleidelijk evolueerden. Tussen de jonge en oude aarde creationisten zitten nog de zogenaamde restitutiecreationisten. Zij geloven in een lange periode tussen Genesis 1:1 en 1:2 en daarna 6 letterlijke (24 uurs) scheppingsdagen. Er zijn ook creationisten die geloven dat de dagen uit Genesis tijdvakken van duizenden tot miljarden jaren voorstellen. Hoewel dit al iets minder conflicten oplevert met de huidige wetenschap, is de volgorde van de tijdvakken nog steeds deels onjuist, zoals later in dit artikel nog zal blijken.
Intelligent Design creationisten blazen het oude argument van dominee Paley nieuw leven in door het in een modern jasje te steken. Aanhangers en verdedigers van ID hebben geen probleem met het feit dat er evolutie heeft plaatsgevonden, maar met de verklaring daarvoor. De enige wetenschappelijke verklaring (tot nu toe in ieder geval) voor evolutie is de darwinistische evolutietheorie. ID'ers menen echter dat de complexiteit van het leven zo overweldigend is en dat bepaalde biologische onderdelen (zogenaamde onherleidbare complexiteit of in het Engels irreducible complexity) onmogelijk geëvolueerd kunnen zijn op de darwinistische manier. Hier moet wel een intelligente Ontwerper achter zitten, ergo God.
Tot slot zijn er nog mensen die God zien als de veroorzaker van evolutie en menen dat God via evolutionaire mechanismen Zijn schepping onderhoudt. Dit levert geen conflict op met de wetenschap maar levert haar ook geen bijdrage. God is wetenschappelijk gezien een overbodige hypothese.
Meer informatie over de verschillende vormen van christelijk creationisme en hun aanhangers is te vinden in het artikel What is Creationism? van Mark Isaak (Isaak, 2002a).
De laatste tijd komt ook het islamitische creationisme op. Misschien wel de bekendste islamitische creationist is Harun Yahya. Ook in Nederland begint zijn populariteit toe te nemen, zoals een korte zoekactie op internet leert. Taner Edis biedt op zijn site meer informatie over islamitisch creationisme (Edis, 2005).
Naast christelijk en islamitisch creationisme zijn er meerdere vormen zoals dat van de raelianen, hindoes en andere groeperingen die in Nederland weinig voorstellen. Hier zal verder dan ook geen aandacht aan besteed worden. Voor meer informatie zie Isaak, 2002a.
Zoals hierboven hopelijk duidelijk is geworden, bestaan er grote verschillen tussen de verschillende creationistische opvattingen. ID'ers geloven bijvoorbeeld in een evolutie van miljoenen jaren terwijl jonge aarde creationisten steevast blijven geloven in een universum van slechts een paar duizend jaar oud en een schepping in zes dagen. Deze opvattingen staan haaks op elkaar en leiden soms zelfs onderling tot ridiculisering en beschuldigingen van ketterij. De opvattingen binnen het creationisme zijn dus inconsistent.
Naturalisme, materialisme, atheïsme en wetenschap
Hoewel de traditionele creationisten een probleem met evolutie hebben omdat het in strijd is met hun letterlijke interpretatie van hun scheppingsmythe, delen ze met de modernere creationisten het probleem dat God buiten spel gezet wordt. Soms wordt zelfs gemeend dat evolutie atheïstisch of naturalistisch/materialistisch is. Dit laatste verdient extra aandacht omdat het vaak gedacht wordt, maar onjuist is.
Er zijn twee vormen van naturalisme die op een subtiel, maar zeer belangrijk verschil duiden. De eerste vorm is methodologisch of wetenschappelijk naturalisme. Dit houdt in dat alle hypothesen en gebeurtenissen getoetst en verklaard moeten kunnen worden door te verwijzen naar natuurlijke oorzaken en gebeurtenissen (Forrest, 2000). Bovennatuurlijke verklaringen en oorzaken zoals een god, een schepper of wonderen horen hier dus niet bij, maar worden ook niet uitgesloten. Deze vorm van naturalisme wordt over het algemeen in de natuurwetenschappen gebruikt. Natuurlijke oorzaken en gebeurtenissen is het enige waar de natuurwetenschap wat mee kan. Met het bovennatuurlijke kan zij niets, het ligt buiten haar domein. Omdat het bovennatuurlijke niet wordt uitgesloten, is het prima mogelijk dat een goede wetenschapper, buiten de wetenschap om, ook nog in iets bovennatuurlijks gelooft. Het is zelfs zo dat vele verdedigers van evolutie gelovig zijn. Bekende voorbeelden hiervan zijn Alfred Russel Wallace, Theodosius Dobzhansky en Ronald Fisher, maar ook actieve wetenschappers van vandaag de dag als Kenneth R. Miller en Francisco J. Ayala. Het is dus onzin om te stellen dat evolutiebiologie of wetenschap in het algemeen atheïstisch of (filosofisch) naturalistisch is.
