Bestaat dat, Bijbelse erotiek? Zijn het niet juist de christenen die vaak moeilijk doen over erotiek buiten de eigen slaapkamer? Bijbelse erotiek bestaat zeker, al is het nagenoeg geheel beperkt tot één boek: het Lied der Liederen, beter bekend als het Hooglied. Dit Bijbelboek is oorspronkelijk in het (Bijbels) Hebreeuws geschreven en wordt gerekend tot de wijsheidsgeschriften. Hierin komt de zinnelijke liefde, de eros, de geneugten des vlees, veelvuldig ter sprake, zij het op zeer subtiele wijze.

Het is dan ook opmerkelijk dat dit boek in zowel de joodse als de christelijke canon is terechtgekomen, temeer omdat er geen enkele keer over God gesproken wordt; het is een volledig werelds boek. De reden waarom het er toch in staat, is nooit geheel duidelijk geworden, maar ongetwijfeld hebben een religieuze interpretatie en het vermeende auteurschap van koning Salomo een belangrijke rol gespeeld. Ondanks de meeste geleerden nu denken dat Salomo niet de auteur is geweest en de tekst evenmin religieus bedoeld is, is het niet meer verdwenen uit de joodse Tenach en de christelijke Bijbel.

Het boek gaat over twee geliefden die door liefdespoëzie elkaar en hun doen beschrijven. De religieuze interpretatie van de tekst houdt in dat de tekst slaat op het volk Israel en zijn God, en later de gelovige en Christus. Een mooi voorbeeld van een dergelijke lezing is te vinden in de kanttekeningen bij de zeventiende-eeuwse Statenvertaling. De uiterst vrome vertalers hebben een vertaling gemaakt die zeer getrouw is aan het Hebreeuws (in tegenstelling tot veel moderne vertalingen), maar in hun exegese van de liefdespoëzie komen ze vaak met wel heel bizarre verklaringen.

Neem bijvoorbeeld 4:5: “Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden.” Wordt hier de vrouwelijke boezem beschreven? Volgens de Statenvertalers niet: “Versta hier bij de twee grote borsten die leringen en vertroostingen, die in het Oude en Nieuwe Testament te vinden zijn, waarmede de gelovigen gespijsd en gelaafd worden.” Gelukkig zijn moderne Bijbelcommentatoren, waarop ik me hier veel beroep, wat minder preuts en geven ze een realistischere kijk op de tekst.

In de Bijbel worden voor de geslachtsdelen heel vaak eufemismen gebruikt: verbloemende woorden om bijvoorbeeld iets pikants aan te duiden. Zo wordt met “de hand onder de heup leggen” (Gen. 24:9) het vastpakken van de testikels (in ordinair Nederlands: de ballen) bij het afleggen van getuigenis bedoeld. Het Engelse woord voor het afleggen van getuige, to testify, komt hier ook vandaan. Ander veelgebruikte eufemismen voor de genitalia, de geslachtsdelen, zijn hand(en) en voet(en). Een andere manier om pikante zaken te verwoorden is via double entendre, waarbij in een tekst bewust twee betekenissen zijn gebracht: een onschuldige oppervlakkige en een pikante diepere. De kannibaal Hannibal Lecter gebruikt dit ook in de film The Silence of the Lambs wanneer hij zegt “I'm having an old friend for dinner.”

In het Hooglied worden beide literaire middelen gebruikt. In 5:4-5 staat bijvoorbeeld: “Mijn geliefde stak zijn hand door het gat; en mijn binnenste werd roerig vanwege hem. Ik opende voor mijn geliefde; en mijn handen dropen van mirre; mijn vingers vloeiden mirre; op de greep van de grendel.”. De oppervlakkige betekenis van deze double entendre is de man die voor de deur staat en de vrouw die voor hem opendoet. Er is echter ook een diepere en pikantere betekenis in deze tekst, die duidelijk wordt als je de eufemismen doorziet.

