Vandaag, 24 oktober, heb ik mij begeven in het hol van de leeuw: het creationistische congres 'R-EVOLUTIE op het wetenschappelijke erf'. Het leek mij interessant om zo’n curiositeit eens meegemaakt te hebben. Omdat het in een evangelische school werd georganiseerd, was ik even bang dat de dag geopend zou worden met gebed, maar dat bleef gelukkig uit. Het publiek, naar schatting ruim honderd mensen, was waarschijnlijk hoofdzakelijk creationist. Ik was dan ook verbaasd over het verhaal van de sprekers, althans, van de eerste twee.
De eerste spreker was Han Zuilhof, hoogleraar organische chemie aan de universiteit van Wageningen. Hij sprak over het ontstaan van de eerste organische bouwstenen. Voor zover ik het kon bepalen (mijn kennis op dit gebied is zeer beperkt), gaf hij een eerlijke uiteenzetting over dit onderwerp, waarbij hij uitlegde wat wetenschappers wel en niet weten over dit onderwerp. Opvallend vond ik dat hij meerdere malen benadrukte dat als we nu niet kunnen verklaren hoe iets is ontstaan, dit niet betekent dat dit niet ontstaan kan zijn. Leemten in onze kennis worden gedicht met voortschrijdend wetenschappelijk inzicht, zoals de geschiedenis ons leert. Hiermee bekritiseerde hij impliciet de veelgebruikte creationistische tactiek waarbij de gaten in de huidige kennis opgevoerd worden als argument voor hun eigen opvattingen. Ook leek hij uit te gaan van een oude aarde en noemde hij de evolutietheorie bij het ontstaan van leven een goede werkhypothese. Ook dit zal de wenkbrauwen van menig creationistische toehoorder hebben doen fronsen.
Het tweede verhaal werd verzorgd door geologe Renata van der Weijden en ging over dateertechnieken. Haar verhaal was een heldere uitleg over hoe de verschillende dateertechnieken werken. Ze sprak vooral over radio-isotopendatering, maar ook kort over een paar andere technieken, en wees meerdere malen op de consistentie tussen de technieken. Het werd al snel duidelijk dat ze niet geloofde in een aarde van slechts een paar duizend jaar oud. Ook dit verbaasde mij om te horen op een creationistisch congres. Toch besprak ze ook een paar technische problemen met bepaalde technieken, maar dit leek weinig af te doen aan de kern van haar verhaal. De laatste paar minuten waren echter vreemd. Vrijwel vanuit het niets besloot ze haar presentatie met de mededeling dat het er maar van afhangt hoe je ernaar kijkt of je gelooft in een jonge aarde of de reguliere hoge ouderdom accepteert. Toen ik het na afloop met haar hierover had, zei ze dat ze het laatste deel er op het laatste moment aan toegevoegd had, en dit beter niet had kunnen doen. Ook gaf ze min of meer toe dat ze een aarde van een paar duizend jaar oud wetenschappelijk onhoudbaar vond. Ik had graag gezien dat ze dit wat explicieter had gezegd en plein public.
Tijdens de lunchpauze heb ik nog even na staan praten met wat mensen, waaronder twee critici van de volgende spreker die ik ken van diens weblog. Die volgende spreker was Peter Borger, zelfverklaard uitvinder van 'de nieuwe biologie', waarmee hij meent het einde in te hebben geluid van de huidige evolutiebiologie. Dit probeert hij onder de naam “General and Universal Theory of Biology” (GUToB) te slijten via zijn blog, waar ik al de nodige keren met hem in discussies ben geweest over verscheidene onderwerpen. Het is leuk om daar een keer een gezicht bij te kunnen plaatsen. De belangrijkste reden voor mij om hem eens persoonlijk te spreken was echter om een antwoord te krijgen op vragen die hij structureel ontwijkt op zijn blog. Hierover later meer.
Borger had graag in discussie gewild met evolutiebiologe Gerdien de Jong. Zij heeft dit aanbod echter afgeslagen, en tijdens zijn lezing werd me eens te meer duidelijk waarom. Het eerste probleem is dat Borger basale kennis van de evolutiebiologie, waar hij zo fanatiek tegenaan schopt, ontbeert. Dit werd pijnlijk duidelijk toen hij uitlegde wat volgens hem evolutiebiologen onder de randomness (willekeurigheid) van mutaties verstaan. Volgens hem bedoelen ze namelijk dat mutaties niet door de omgeving worden beïnvloed. Dat dit niet klopt staat evenwel in elk handboek evolutiebiologie. Wat evolutiebiologen met randomness bedoelen, is dat de kans op een bepaalde mutatie niet beïnvloed wordt door de selectieve consequenties daarvan. Met andere woorden: een bepaalde mutatie ontstaat niet omdat dat een selectief voordeel oplevert.