De tweede vorm is filosofisch of metafysisch naturalisme. Hoewel hier verschillende definities van zijn (Forrest, 2000), komt het er in het kort op neer dat het natuurlijke (het materiële) alles is wat bestaat. Materialisme komt over het algemeen op hetzelfde neer. Dit staat tegenover de opvatting dat er ook bovennatuurlijke of immateriële dingen bestaan, zoals goden, duivels, wonderen of een immateriële ziel. Omdat goden niet natuurlijk of materieel zijn, wordt hun bestaan ontkend. Filosofisch naturalisme impliceert dus atheïsme. Als men het over "naturalisme" heeft, wordt meestal het filosofisch naturalisme bedoeld.
Filosofisch naturalisme is een ontologische positie, ze doet een uitspraak over wat bestaat. Methodologisch naturalisme is een epistemologische methode, ze doet uitspraak over wat we kunnen kennen. Het naturalisme (beide vormen) heeft ons ontzettend veel samenhangende verklaringen gegeven voor wat voorheen onbekend was, het bovennatuurlijke daarentegen geen één. Wetenschap heeft door haar verzamelde kennis ons gigantisch vooruit gebracht op gebieden als landbouw, gezondheidszorg, techniek, communicatie, enzovoort. Het bovennatuurlijke heeft nergens toe geleid. Dat is de reden waarom het bovennatuurlijke wordt afgewezen als verklaring.
Het probleem bij beide vormen van naturalisme is dat er gediscussieerd kan worden over wat "natuurlijk" is. Dit probleem voert veel te ver voor dit artikel en wordt uitgebreid besproken in Augustine, 2001. Voor het gemak versta ik onder het bovennatuurlijke wat er meestal onder verstaan wordt: het onverklaarbare, het ondoorgrondelijke. Het natuurlijke is de rest.
Wetenschap
Zoals hierboven hopelijk duidelijk is geworden, is wetenschap niet gebaseerd op (filosofisch) naturalisme, materialisme of atheïsme. Wetenschap is gebaseerd op methodologisch naturalisme: alles moet getoetst en verklaard kunnen worden aan de hand van natuurlijke oorzaken en gebeurtenissen. Filosofen blijven debatteren over de exacte definitie en aspecten van wetenschap (voor een uitgebreide analyse hiervan zie Chalmers, 1999). Voor het doel van dit artikel is dit echter niet van belang.
Als de wetenschappelijke methode iets verruimd wordt, is het ook mogelijk om dingen met een vermeende bovennatuurlijke oorzaak of onbekende oorzaak wetenschappelijk te onderzoeken (Isaak, 2002b).Voorbeelden waarbij dit gedaan wordt, zijn onderzoeken naar het effect van gebedsgenezing, telekinese (het verplaatsen van voorwerpen zonder ze aan te raken) en het wel of niet uitkomen van waarzeggingen en profetieën.
Het zijn slechts minimale veronderstellingen die aangenomen moeten worden om op deze manier wetenschap te bedrijven. Iedereen maakt deze veronderstellingen in het dagelijks leven, de meesten noemen het gewoon gezond verstand. Ten eerste veronderstellen we dat ons geheugen niet totaal gebrekkig is, met andere woorden: het verleden is (of was) echt. Daarnaast maken we de veronderstelling dat hoe dingen in het verleden gegaan zijn, ze dit waarschijnlijk in de toekomst ook doen. Kortom: er is een opeenvolging van fenomenen. Een voorbeeld hiervan is dat ik mijn hele leven al voeding binnen heb moeten krijgen om in leven te blijven en dit dus hoogst waarschijnlijk in de toekomst ook zal moeten gebeuren wil ik niet snel sterven. Ook gaan de meeste mensen ervan uit dat wij ons in een echte werkelijkheid bevinden en dat we daar een aardig beeld van vormen door die waar te nemen.
