Godslastering, of met een mooi woord blasfemie, blijft de gemoederen bezighouden. De gelovigen willen het strafrechtelijke verbod erop behouden, voor de rest had dit ouderwetse verbod al veel eerder afgeschaft mogen worden. Het betreffende artikel is 147 (en 147a) uit het Wetboek van Strafrecht, en gaat om precies te zijn over smalende godslastering. Het is ingevoerd door Jan Donner, de grootvader van onze huidige minster Piet Hein Donner. Ondanks dat dit artikel nog steeds onderdeel is van onze wet, wordt het nauwelijks gebruikt. De laatste die op grond ervan werd aangeklaagd (door een SGP’er) was Gerard van het Reve in het befaamde ezelsproces in de jaren ‘60. Hij was weliswaar godslasterlijk bezig geweest, maar niet smalend godlasterlijk en werd daarom vrijgesproken.

Volgens CDA-Kamerlid Sybrand van Haersma Buma dient het beledigen van het Opperwezen expliciet verboden te worden. Zijn partijgenoot minister Ernst Hirsch Ballin zei in het NOS-journaal dat het niet God is die beschermd moet worden (“die staat er wel boven”), maar “de verhoudingen in onze samenleving”. Die moeten beschermd worden tegen uitlatingen “die zo beledigend en kwetsend zijn in wat mensen ten diepste dierbaar en heilig is”.

Het argument van Van Haersma Buma is helemaal te zot voor woorden in een land met een scheiding van kerk en staat. Daarnaast: waarom grijpt de Almachtige zelf niet in als Hij er zo’n probleem mee heeft? Volgens de Bijbel draait Hij er zijn goddelijke hand niet voor om om mensen en zelfs complete volkeren te af te (laten) slachten voor dingen die Hem niet zinnen. Het blijft nu opmerkelijk stil vanuit de hemel.

Is het argument van Hirsch Ballin dan wel overtuigend? Nee, want hier wordt onderscheid gemaakt tussen gelovigen en ongelovigen, hetgeen in strijd is met onze grondwet. Waarom zouden gelovigen wel expliciet beschermd moeten worden tegen uitlatingen die zij als beledigend of kwetsend ervaren, maar ongelovigen niet? Is het niet hoogst aanmatigend om te denken dat ongelovigen blijkbaar niets hebben dat hen ten diepste dierbaar is en dat expliciet wettelijk beschermd dient te worden?

Kan een ongelovige niet beledigd zijn door een Bijbelpassage als “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht; niemand is er, die goed doet.” (Ps. 53:2)? Kan een ongelovige zich niet gekwetst voelen door het feit dat gelovigen vroom in de kerk zingen “De mensen die zich van God keren, [...] zij zijn als slangen vol venijn [...] Breek Gij, o God, hun tanden uit.” (Liedboek voor de kerken, Ps. 58). Of door onze minister president, die meent dat je zonder geloof niet kunt functioneren? Dan zwijg ik nog over de vele gruwelijke, kwetsende en beledigende passages over ongelovigen in de Koran. Moeten we daarom de Bijbel en Koran verbieden wegens goddelozenlastering? Gelovigen die Psalm 58 zingen vervolgen? Nee, dergelijke onzin moet je gewoon negeren of bekritiseren.

Daarnaast is het erg lastig te bepalen wanneer er precies sprake is van smalende godslastering. Dit ligt namelijk in the eye of the beholder. Aangezien we God niet persoonlijk kunnen raadplegen in deze kwestie, moeten we het doen met Zijn volgelingen. Bepaalde gelovigen zien elke kritiek op hun religieuze illusies al als een vorm van godslastering, waardoor het praktisch onmogelijk wordt om kritiek te uiten op hun opvattingen. Dit is juist hard nodig in een tijd van religieuze spanningen, zoals de huidige. Gelovigen zullen moeten accepteren dat ook hun opvattingen niet gevrijwaard zijn van kritiek. Dit geldt zeker voor vele moslims, die elke criticus van de islam meteen wegwimpelen als islamofoob, terwijl zijn gelijk meestal wereldwijd door moslims zelf bewezen wordt.

