Waarschijnlijk is geen enkele Bijbelpassage zo bekend als Genesis 1, over de schepping van hemel en aarde. De traditionele vertaling, het beste bekend van de Statenvertaling, luidt: “In den beginne schiep God den hemel en de aarde.” Veel moderne vertalingen komen hier ook op uit, zij het in een wat modernere verwoording.
Al die tijd heeft men er evenwel naast gezeten, want God schiep niet de hemel en de aarde, maar scheidde de hemel en de aarde. Dat is wat Ellen van Wolde, hoogleraar Exegese van het Oude Testament aan de Raboud Universiteit in Nijmegen stelt in haar oratie van morgen. Zij komt tot deze conclusie door niet alleen taalkundig onderzoek, maar ook door naar de mythologische context te kijken waarin dit verhaal ontstaan is.
Het vertaalverschil komt voort uit hoe het Hebreeuwse woord bara (met de klemtoon op de laatste lettergreep) vertaald wordt. In de oorspronkelijke tekst stond overigens alleen br, want de vocalen (klinkers) zijn pas later aan de tekst toegevoegd. De traditionele vertaling van bara is “scheppen”, zoals alle Bijbelvertalingen laten zien, zij het soms wat verschillend vervoegd. Volgens twee grote Hebreeuwse woordenboeken (de Brown-Driver-Briggs en “The Hebrew & Aramaic Lexicon of the Old Testament” van Koehler en Baumgartner) is dit inderdaad terecht.
Toch geven ook deze woordenboeken de betekenis van “to cut down/out” en “to shape by cutting”, een betekenis die het in het Arabische equivalent ook heeft. Dit (weg)snijden lijkt al aardig op het scheiden van Van Wolde, al geven beide woordenboeken duidelijk aan dat bara in Gen.1:1 de betekenis van scheppen heeft.
Op grond van de context is er ook wel wat te zeggen voor Van Woldes opvatting, want ook bij twee latere scheppingsdaden scheidt God. In vers 4 wordt het licht van het donker gescheiden, in vers 6 en 7 het water onder en boven de hemelkoepel. Hier wordt in het Hebreeuws echter wel een ander woord voor gebruikt: badal. Dit scheiden van elementen komt ook voor in scheppingsmythen van andere volkeren uit die tijd en plaats. Verder in de tekst wordt het woord bara alleen nog gebruikt voor de schepping van de grote watermonsters (tannien, vers 21) en de mens (vers 27). Hier heeft bara duidelijk de betekenis van scheppen, niet scheiden.
Tot nu toe ben ik nog niet overtuigd, maar ik heb de nieuwe argumenten van Van Wolde natuurlijk nog niet gezien. Naar eigen zeggen krijgt ze bijval van collega’s en haar betoog verschijnt binnenkort in een respectabel wetenschappelijk tijdschrift over het Oude Testament. Ik ben dus erg benieuwd. Het zou betekenen dat de joods-christelijke scheppingsmythe in dit opzicht toch meer lijkt op vergelijkbare verhalen uit die tijd en plaats, al blijven er in de gehele teksten significante verschillen bestaan (vooral het ontmythologiserende karakter van Genesis).
Het grappige is dat de media vooral denken dat nu duidelijk is geworden dat God niet uit het niets schiep (creatio ex nihilo). Deze opvatting is echter zeker niet nieuw, en al een aardige tijd vrij breed geaccepteerd onder oudtestamentici. Dat staat of valt niet met of bara met “scheppen” of “scheiden” vertaald moet worden.
Voordat God begon met scheppen was er namelijk al een oerchaos, beschreven in vers 2. God heeft die chaos niet geschapen (dat zou een contradictio in terminis zijn), maar gebruikt die chaos als startpunt voor zijn schepping. Deze chaos wordt in de daaropvolgende verzen gescheiden zodat een bewoonbare plek ontstaat. Vervolgens worden de bewoners (planten, dieren en mensen) daarin geschapen. Dit sluit dus goed aan bij de vertaling van Van Wolde.
Het eerste vers moet dus niet gelezen worden als de eerste scheppingsdaad (dat zou betekenen dat God chaos schiep). Hoe dan wel? Twee opties worden vaak aangedragen. De eerste beschouwt het eerste vers als een opschrift voor wat komen gaat: God schiep alles, en vervolgens wordt uitgelegd hoe Hij dat deed. Optie twee beschouwt vers 1 als een aanloop naar het derde vers, met de tweede als bijzin daartussen. Deze tweede optie vind je bijvoorbeeld in de Leidsche vertaling: “Toen God een aanvang maakte met de schepping van hemel en aarde -de aarde was woest en vormeloos, duisternis heerste op den oceaan, en Gods geest dekte het water- sprak God: Er zij licht! en er was licht.” Hier is overigens op taalkundige grond veel voor te zeggen.
Bij beide opties begint het daadwerkelijke scheppen dus met de scheiding van licht en donker (vers 3) van de oerchaos (vers 2), en dus niet vanuit het niets. Het idee van een schepping uit het niets vind je niet in Genesis. Veel gelovigen weten dit niet, dus voor hen zal dit rauw op het dak vallen. Voor mensen die bekend zijn met de taalkundige analyses van deze tekst is een schepping uit chaos in plaats vanuit het niets niets nieuws.
Zullen toekomstige Bijbelvertalers het bara uit Genesis 1:1 gaan vertalen met “scheiden”? De orthodoxen (die veelal creationist zijn) waarschijnlijk niet; zij hebben meestel niet veel op met kritisch historisch en taalkundig onderzoek van de Heilige Schrift. Andere vertalers misschien wel, afhankelijk van hoe sterk Van Woldes argumenten zijn. Mij maakt het niet uit. Ik blijf het een buitengewoon fascinerende mythe vinden, zeker als je het in het Hebreeuws kunt lezen, waar de woordspelingen, andere stilistische hulpmiddelen en theologische pointes evident zijn. Wie weet kom ik hier nog eens op terug.