Deze veronderstellingen - een echt verleden, een voorspelbare toekomst en een waarneembare werkelijkheid - vormen de basis van de wetenschappelijke methode. Met deze veronderstellingen kunnen we regelmatigheden in de wereld ontdekken en voorspellingen over de toekomst doen. Dit is wat mensen dagelijks doen in hun leven, wetenschap doet dit ook. Op grond van deze regelmatigheden kan een wetenschappelijke hypothese worden opgesteld. Een hypothese is een veronderstelling die wordt aangenomen en getoetst kan worden op haar waarheid. Om de waarheid van een hypothese te kunnen toetsten, moeten er uit die hypothese voorspellingen voortkomen: als hypothese X waar is, zal 'dit of dat' blijken uit experimenten en/of waarnemingen. Als de voorspelling uitkomt, is de hypothese geverifieerd (bevestigd). Als de voorspelling niet uitkomt, is de hypothese gefalsificeerd (weerlegd) of is het experiment niet goed uitgevoerd. Dit kan leiden tot een gehele verwerping van de hypothese, een aanpassing daarvan, andere voorspellingen of een beter opgezet experiment. Een hypothese die geen toetsbare voorspellingen doet, is nutteloos in de wetenschap, haar (on)waarheid is namelijk niet te bepalen.
Hoewel een wetenschappelijke hypothese nooit 100% bewezen kan worden, kan het wel heel waarschijnlijk worden dat ze waar is. Als de voorspellingen keer op keer uit blijken te komen, het bewijs voor de hypothese zo groot is en dat ze, ondanks vele pogingen, niet weerlegd is, beschouwen wetenschappers de hypothese als een theorie. Vaak denken mensen bij het woord theorie aan een gissing, een opvatting of iets wat men denkt of vermoedt. In de wetenschap heeft het woord een hele andere betekenis. Een wetenschappelijke theorie geeft een kloppende en samenhangende verklaring voor een wijde reeks waarneembare fenomenen. Een theorie moet bijvoorbeeld aan de hand van mechanismen kunnen verklaren waarom dingen zijn zoals ze zijn en niet anders. In de natuurwetenschap is een theorie zonder mechanisme erg zwak. Het centrale mechanisme in bijvoorbeeld Darwins evolutietheorie is natuurlijke selectie. Dit verklaart waarom sommige individuen overleven en andere niet. Als een theorie niets uitsluit in haar verklaring, is ze net zo nutteloos als een ontoetsbare hypothese. Evolutie zou op heel veel verschillende manier gefalsificeerd kunnen worden, zie voor voorbeelden Theobald, 2004. Een theorie kan worden aangepast, verbeterd, aangevuld (zoals bijvoorbeeld met de evolutietheorie gebeurde tijdens de 'synthese' met de moderne genetica) of kan worden verworpen als blijkt dat ze pertinent onjuist is of als er een betere theorie beschikbaar is. Het is essentieel dat een theorie geen tegenstrijdigheden bevat, en gefalsificeerd (weerlegd) en geverifieerd (bevestigd) moet kunnen worden door haar te toetsen. Ook een theorie kan dus per definitie nooit 100% bewezen worden. Een theorie moet ondersteund worden door empirisch (op waarneming berustend) bewijsmateriaal. Voor evolutie komt dit bewijs uit een hele reeks wetenschappelijke takken zoals: geologie, paleontologie, biogeografie, genetica, vergelijkende anatomie en fysiologie, moleculaire biologie en ontwikkelingsbiologie. Deze bewijzen kunnen in betreffende boeken, tijdschriften en opleidingen waaraan deze vakken gedoceerd worden, worden gevonden. Op internet is ook een grote opsomming te vinden in Theobalds 29+ Evidences Macroevolution: The Scientific Case for Common Descent (Theobald, 2004)
Dit empirisch bewijsmateriaal kan zowel voortkomen uit directe waarneming als uit indirecte waarneming. Vooral die laatste is belangrijk als het gaat om gebeurtenissen uit het verleden. Als een gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden, kan de gebeurtenis zelf logischerwijs niet worden waargenomen, maar de gevolgen ervan vaak wel. Door middel van indirecte waarneming is het dan mogelijk (zo goed als dat gaat) het verleden te reconstrueren. Vergelijk dit met de manier waarop een rechercheur een moordzaak probeert op te lossen. Door naar de verschillenden bewijzen te kijken, kan hij achterhalen wat het meest waarschijnlijke verloop van de moord is geweest, zonder dat hij bij de moord zelf aanwezig was. Op een zelfde manier gaan wetenschappers te werk als zij het verleden (bijvoorbeeld de evolutie van het leven op aarde) proberen te reconstrueren. Waarnemingen moeten herhaalbaar zijn door anderen zodat ze kunnen kijken of het klopt. Een wonder is niet voor herhaalde waarneming vatbaar en is dus ongeschikt als wetenschappelijke verklaring. Tevens is bij een beroep doen op een wonder als verklaring alles mogelijk, het sluit niets uit. Dit maakt het wetenschappelijk nutteloos. Wonderen horen dus niet thuis in de wetenschap.