Ook kan een verbod op godslastering beperkend zijn in de academische vrijheid. Dat de judeo-christelijke stamgod Jahweh een polytheïstische geschiedenis heeft, zoals geschiedkundig onderzoek heeft laten zien, zal door bepaalde joden en christenen ongetwijfeld als godslasterlijk worden ervaren. Onderzoek naar de herkomst van de Koran dat uitkomt op een ander verhaal dan het traditioneel islamitische is een gotspe in de huidige islamitische wereld. Het zou immers godslasterlijk zijn om te twijfelen aan het door Mohammed direct verkregen Woord van Allah.

Samenvattend is er dus geen enkel goed argument om de wet op smalende godslastering te behouden. Daar is de meerderheid van het kabinet het ook wel over eens, maar de Partij van de Arbeid vindt dat het nu niet het juiste moment is om het af te schaffen. Ongetwijfeld zal appeasement daarbij een belangrijke rol spelen, ze moeten immers ook aan de christelijk coalitiegenoten denken. Nu is echter wel het juiste moment. Juist ten tijde van religieuze spanningen moeten opvattingen vrijuit bekritiseerd en bediscussieerd kunnen worden, zonder strafrechtelijke belemmeringen.

Tot slot: waarom zou er überhaupt een wetsartikel over godslastering moeten bestaan? Blasfemie is een slachtofferloze misdaad!
 

Wie zijn er online?

We hebben 40 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Denis DiderotDenis Diderot, 18e eeuwse schrijver, filosoof en encyclopedist.

Citaat

It is often said, mainly by the "no-contests", that although there is no positive evidence for the existence of God, nor is there evidence against his existence. So it is best to keep an open mind and be agnostic. At first sight that seems an unassailable position, at least in the weak sense of Pascal's wager. But on second thoughts it seems a cop-out, because the same could be said of Father Christmas and tooth fairies. There may be fairies at the bottom of the garden. There is no evidence for it, but you can't prove that there aren't any, so shouldn't we be agnostic with respect to fairies?

~ Richard Dawkins

Godslastering, of met een mooi woord blasfemie, blijft de gemoederen bezighouden. De gelovigen willen het strafrechtelijke verbod erop behouden, voor de rest had dit ouderwetse verbod al veel eerder afgeschaft mogen worden. Het betreffende artikel is 147 (en 147a) uit het Wetboek van Strafrecht, en gaat om precies te zijn over smalende godslastering. Het is ingevoerd door Jan Donner, de grootvader van onze huidige minster Piet Hein Donner. Ondanks dat dit artikel nog steeds onderdeel is van onze wet, wordt het nauwelijks gebruikt. De laatste die op grond ervan werd aangeklaagd (door een SGP’er) was Gerard van het Reve in het befaamde ezelsproces in de jaren ‘60. Hij was weliswaar godslasterlijk bezig geweest, maar niet smalend godlasterlijk en werd daarom vrijgesproken.

Volgens CDA-Kamerlid Sybrand van Haersma Buma dient het beledigen van het Opperwezen expliciet verboden te worden. Zijn partijgenoot minister Ernst Hirsch Ballin zei in het NOS-journaal dat het niet God is die beschermd moet worden (“die staat er wel boven”), maar “de verhoudingen in onze samenleving”. Die moeten beschermd worden tegen uitlatingen “die zo beledigend en kwetsend zijn in wat mensen ten diepste dierbaar en heilig is”.

Het argument van Van Haersma Buma is helemaal te zot voor woorden in een land met een scheiding van kerk en staat. Daarnaast: waarom grijpt de Almachtige zelf niet in als Hij er zo’n probleem mee heeft? Volgens de Bijbel draait Hij er zijn goddelijke hand niet voor om om mensen en zelfs complete volkeren te af te (laten) slachten voor dingen die Hem niet zinnen. Het blijft nu opmerkelijk stil vanuit de hemel.