Ik (en anderen) heb hem hier op zijn blog reeds een aantal keren op gewezen, maar hij blijft deze desinformatie verspreiden. Hij citeerde zelfs een handboek evolutiebiologie (dat van Futuyma) waaruit zijn ongelijk bleek, maar wist de tekst zodanig te accentueren dat hij dacht dat wat hij beweerde overeenkwam met wat Futuyma schreef. Toen ik hem hier na afloop op wees, gaf hij schoorvoetend zijn ongelijk toe, maar vulde dit snel aan met de mededeling dat hij zijn eigen definities hanteert, want hij gaat immers een nieuwe biologie opzetten. Misschien zijn bij hem protonen ook wel negatief geladen.....
Vervolgens vroeg ik hem naar de wetenschappelijke merites van zijn eigen verhaal. Hij pretendeert immers wetenschap te bedrijven en wil een wetenschappelijke discussie aangaan. Wat zijn nu zijn concrete toetsbare hypothesen waar biologen mee aan de slag kunnen? Hoe kunnen we het gemeenschappelijk ontwerp, een fundamenteel onderdeel van zijn verhaal, empirisch toetsen? Ik heb deze vragen minstens vijf keer gesteld, maar het antwoord bleef uit. Hij probeerde dan ook al snel zijn reguliere tactiek: het aanvallen van de evolutietheorie. Blijkbaar heeft hij nog steeds niet door dat kritiek op de evolutietheorie geen onderbouwing is van zijn eigen verhaal. Dit is een elementaire logische fout, die overigens vaak door creationisten gemaakt wordt.
De onwetenschappelijkheid van zijn verhaald blijkt nog duidelijker uit zijn ‘baranomen’ (een door hem bedacht woord; bara is het Hebreeuwse werkwoord dat voor Gods scheppingsactiviteiten wordt gebruikt in het Oude Testament). Dit zijn de genomen zoals die oorspronkelijk geschapen zijn en waaruit de rest van het leven door herschikking van informatie binnen die genomen is ontstaan. De cruciale vraag is natuurlijk: hoe kunnen we deze ‘baranomen’ onderscheiden? Welk dier hoort tot welk ‘baranoom’? Borgers antwoord: via ‘indicatorgenen’ (wederom zijn eigen term), en die kunnen we herkennen omdat ze uniek zijn voor een ‘baranoom’. Hiermee heeft hij een prachtige cirkeldefinitie geschapen. Dat leek hem niet veel uit te maken, zo lang de mens maar zijn eigen ‘baranoom’ heeft. Dat dit religie en geen wetenschap is, lijkt overduidelijk, helaas behalve voor Borger zelf. Hij blijft er verontwaardigd over dat hij in de wetenschappelijke wereld niet au sérieux genomen wordt.
Wat opvallend is aan Borger is niet alleen zijn grootheidswaanzin (hij schrijft bij vrijwel elke post op z’n blog dat hij de biologie gaat vernieuwen), maar vooral zijn achtergrond. Van een gepromoveerd bioloog mag je verwachten dat hij beschikt over elementaire evolutiebiologische kennis, maar zelfs daarmee gaat hij al de mist in, zoals onder andere bleek uit zijn begrip van randomness. Op een leek komt hij wegens zijn achtergrond misschien overtuigend over, maar voor evolutiebiologen is hij niet serieus te nemen, zeker niet gezien de onwetenschappelijkheid van zijn ‘alternatief’.
Ook vroeg ik hem naar de wetenschappelijkheid van de Journal of Creation, hét creationistenblad, waarin ook Borger publiceert. Aanvankelijk beschouwde hij het als een wetenschapsblad, maar daar zag hij vanaf toen ik hem herinnerde aan hun “Statement of Faith”, waaruit blijkt dat per definitie alles moet overeenstemmen met de Schrift. Ook hieruit blijkt duidelijk dat creationisme een religieuze ideologie is en geen wetenschap.
Naast de bovengenoemde drie sprekers waren er nog twee, die duidelijk creationist waren, maar die heb ik moeten missen omdat ze tegelijk spraken met Van der Weijden en Borger. Veel zal ik hierbij waarschijnlijk niet gemist hebben, want vanuit de beschrijving van het programmaboekje bleek het om twee standaard creationistische verhalen te gaan.
Een congres als dit was fascinerend om eens meegemaakt te hebben, zowel om te zien wat creationisten heden ten dage beweren alsook wat hun drijfveren zijn. Gezien de titel van het congres willen ze zo graag meespelen op het wetenschappelijke erf, maar op grond van hun kennisniveau en onwetenschappelijkheid (de eerste twee sprekers uitgezonderd) denk ik dat die hoop ijdel is.