De dieprode kleur van een roos, de bittere smaak van een glas bier, het prachtige kleurenspel van een zonsondergang en de tinteling op je arm van een koel briesje op een warme zomerdag. Dergelijke bewuste ervaringen hebben een bepaald subjectief kwalitatief aspect dat moeilijk te omschrijven valt. Filosofen noemen dergelijke kwalitatieve aspecten van ervaringen qualia, waarvan het enkelvoud quale is.
Sinds de opkomst van de moderne neurowetenschappen weten we dat de hersenen een belangrijke rol vervullen bij dergelijke ervaringen en al ons andere geestelijk leven (denken, herinneren, voelen enz.). Hoe kan de elektrochemische communicatie tussen neuronen (zenuwcellen) ervoor zorgen dat wij ervaringen hebben met een bepaalde kwaliteit, de qualia? Zorgen ze daar wel voor? Onze intuïtie zegt dat dergelijke ervaringen iets fundamenteels anders zijn dan hersenactiviteit. Hersenactiviteit is iets materieels, te beschrijven met chemische en fysische wetmatigheden, zij het zeer complex. De ervaring lijkt echter niet materieel te zijn, maar iets onstoffelijks, zonder massa, ruimte en vorm. Dit lijkt ook te gelden voor andere mentale toestanden: gedachten hebben geen vorm, gevoelens geen gewicht en een herinnering heeft niet een bepaalde (fysieke) vorm. We lijken hier te maken te hebben met twee fenomenen van een fundamenteel andere orde: mentale toestanden en breinactiviteit.