Wat ook nog vaak gedacht wordt, is dat een theorie een soort onbewezen feit of wet is. Dit is onjuist: een theorie is namelijk wat anders dan een (onbewezen) feit of wet. Feiten of wetten zijn de gegevens die verzameld worden door waarnemingen en experimenten. Een theorie geeft juist een samenhangende verklaring voor die feiten en biedt een kader waarin de feiten geïnterpreteerd kunnen worden. Een theorie kan dus feiten en wetten bevatten. Een mooi voorbeeld hiervan is de biologische evolutie en de evolutietheorie. Het feit dat er evolutie heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt, is gebleken uit vele waarnemingen en experimenten (zie o.a. Theobald, 2004). Darwins evolutietheorie geeft een verklaring voor het feit dat er evolutie plaatsvindt.
Een ander belangrijk aspect is dat hypothesen en theorieën consistent moeten zijn met andere wetenschappelijke kennis. Dat wil zeggen dat ze er mee moeten samenhangen of in ieder geval niet mee in strijd moeten zijn.
Is creationisme dan wetenschap?
Nu hierboven het een en ander uiteen is gezet over wat wetenschap is en waar ze op gebaseerd is, kan er gekeken worden naar de vraag of het creationisme wetenschappelijk is. Volgens sommige creationisten en creationistische organisaties wel. Dit blijkt uit creationistische boeken als The Scientific Case for Creation (Thompson) en Scientific Creationism (Morris). Ook beweren sommige creationistische organisaties wetenschappelijk te zijn door te pronken met titels als Institute for Creation Research (ICR) en Creation Science Evangelism (voor meer voorbeelden en links zie Isaak 2002a). Andere creationisten geven toe dat creationisme een geloof is en menen dan dat evolutie ook een geloof is. Volgens hen is het dus geen kwestie van geloof tegen wetenschap, maar van geloof tegen geloof. Vreemd genoeg zijn de creationisten het er zelf dus niet over eens of het wel of geen wetenschap is.
Het creationisme heeft meerdere aspecten waardoor het zich buiten de wetenschap plaatst. Alle creationisten doen beroep op een wonder, namelijk een schepping door een hogere macht (die ingevuld wordt als God, of abstracter als 'ontwerper'). Hoe die wonderlijke schepping zich manifesteert in de wereld verschilt per soort creationisme. Sommige creationisten gaan uit van creatie ex nihilo, uit het niets. Dit is dus per definitie een wonder. Verder gebruiken ze andere wonderen in hun verklaring zoals een vloed waarbij zelfs de hoogste bergen onder water stonden. Anderen menen dat God op wonderbaarlijke wijze het evolutieproces heeft geleid, naturalistische verklaringen zijn namelijk niet voldoende volgens hen. Ook wordt soms door creationisten beweerd dat het universum en de aarde oud lijken: God heeft alles met een schijnbare ouderdom geschapen zodat alles oud lijkt, hoewel het in werkelijkheid slechts een paar duizend jaar oud is. Het probleem hiermee is dat de schijnbare ouderdom niet van de 'echte ouderdom' te onderscheiden is. Met deze manier van rederenen kan ook (het net zo absurde) beweerd worden dat God alles gisteren geschapen heeft en dat al onze herinneringen slechts schijn zijn. De problemen met wonderen als verklaring zijn hierboven al uiteengezet: ze verklaren niets, sluiten niets uit en zijn niet voor herhaalde waarneming vatbaar. Ze horen dan ook niet thuis in de wetenschap.
