Het antwoord is samenvattend: nee, hij omschreef zichzelf als een pantheïst of agnost.
Vaak wordt er door gelovigen tros verwezen naar Einstein, hij zou immers ook in (een) god geloofd hebben. Hoewel dit een drogreden (autoriteitsargument) is, willen gelovigen hiermee aangeven dat het redelijk is om in god te geloven. Wat nog erger is, is dat het manifest onjuist is. Dit artikel tracht aan de hand van enkele citaten te laten zien hoe Einstein dacht over god, moraal en het idee van een onsterfelijk ziel.
Verkeerd geïnterpreteerde citaten
Misschien wel het bekendste citaat van Einstein is "God does not play dice" (1) oftewel: "God dobbelt niet". Dat Einstein hiermee zou aangeven dat hij gelovig was, berust op een verkeerde interpretatie van dit citaat. Het citaat gaat over een aantal aspecten van een populaire interpretatie van de kwantumtheorie, die Einstein weigerde te accepteren. Einstein erkende de kwantumtheorie als het beste wetenschappelijke model om de beschikbare data te verklaren. Hij accepteerde echter niet dat de theorie compleet was of dat waarschijnlijkheid en toevalligheid essentiële onderdelen van de natuur zijn. Hij geloofde dat er een betere en completere theorie gevonden zou worden die niet gebaseerd is op waarschijnlijkheid en toevalligheid. Dat is waar de uitspraak "God dobbelt niet" op slaat.
Een ander bekend citaat van Einstein is "Science without religion is lame, religion without science is blind." (2). Wat Einstein hier met religie bedoelt blijkt uit de context van dit citaat:
"In plaats van te vragen wat religie is, geef ik er de voorkeur aan te vragen wat het streven kenmerkt van iemand die bij mij de indruk wekt religieus te zijn: iemand die religieus verlicht is, komt op mij over als een mens die zich, naar beste vermogens heeft bevrijd van de ketenen van zijn zelfzuchtige verlangens en die in beslag wordt genomen door gedachten, gevoelens en neigingen waaraan hij zich vastklampt vanwege hun hechte, boven het persoonlijke uitstijgende waarde. Belangrijk lijkt mij de kracht van deze boven het persoonlijke uitstijgende inhoud en de diepgang van de overtuiging met betrekking tot de allesoverheersende zinvolheid, ongeacht of er enige poging wordt ondernomen deze inhoud te verenigen met een goddelijk wezen." (3)
Einstein doelt hier dus niet op de traditionele religies (die zich weinig aantrekken van wetenschap of er zelfs tegen in gaan, en daardoor volgens Einstein blind zijn). Onder een religieus persoon verstaat hij iemand die bevrijd is van zijn zelfzuchtige verlangens en waarde hecht aan gedachten, gevoelens en neigingen die boven het persoonlijke uitstijgen.
Op het internet kwam ik ook nog een ander citaat tegen dat van Einstein zou moeten zijn:
"Als dit universum in zijn miljoenvoudige orde en precisie het resultaat van een blind toeval zou zijn, dan is dat net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij explodeert en alle druklettertjes weer op de grond terecht komen in de voltooide en foutloze vorm van het woordenboek."
Dit citaat zou het bewijs moeten zijn dat er wel een intelligente Ontwerper achter het universum zou moeten zitten. De bron van dit citaat is mij echter onbekend. Gezien Einsteins opvattingen over religie en het universum lijkt het mij onwaarschijnlijk dat dit werkelijk van hem is. Als het werkelijk van hem is, is het waarschijnlijk uit de context gerukt. Mocht iemand wel een bron hebben van dit citaat, hoor ik het graag.
Einstein over god
Hoe keek Einstein dan wel tegen god aan? Uit het volgende citaat blijkt dat hij zichzelf beschouwt als een agnost (iemand die meent dat we het antwoord op de vraag of god bestaat niet kennen of niet kunnen kennen):
"My position concerning God is that of an agnostic. I am convinced that a vivid consciousness of the primary importance of moral principles for the betterment and ennoblement of life does not need the idea of a law-giver, especially a law-giver who works on the basis of reward and punishment." (4)
Later omschrijft hij zichzelf als een pantheïst (iemand die gelooft dat de wereld (de stof) en god identiek zijn):
"I believe in Spinoza's God who reveals Himself in the orderly harmony of what exists, not in a God who concerns himself with fates and actions of human beings." (5)
Ook blijkt hieruit heel duidelijk dat hij niet gelooft in een god die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen (zoals o.a. joden, christenen en moslims dat wel doen).
Einstein werd (en wordt nog steeds) vaak verkeerd geciteerd over zijn religieuze overtuigingen. In het volgende citaat noemt hij dit een leugen. Hij benadrukt hier dat hij niet gelooft in een persoonlijke god (zoals o.a. joden, christenen en moslims dat wel doen). Als er iets in hem is dat religieus genoemd kan worden, is het zijn bewondering voor de structuur van het heelal voor zover wetenschap dat kan onthullen.
"It was, of course, a lie what you read about my religious convictions, a lie which is being systematically repeated. I do not believe in a personal God and I have never denied this but have expressed it clearly. If something is in me which can be called religious then it is the unbounded admiration for the structure of the world so far as our science can reveal it." (6)
Uit het volgende citaat blijkt dat Einstein niet geloofde in de onsterfelijkheid van het individu en ethiek ziet als een exclusieve menselijke zorg (en dus niet die van god).
"I do not believe in immortality of the individual, and I consider ethics to be an exclusively human concern with no superhuman authority behind it." (7)
Nog veel meer citaten van Einstein over god, religie, wetenschap en ethiek kunnen gevonden worden op de site van de natuurkundige Prof. Arnold V. Lesikar (8)
Conclusie
Einstein geloofde niet in een god maar beschouwde zichzelf als een agnost of pantheïst. Tevens geloofde hij niet in de onsterfelijkheid van het individu en zag moraal als een menselijke zorg, niet een goddelijke. De bewering dat hij in (een) god geloofde is een leugen.
Referenties
(1) Citaat uit een onbekende bron
(2) Citaat uit: Science, Philosophy and Religion, A Symposium, published by the Conference on Science, Philosophy and Religion in Their Relation to the Democratic Way of Life, Inc., New York, 1941.
(3) Vrije vertaling, het volledige artikel (in het Engels) is hier te vinden: http://condor.stcloudstate.edu/~lesikar/einstein/Einstein2b.html
(4) Citaat uit een brief aan M. Berkowitz, October 25, 1950; Einstein Archive 59-215
(5) Dit citaat kan gevonden worden in: Albert Einstein: Philosopher-Scientist edited by Paul Arthur Schilpp, The Open Court Publishing Co., La Salle, Illinois, Third Edition, 1970, pp 659 - 660.
(6) Dit citaat komt uit een brief van Einstein van 24 March 1954. Het zit ook in het boek Albert Einstein: The Human Side van Helen Dukas and Banesh Hoffman, Princeton University Press.
(7) Albert Einstein: The Human Side van Helen Dukas and Banesh Hoffman, Princeton University Press.
(8) http://condor.stcloudstate.edu/~lesikar/einstein/