Volgens de officiële christelijke doctrine gaan degenen die Jezus niet aannemen als hun verlosser, na hun dood naar de hel. En ook binnen de officiële islamitische doctrine is de hel de definitieve bestemming voor hen die ongelovig (andersgelovig) zijn [1]. Wat is die hel nou eigenlijk, en waar kunnen we dit fenomeen terugvinden in de Bijbel, de Koran, en andere geschriften binnen deze monotheïstische religies? Het woord hel komt niet voor in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), maar in plaats daarvan is een aantal malen sprake van de gehenna [2]. Het woord gehenna is afgeleid van het Griekse geenna, wat via het Aramees is afgeleid van het Hebreeuwse woord ge-hinnom, dat dal van Hinnom betekent. Het Nederlandse woord hel heeft dus betrekking op het dal van Hinnom. Tijdens het koningschap van Salomo [3], Achaz [4] en Manasse [5] werden in het Hinnomdal gruwelijke mensenoffers gebracht aan de god Moloch, waarbij de slachtoffers vaak levend in het vuur werden geworpen. Vanwege de gruwelijkheden die daar plaatsvonden, gebruikt Jezus in Mattheüs 23:33 het woord gehenna, dat vaak vertaald wordt als hel [6], om de gruwelijkheid van het lot van verstokte zondaars te beschrijven. Het boek Openbaring spreekt van een poel van vuur en zwavel, waarin de pijniging eeuwig doorgaat, dag en nacht, zonder onderbreking [7][8]. In Mattheüs 25:41 wordt gesproken van 'het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen'.

Hetzelfde concept (in het Arabisch djehennem of gahannam) wordt ook in de Koran gebruikt om de plaats aan te duiden waar zondaars (waaronder de "ongelovigen") worden gekweld. De verhalen van de hel in het Nieuwe Testament en de Koran lopen sterk parallel. Het beeld van de hel is in de Koran veel verder uitgewerkt, en komt in veel soera’s [9] voor.

Ook in Pascals weddenschap komt het concept hel terug om te betogen dat je maar beter in God kunt geloven. De Fransman Blaise Pascal was een wiskundige, natuurkundige, christelijk filosoof, theoloog en apologeet, die leefde van 19 juni 1623 tot 19 augustus 1662. Pascal zei feitelijk: 'Het geloof is een wijze weddenschap. Het moet toegegeven worden dat het geloof niet bewezen kan worden, maar welke schade zou het je kunnen berokkenen als je op de waarheid ervan gokt en het blijkt onwaar te zijn? Als je wint, win je alles; als je verliest, verlies je niets. Wed er daarom zonder aarzeling op dat Hij bestaat'. Pascal geeft dus toe dat Gods bestaan rationeel onwaarschijnlijk is. Maar hij richt zich op de consequenties van ongeloof of geloof. Hij stelt een weddenschap voor. Als je wedt dat God bestaat, en het is waar, is een eeuwigheid van geluk en vreugde je deel. Als het blijkt dat God niet bestaat, heb je in ieder geval niets verloren. Aan de andere kant, als je wedt dat God niet bestaat, loop je het risico dat je voor eeuwig in de hel moet branden. Het risico van ongeloof is dus vele malen groter dan het risico van het geloof. Het is dus veiliger en daardoor verstandiger te wedden op Gods bestaan, gezien de mogelijke consequenties. Althans, volgens de weddenschap van Blaise Pascal.

Pascal vooronderstelt dus een God die ongelovigen in een hiernamaals voor eeuwig kwelt, op de wijze die ook door Jezus wordt beschreven door naar de gehenna te verwijzen, en die we ook terugvinden in de Heidelberger Catechismus, een officieel leerstuk binnen de Nederlandse protestantse kerken. Ook hierin is sprake van een eeuwigdurende straf aan lichaam en ziel [10], van helse pijnen en benauwdheid [11], en van eeuwige verdoemenis [12] die de ongelovige ten deel zullen vallen. Alleen door het geloof in Jezus Christus kunnen wij verlost worden van deze kwellingen [13][14].

Het concept hel, eeuwige kwelling in het hiernamaals voor de ongelovigen en andersgelovigen, is dus duidelijk een onderdeel van de doctrine van het christendom en de islam. Nu kunnen individuele aanhangers van deze religies daar op twee verschillende manieren mee omgaan. De eerste is de tekstuele interpretatie: je neemt min of meer voor waar aan wat er letterlijk staat geschreven, je neemt de officiële doctrine over. Je noemt jezelf tenslotte christen of moslim, en dus is dat de meest voor de hand liggende houding. Sommige gelovigen proberen tegen te werpen dat zij wel in een bepaalde vergelding in het hiernamaals geloven, maar dat het concept hel niet letterlijk moet worden geïnterpreteerd als een vuurpoel, en vergelijkingen met de gehenna of djehennem symbolisch zijn bedoeld, alleen maar om aan te geven hoe erg de hel is voor degenen die daar belanden. Feitelijk maakt dit niet zoveel uit met het letterlijke geloof in een vuurpoel, omdat de kwellingen in beide gevallen even gruwelijk zijn.