Kan een goddelijke ontwerper alleen moeilijke dingen maken (zoals het bloedstollingsysteem), nog moeilijkere of ook makkelijke dingen zoals water? Wat is het gevolg van ontwerp en wat van natuurprocessen? Waar kunnen we de Schepper observeren of er mee experimenteren? Waarom heeft de Schepper dingen geschapen zoals ze zijn en niet anders? Het creationisme heeft geen antwoord op deze vragen en heeft dus geen verklarende waarde. Hoewel de wetenschap haar kennis blijft uitbreiden door waarneming, onderzoek en experiment, komen creationisten niet verder dan dat "God heeft het gedaan".
Een ander groot probleem is dat voornamelijk het traditionele jonge aarde creationisme in strijd is met gigantisch veel fundamentele wetenschappelijke kennis. Met een schepping van het complete universum in zes dagen van 24 uur slechts een paar duizend jaar geleden, het ontkennen van gemeenschappelijke afstamming van al het leven en een wereldwijde vloed ter verklaring van het fossielenbestand, is het creationisme in strijd met fundamentele kennis uit voornamelijk de geologie, biologie en astronomie. Door middel van waarneming weten astronomen dat het heelal 13,7 miljard jaar oud is (Graham, 2003). Door middel van allerlei verschillende, onafhankelijke dateertechnieken weten geologen en astronomen dat de aarde en de rest van ons zonnestelsel 4,55 miljard jaar oud is (Stassen, 1997). De eerste vormen van leven zijn 3,5 miljard jaar oud. Daarna is het leven geëvolueerd via een proces van gemeenschappelijke afstamming met modificatie tot de huidige diversiteit van vandaag de dag (Miller et al, 2002). De eerste mensachtigen verschenen zo'n 6 a 7 miljoen jaar geleden en de moderne mens bestaat zo'n 160.000 jaar (Adriaens, 2005).
Tevens is nergens ook maar één aanwijzing te zien van een wereldwijde vloed, waarvan creationisten beweren dat het de oorzaak is van het fossielenbestand. Een van de weinige voorspellingen die het creationisme impliceert is dat we de gevolgen van de vloed kunnen waarnemen. Verschillende jaarlijkse afzettingen gaan honderdduizenden jaren terug zonder ook maar één enkel teken van een vloed. Hiernaast heeft de 'vloedgeologie', zoals creationisten dit noemen, nog veel meer problemen waarvan Mark Isaak in zijn Problems with a Global Flood een behoorlijke opsomming geeft (Isaak, 1998). De zondvloedmythe is in strijd met wat de aarde laat zien en is gebaseerd op wonderen. Het traditionele creationisme maakt zich dus belachelijk door fundamentele wetenschappelijke kennis uit de astronomie, geologie en biologie te vervangen door iets wat er volstrek mee in strijd is en ook nog eens is gebaseerd op wonderen.
Creationisten die de dagen uit Genesis 1 niet letterlijk opvatten maar als tijdvakken, hebben een soortgelijk probleem: de volgorde klopt niet. De volgorde uit Genesis 1 is: begin: hemel (heelal?) en aarde -> licht -> hemel (atmosfeer?) -> land, landplanten en bomen -> zon, maan en sterren -> het leven in het water en het leven met vleugels -> landdieren -> mens. De werkelijke volgorde is: begin van het heelal -> zon en sterren -> primitieve aarde, maan en atmosfeer -> droog land -> leven in de zee -> een aantal landplanten -> landdieren -> leven met vleugels (later ook vogels) -> mens. Genesis 1 vervangen door tijdvakken biedt dus geen soelaas, het blijft in strijd met goed gefundeerde wetenschappelijke kennis.
Een ander probleem dat creationisten hebben die hun opvattingen baseren op een bepaalde scheppingsmythe, is dat ze zullen moeten aantonen dat juist hun scheppingsmythe de juiste is. Er is een grote variëteit aan scheppingsmythen waarin de mens gelooft (of geloofd heeft) die onderling behoorlijk verschillen en vaak tegenstrijdig zijn. Zelfs het bijbelboek Genesis bevat twee scheppingsmythen die deels tegenstrijdig zijn. Hoe kan men nu bepalen waarom de ene scheppingsmythe juist is en de ander niet?