De “hand” van de geliefde is het mannelijk lid, het “gat” de vrouwelijke schede. In sommige vertalingen tref je achter “gat” “van de deur” aan, zodat het naar een gat in de deur verwijst. Dit staat echter niet in de grondtekst, ofschoon het prima in de oppervlakkige lezing past. Het “binnenste” is een vage duiding voor de buikholte, maar kan ook expliciet de schoot of zelfs de geslachtsdelen betekenen, waarmee deze zin dus duidt op seksuele opwinding. Bij het “openen” staat geen lijdend voorwerp (zoals “de deur”), waardoor er impliciet staat dat ze zichzelf voor hem opende. De mirre (gebruikt in de vorm van olie) die van haar “handen” droop, duidt op vaginaal vocht. Een letterlijk lezing hier zou vreemd zijn, want mirre was te kostbaar om van je handen af te laten druipen. De “grendel” waarop de “mirre” druipt is hier waarschijnlijk ook een eufemisme voor de jongeheer van de geliefde.

Of neem 7:3: “De rondingen van je heupen zijn als ringen; het werk van meesterhanden. Je navel is een ronde kom; waaraan geen gekruide wijn ontbreekt. Je buik is een hoop tarwe; met leliën omringd”. Ook de navel wordt hier waarschijnlijk gebruikt als eufemisme voor het (uitwendige) vrouwelijk geslachtsdeel. Waar gekruide wijn dan eufemistisch voor staat, is niet moeilijk in te zien. De navel is niet bepaald een vochtige plek, de eufemistische verwijzing daarentegen wel, zeker tijdens seksuele opwinding. Wijn verwijst daarnaast ook elders in het Hooglied naar het genot van liefde. Het Hebreeuwse woord voor “buik” heeft een ruime betekenis, en kan naast “buik” ook “schoot” betekenen. Dat ook hier sprake is van een eufemisme is waarschijnlijk, te meer omdat de “hoop tarwe” dan eufemistisch op het schaamhaar slaat, wat zinniger lijkt dan een letterlijke hoop tarwe op de buik.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van erotische passages uit het Bijbelboek Hooglied, maar waarschijnlijk wel de meest pikante. Het boek bevat vele prachtige beschrijvingen van de schoonheid van het lichaam en de liefde, ofschoon sommige beschrijvingen bij moderne lezers de wenkbrauwen zullen doen fronsen. Het mooiste is om deze tekst in het Hebreeuws te lezen omdat alleen dan de woordspelingen, dubbelzinnigheden en andere literaire middelen goed tot uiting komen. Aangezien dit slechts voor weinig moderne lezers is weggelegd, zullen de meesten het met een vertaling moeten doen. Bedenk daarbij dat een vertaling altijd ook een interpretatie is, zeker in een boek als dit dat vol staat van de beeldtaal en woorden waarvan de betekenis niet geheel zeker is.

Het is zeker de moeite waard om het boek eens te lezen, ook voor ongelovigen; het is klein en volledig werelds. Het laat niet alleen zien dat liefde, ook lichamelijke liefde, iets is wat mensen altijd heeft beziggehouden, maar geeft tevens de moderne lezer de mogelijkheid zijn of haar geliefde eens op een andere manier te liefkozen.



Literatuur:
Exum, J. Cheryl, Song of Songs: a commentary, Westminster John Knox Press, 2005.

Garrett, Duane; House, Paul., R. Word Biblical Commentary, Volume Song of Songs, Lamentations, Thomas Nelson Publishers, 2004.

Longman, Tremper, Song of Songs (New International Commentary on the Old Testament), Wm. B. Eerdmans Publishing Company, 2001

Pope, Marvin H., Song of Songs (The Anchor Bible', Doubleday, 1977
 

Wie zijn er online?

We hebben 88 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Michael ShermerMichael Shermer, columnist, experimenteel psycholoog, wetenschapshistoricus, oprichter van The Skeptics Society.

Citaat

Faith: not wanting to know what is true.