Is het argument van Hirsch Ballin dan wel overtuigend? Nee, want hier wordt onderscheid gemaakt tussen gelovigen en ongelovigen, hetgeen in strijd is met onze grondwet. Waarom zouden gelovigen wel expliciet beschermd moeten worden tegen uitlatingen die zij als beledigend of kwetsend ervaren, maar ongelovigen niet? Is het niet hoogst aanmatigend om te denken dat ongelovigen blijkbaar niets hebben dat hen ten diepste dierbaar is en dat expliciet wettelijk beschermd dient te worden?

Kan een ongelovige niet beledigd zijn door een Bijbelpassage als “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht; niemand is er, die goed doet.” (Ps. 53:2)? Kan een ongelovige zich niet gekwetst voelen door het feit dat gelovigen vroom in de kerk zingen “De mensen die zich van God keren, [...] zij zijn als slangen vol venijn [...] Breek Gij, o God, hun tanden uit.” (Liedboek voor de kerken, Ps. 58). Of door onze minister president, die meent dat je zonder geloof niet kunt functioneren? Dan zwijg ik nog over de vele gruwelijke, kwetsende en beledigende passages over ongelovigen in de Koran. Moeten we daarom de Bijbel en Koran verbieden wegens goddelozenlastering? Gelovigen die Psalm 58 zingen vervolgen? Nee, dergelijke onzin moet je gewoon negeren of bekritiseren.

Daarnaast is het erg lastig te bepalen wanneer er precies sprake is van smalende godslastering. Dit ligt namelijk in the eye of the beholder. Aangezien we God niet persoonlijk kunnen raadplegen in deze kwestie, moeten we het doen met Zijn volgelingen. Bepaalde gelovigen zien elke kritiek op hun religieuze illusies al als een vorm van godslastering, waardoor het praktisch onmogelijk wordt om kritiek te uiten op hun opvattingen. Dit is juist hard nodig in een tijd van religieuze spanningen, zoals de huidige. Gelovigen zullen moeten accepteren dat ook hun opvattingen niet gevrijwaard zijn van kritiek. Dit geldt zeker voor vele moslims, die elke criticus van de islam meteen wegwimpelen als islamofoob, terwijl zijn gelijk meestal wereldwijd door moslims zelf bewezen wordt.

Ook kan een verbod op godslastering beperkend zijn in de academische vrijheid. Dat de judeo-christelijke stamgod Jahweh een polytheïstische geschiedenis heeft, zoals geschiedkundig onderzoek heeft laten zien, zal door bepaalde joden en christenen ongetwijfeld als godslasterlijk worden ervaren. Onderzoek naar de herkomst van de Koran dat uitkomt op een ander verhaal dan het traditioneel islamitische is een gotspe in de huidige islamitische wereld. Het zou immers godslasterlijk zijn om te twijfelen aan het door Mohammed direct verkregen Woord van Allah.

Samenvattend is er dus geen enkel goed argument om de wet op smalende godslastering te behouden. Daar is de meerderheid van het kabinet het ook wel over eens, maar de Partij van de Arbeid vindt dat het nu niet het juiste moment is om het af te schaffen. Ongetwijfeld zal appeasement daarbij een belangrijke rol spelen, ze moeten immers ook aan de christelijk coalitiegenoten denken. Nu is echter wel het juiste moment. Juist ten tijde van religieuze spanningen moeten opvattingen vrijuit bekritiseerd en bediscussieerd kunnen worden, zonder strafrechtelijke belemmeringen.

Tot slot: waarom zou er überhaupt een wetsartikel over godslastering moeten bestaan? Blasfemie is een slachtofferloze misdaad!

Wie zijn er online?

We hebben 40 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Denis DiderotDenis Diderot, 18e eeuwse schrijver, filosoof en encyclopedist.

Citaat

It is often said, mainly by the "no-contests", that although there is no positive evidence for the existence of God, nor is there evidence against his existence. So it is best to keep an open mind and be agnostic. At first sight that seems an unassailable position, at least in the weak sense of Pascal's wager. But on second thoughts it seems a cop-out, because the same could be said of Father Christmas and tooth fairies. There may be fairies at the bottom of the garden. There is no evidence for it, but you can't prove that there aren't any, so shouldn't we be agnostic with respect to fairies?

~ Richard Dawkins