Het Intelligent Design-creationisme gaat iets subtieler te werk. Aanhangers hebben geen probleem met een oud heelal, een oude aarde en gemeenschappelijke afstamming van al het leven. Zelfs het zondvloedverhaal interpreteren ze meestal figuurlijk en gaan niet uit van een wereldwijde vloed (merk op dat dit in strijd is met andere creationistische opvattingen!). ID'ers wijzen op de complexiteit van de natuur en menen dat dit onmogelijk door darwinistische mechanismen ontstaan kan zijn. Er moet dus (merk op dat dit een drogreden is) wel een goddelijke ontwerper achter zitten, proclameren ze. Wat zij hiermee doen is niets anders dan (vermeende) onwetendheid vervangen door het woordje "God" of "ontwerper". Maar ook hier wordt niets mee verklaard, zoals bioloog Richard Dawkins al eens eerder verwoordde: "I don't think God is an explanation at all. It's simply redescribing the problem.".
De door ID'ers gebruikte begrippen 'ontwerp' en 'complexiteit' zijn subjectieve begrippen, ze hangen af van het bevattingsvermogen van een persoon en zijn sterk afhankelijk van de mate waarin wetenschap in staat is bepaalde dingen te verklaren. Zo beweren ID'ers bijvoorbeeld dat systemen als de zweephaar van de bacterie of het immuunsysteem 'onherleidbaar complex (irriducible complex (IC) in het Engels)' zouden zijn. Dit wil zeggen dat deze systemen onmogelijk op darwinistische manier ontstaan kunnen zijn omdat, wanneer één onderdeel wordt weggenomen, het hele systeem niet meer functioneert. Deze systemen kunnen wel degelijk evolueren als in een keer meerdere onderdelen worden weggenomen, meerdere onderdelen worden toegevoegd, delen van systemen of zelfs complete systemen worden gekopieerd. Ook is het mogelijk dat door een mutatie de functie van een systeem verandert of er de onderdelen zelf evolueren. Al deze mechanismen zijn waargenomen in de natuur. Een uitgebreidere analyse en weerlegging van de onmogelijkheid dat deze vermeende onherleidbare complexe systemen kunnen evolueren voert te ver voor dit artikel, zie hiervoor bijvoorbeeld Dunkelberg, 2003. ID'ers beweren dat er voor de zogenaamde onherleidbaar complexe systemen geen evolutionaire verklaringen bestaan, de wetenschap zou er geen raad mee weten. Niets is echter minder waar: voor de voorbeelden die ID'ers aanhalen bestaan wel degelijk evolutionaire modellen, die in meer of mindere mate experimenteel bevestigd zijn (zie voor voorbeelden Matzke, 2003 en Inlay, 2002).
Omdat de meeste creationisten wel door hebben dat er geen positieve bewijzen zijn die hun opvattingen staven, proberen ze dan ook voornamelijk aan te tonen dat evolutie niet deugt of dat de evolutietheorie ontoereikend is. Ze denken dat het weerleggen van de bewijzen voor de evolutie (wat overigens nog steeds niet gelukt is) automatisch argumenten zijn voor creatie. Dat is een grote filosofische fout (argumentum ad ignorantiam). De argumenten die creationisten aanvoeren zijn vaak gebaseerd op een totaal verkeerde conceptie van wat evolutie is en hoe het werkt. Ze vechten een zelfbedacht idee aan in plaats van de fenomenen waar wetenschappers het over hebben. Ook wordt in dit zelfbedachte idee evolutie vaak ten onrechte geassocieerd met communisme, racisme, harteloosheid, zinloosheid van het leven, immoraliteit, abortus, sociaal darwinisme, onderdrukken van zwakkeren, eugenetica (onderzoek naar de verbetering van het menselijk ras), zelfs met Hitler.
Concluderend kan gesteld worden dat het creationisme geen wetenschap is omdat het een beroep doet op wonderen, geen toetsbare voorspellingen doet of voorspellingen doet die in strijd zijn met waarnemingen, niets verklaart en in sommige vormen in strijd is met goed gefundeerde wetenschappelijke kennis uit verschuillende disciplines.
Heeft het creationisme dan nog iets te bieden?
De natuur om ons heen zit geweldig complex in elkaar, dit zal iedereen die er goed naar gekeken heeft bevestigen. Dit leidt bij velen tot verwondering; of dat een christen, moslim of atheïst is doet er niet toe. Het is logisch dat dit een verklaring vraagt, een verklaring. Een verklaring geeft weer waarom dingen zijn zoals ze zijn en niet anders. Het probleem met het creationisme is dat het dit niet doet. Het komt niet verder dan dat God alles geschapen heeft, het zegt niets of zeer weinig over het hoe en waarom God alles zo geschapen heeft zoals het is. ID'ers gaan een heel eind mee in de wetenschappelijke verklaring, maar halen God uit de kast als de wetenschap dingen niet afdoende kan verklaren. Ze vullen God in voor menselijke onwetendheid en creëren hiermee een 'God of the Gaps'. Op dit idee van een God die gebaseerd is op onze onwetendheid is ook kritiek vanuit theologische hoek: veel gelovigen vinden menselijke onwetendheid geen basis voor aanbidding.