~ Friedrich Nietsche

Bestaat dat, Bijbelse erotiek? Zijn het niet juist de christenen die vaak moeilijk doen over erotiek buiten de eigen slaapkamer? Bijbelse erotiek bestaat zeker, al is het nagenoeg geheel beperkt tot één boek: het Lied der Liederen, beter bekend als het Hooglied. Dit Bijbelboek is oorspronkelijk in het (Bijbels) Hebreeuws geschreven en wordt gerekend tot de wijsheidsgeschriften. Hierin komt de zinnelijke liefde, de eros, de geneugten des vlees, veelvuldig ter sprake, zij het op zeer subtiele wijze.

Het is dan ook opmerkelijk dat dit boek in zowel de joodse als de christelijke canon is terechtgekomen, temeer omdat er geen enkele keer over God gesproken wordt; het is een volledig werelds boek. De reden waarom het er toch in staat, is nooit geheel duidelijk geworden, maar ongetwijfeld hebben een religieuze interpretatie en het vermeende auteurschap van koning Salomo een belangrijke rol gespeeld. Ondanks de meeste geleerden nu denken dat Salomo niet de auteur is geweest en de tekst evenmin religieus bedoeld is, is het niet meer verdwenen uit de joodse Tenach en de christelijke Bijbel.

Het boek gaat over twee geliefden die door liefdespoëzie elkaar en hun doen beschrijven. De religieuze interpretatie van de tekst houdt in dat de tekst slaat op het volk Israel en zijn God, en later de gelovige en Christus. Een mooi voorbeeld van een dergelijke lezing is te vinden in de kanttekeningen bij de zeventiende-eeuwse Statenvertaling. De uiterst vrome vertalers hebben een vertaling gemaakt die zeer getrouw is aan het Hebreeuws (in tegenstelling tot veel moderne vertalingen), maar in hun exegese van de liefdespoëzie komen ze vaak met wel heel bizarre verklaringen.

Neem bijvoorbeeld 4:5: “Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden.” Wordt hier de vrouwelijke boezem beschreven? Volgens de Statenvertalers niet: “Versta hier bij de twee grote borsten die leringen en vertroostingen, die in het Oude en Nieuwe Testament te vinden zijn, waarmede de gelovigen gespijsd en gelaafd worden.” Gelukkig zijn moderne Bijbelcommentatoren, waarop ik me hier veel beroep, wat minder preuts en geven ze een realistischere kijk op de tekst.

In de Bijbel worden voor de geslachtsdelen heel vaak eufemismen gebruikt: verbloemende woorden om bijvoorbeeld iets pikants aan te duiden. Zo wordt met “de hand onder de heup leggen” (Gen. 24:9) het vastpakken van de testikels (in ordinair Nederlands: de ballen) bij het afleggen van getuigenis bedoeld. Het Engelse woord voor het afleggen van getuige, to testify, komt hier ook vandaan. Ander veelgebruikte eufemismen voor de genitalia, de geslachtsdelen, zijn hand(en) en voet(en). Een andere manier om pikante zaken te verwoorden is via double entendre, waarbij in een tekst bewust twee betekenissen zijn gebracht: een onschuldige oppervlakkige en een pikante diepere. De kannibaal Hannibal Lecter gebruikt dit ook in de film The Silence of the Lambs wanneer hij zegt “I'm having an old friend for dinner.”

In het Hooglied worden beide literaire middelen gebruikt. In 5:4-5 staat bijvoorbeeld: “Mijn geliefde stak zijn hand door het gat; en mijn binnenste werd roerig vanwege hem. Ik opende voor mijn geliefde; en mijn handen dropen van mirre; mijn vingers vloeiden mirre; op de greep van de grendel.”. De oppervlakkige betekenis van deze double entendre is de man die voor de deur staat en de vrouw die voor hem opendoet. Er is echter ook een diepere en pikantere betekenis in deze tekst, die duidelijk wordt als je de eufemismen doorziet.