Het enige wat het creationisme kan bieden is dat alles wat bestaat, en vooral de mens, een doel heeft. De mens is het product van een doelbewuste Schepper, een idee dat veel mensen aanspreekt. Dit stelt mensen gerust en biedt zingeving. De evolutietheorie biedt dat niet: ze kan ons alleen iets vertellen over wat we waarnemen. Wat we waarnemen is niet een doelbewust proces, maar een combinatie willekeurige mutaties en blinde natuurwetten die gunstige mutaties uitselecteren. Wat we waarnemen is dat de natuur geen goed of kwaad kent, noch doel of medelijden heeft, ze is volledig onverschillig. Dit beeld komt in conflict met het antropocentrische en antropomorfische wereldbeeld dat velen hebben en sinds Copernicus al een flinke klap heeft gekregen. De mens is niet het centrum van het universum noch de kroon der schepping, hoe graag sommigen dit ook willen. De natuur is, niets meer en niets minder. De mens is het product van 3,5 miljard jaar blinde evolutie.
Wil dit zeggen dat het leven zinloos is? Misschien wel, misschien is het leven inderdaad zinloos. Dit wil echter niet zeggen dat het leven van een individu zinloos hoeft te zijn. Zingeving heeft niets met oorsprong te maken, maar met doelen die in het leven gesteld worden. Iedereen kan doelen stellen dus kan iedereen het leven zinvol maken!
Referenties
Adriaens, Dominique, Nota's bij de cursus Evolutie van de Primaten en de Mens, 2005, Universiteit Gent, http://allserv.ugent.be/~dadriaen/Cursus_Primaten.pdf
Augustine, Keith, A Defense of Naturalism, 2001, http://www.infidels.org/library/modern/keith_augustine/thesis.html
Berg, F, van der, Schepping, wereldbeeld en levensbeschouwing, Bureau Studium Generale UU, 2003, http://www.sg.uu.nl/schepping.php
Chalmers, Alan, Wat heet wetenschap?, 1999, Boom, Amsterdam
Dunkelberg, Pete, Irreducible Complexity Demystified, 2003, http://www.talkdesign.org/faqs/icdmyst/ICDmyst.html
Edis, Taner, Critiques of Creationism, laatst gewijzigd: 2005, http://www2.truman.edu/~edis/writings/articles/
Forrest, Barbara, Methodological Naturalism and Philosophical Naturalism: Clarifying the Connection, Philo, Vol. 3, No. 2, http://www.infidels.org/library/modern/barbara_forrest/naturalism.html
Graham, Sarah, The Infant Universe, in Detail, Scientific American, 2003, http://www.sciam.com/article.cfm?articleID=0000EF52-6483-1E49-967D809EC588EEDF&sc=I100322
Inlay, Matt, Evolving Immunity, A Response to Chapter 6 of Darwin's Black Box, 2002, http://www.talkdesign.org/faqs/Evolving_Immunity.html
Isaak, Mark, Problems with a Global Flood, 1998, http://www.talkorigins.org/faqs/faq-noahs-ark.html
Isaak a, Mark, What is Creationism?, 2002a, http://www.talkorigins.org/faqs/wic.html
Isaak, Mark, A Philosophical Premise of 'Naturalism'?, 2002b, http://www.talkdesign.org/faqs/naturalism.html
Matzke, N. J., Evolution in (Brownian) space: a model for the origin of the bacterial flagellum, 2003, http://www.talkdesign.org/faqs/flagellum.html
Miller, Kenneth en Levine, Joseph, Biology, 2002, Pearson Prentice Hall
Stassen, Chris, The Age of the Earth, 1997, http://www.talkorigins.org/faqs/faq-age-of-earth.html
Theobald, Douglas L., 29+ Evidences Macroevolution: The Scientific Case for Common Descent., Vers. 2.83. 2004. 12 Jan, 2004, http://www.talkorigins.org/faqs/comdesc/