De “hand” van de geliefde is het mannelijk lid, het “gat” de vrouwelijke schede. In sommige vertalingen tref je achter “gat” “van de deur” aan, zodat het naar een gat in de deur verwijst. Dit staat echter niet in de grondtekst, ofschoon het prima in de oppervlakkige lezing past. Het “binnenste” is een vage duiding voor de buikholte, maar kan ook expliciet de schoot of zelfs de geslachtsdelen betekenen, waarmee deze zin dus duidt op seksuele opwinding. Bij het “openen” staat geen lijdend voorwerp (zoals “de deur”), waardoor er impliciet staat dat ze zichzelf voor hem opende. De mirre (gebruikt in de vorm van olie) die van haar “handen” droop, duidt op vaginaal vocht. Een letterlijk lezing hier zou vreemd zijn, want mirre was te kostbaar om van je handen af te laten druipen. De “grendel” waarop de “mirre” druipt is hier waarschijnlijk ook een eufemisme voor de jongeheer van de geliefde.

Of neem 7:3: “De rondingen van je heupen zijn als ringen; het werk van meesterhanden. Je navel is een ronde kom; waaraan geen gekruide wijn ontbreekt. Je buik is een hoop tarwe; met leliën omringd”. Ook de navel wordt hier waarschijnlijk gebruikt als eufemisme voor het (uitwendige) vrouwelijk geslachtsdeel. Waar gekruide wijn dan eufemistisch voor staat, is niet moeilijk in te zien. De navel is niet bepaald een vochtige plek, de eufemistische verwijzing daarentegen wel, zeker tijdens seksuele opwinding. Wijn verwijst daarnaast ook elders in het Hooglied naar het genot van liefde. Het Hebreeuwse woord voor “buik” heeft een ruime betekenis, en kan naast “buik” ook “schoot” betekenen. Dat ook hier sprake is van een eufemisme is waarschijnlijk, te meer omdat de “hoop tarwe” dan eufemistisch op het schaamhaar slaat, wat zinniger lijkt dan een letterlijke hoop tarwe op de buik.

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van erotische passages uit het Bijbelboek Hooglied, maar waarschijnlijk wel de meest pikante. Het boek bevat vele prachtige beschrijvingen van de schoonheid van het lichaam en de liefde, ofschoon sommige beschrijvingen bij moderne lezers de wenkbrauwen zullen doen fronsen. Het mooiste is om deze tekst in het Hebreeuws te lezen omdat alleen dan de woordspelingen, dubbelzinnigheden en andere literaire middelen goed tot uiting komen. Aangezien dit slechts voor weinig moderne lezers is weggelegd, zullen de meesten het met een vertaling moeten doen. Bedenk daarbij dat een vertaling altijd ook een interpretatie is, zeker in een boek als dit dat vol staat van de beeldtaal en woorden waarvan de betekenis niet geheel zeker is.

Het is zeker de moeite waard om het boek eens te lezen, ook voor ongelovigen; het is klein en volledig werelds. Het laat niet alleen zien dat liefde, ook lichamelijke liefde, iets is wat mensen altijd heeft beziggehouden, maar geeft tevens de moderne lezer de mogelijkheid zijn of haar geliefde eens op een andere manier te liefkozen.



Literatuur:
Exum, J. Cheryl, Song of Songs: a commentary, Westminster John Knox Press, 2005.

Garrett, Duane; House, Paul., R. Word Biblical Commentary, Volume Song of Songs, Lamentations, Thomas Nelson Publishers, 2004.

Longman, Tremper, Song of Songs (New International Commentary on the Old Testament), Wm. B. Eerdmans Publishing Company, 2001

Pope, Marvin H., Song of Songs (The Anchor Bible', Doubleday, 1977

Wie zijn er online?

We hebben 88 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Michael ShermerMichael Shermer, columnist, experimenteel psycholoog, wetenschapshistoricus, oprichter van The Skeptics Society.

Citaat

Faith: not wanting to know what is true.

~ Friedrich Nietsche