Je kunt ook zeggen dat je helemaal niet in een hel gelooft. In dat geval is er sprake van een afwijkende interpretatie van de openbaring zoals die in de desbetreffende heilige boeken is vastgelegd. Met name de wat modernere, meer gematigde gelovigen hanteren (gelukkig) een dergelijke interpretatie. In dit geval krijgt de gelovige echter te maken met wat Prof. dr. mr. Herman Philipse het Scaliaans dilemma noemt in zijn reeks colleges over godsdienstfilosofie [15]. Dit dilemma komt op het volgende neer: letterlijk uitgelegd bevatten openbaringen (de Bijbel / de Koran) te veel onwaarheden of pijnpunten om te kunnen gelden als 100% betrouwbaar. (In dit geval is het concept hel het pijnpunt.) Echter, voor modernisering van de openbaring ontbreekt ons de autoriteit (omdat die openbaring immers Gods woord is), en er bestaat bovendien geen goede methodologie voor. Hierdoor ontstaat een dilemma: de ongewijzigde letterlijke interpretatie wordt niet 100% geloofwaardig geacht, maar aanpassing vergt autoriteit en een goede methodologie, en die zijn er niet.

Het uitgangspunt voor mijn stelling is de officiële (!) doctrine van zowel het christendom als de islam. Mijn stelling is dat het onmogelijk is vol te houden dat in de dialoog met ongelovigen en andersgelovigen sprake is van wederzijds respect wanneer men die doctrine aanhangt. Wanneer een gelovige een (in zijn/haar ogen) algoede, rechtvaardige, perfecte, liefdevolle macht aanbidt, adoreert en liefheeft, die in het hiernamaals een plaats van eeuwige kwelling heeft geprepareerd voor ongelovigen of andersgelovigen, dan is het intrinsiek onmogelijk respect te hebben voor die andersdenkenden. Een gelovige die vindt dat zijn gesprekspartner, wanneer die niet hetzelfde geloof aanhangt, het eigenlijk verdient om eeuwig(!) gestraft te worden door middel van gruwelijke kwellingen, kan onmogelijk volhouden dat hij/zij respect heeft voor die gesprekspartner.

De gelovige kan natuurlijk beweren wel degelijk respect te hebben voor zijn ongelovige medemens, en hem/haar vanwege dat respect juist wil bekeren tot het geloof. Dit is een uitermate kromme redenering, vergelijkbaar met: 'ik respecteer kleurlingen mits ze zich blank schminken', of: 'ik respecteer homo's mits ze zich laten "genezen" tot hetero'. Er is in zo'n geval geen enkele sprake van respect. Integendeel: pseudorespect in ruil voor je ziel.

De gelovige (m/v) zou ook nog kunnen beweren dat hij wel degelijk respect heeft voor de ongelovige/andersgelovige en dat hij het volledig oneens is met het lot dat hen te wachten staat. In dat geval geeft de gelovige impliciet te kennen God/Allah niet een algoede en rechtvaardige god te vinden, wat in strijd is met de officiële doctrine, en waaruit automatisch volgt dat die gelovige bewust een kwaadaardige macht aanbidt. Hij loopt hiermee volgens de formele leer ook nog eens een grote kans hetzelfde lot te ondergaan als de ongelovige.

Een ander veelgehoord "excuus" is dat God helemaal niet wil dat de ongelovige naar de hel gaat, maar dat de ongelovige daar zelf voor heeft gekozen, en dus God geen keus laat. Hiertegen heb ik twee objecties. De eerste is dat God zelf in zijn almacht de spelregels heeft bepaald, en zelf het oordeel velt naar eigen goeddunken. God heeft dus altijd de keus. Mijn tweede objectie is dat hier een karikatuur wordt geschetst van de ongelovige. Er wordt gesuggereerd dat de ongelovige eigenlijk wel gelooft en dus best wel wéét dat God bestaat, maar er doelbewust en hardnekkig voor kiest om God af te wijzen. In werkelijkheid is de atheïst in de meest pure betekenis van het woord iemand die niet gelooft dat er een goddelijke macht bestaat zoals in het christendom, de islam en veel andere religies wordt gepostuleerd. Veel atheïsten zijn (ongetwijfeld net zoals veel gelovigen) op zoek naar de waarheid, en komen op een volkomen legitieme manier (vaak via wetenschappelijke kennis, rede en ratio) tot een andere conclusie. Atheïsten kúnnen domweg niet kiezen voor de hel, omdat ze überhaupt niet geloven dat er een hel bestaat. Nee, een karikatuur maken van je gesprekspartner in de dialoog getuigt ook niet bepaald van respect.

Het is ook mogelijk dat de gelovige zich onverschillig opstelt: ik heb respect voor iedereen, en wat er na de dood gebeurt met mijn medemensen die er een ander/geen geloof op na houden laat ik volledig over aan God/Allah. Deze houding getuigt eveneens van weinig respect: het laat je blijkbaar volledig koud wat er met het merendeel van je medemensen gebeurt.

Natuurlijk wil ik mij er niet aan bezondigen een karikatuur van de hedendaagse gelovige te maken. Veel moderne gelovigen houden er een zeer gematigde religie op na, en een fenomeen als de hel komt in hun wereldbeschouwing niet (meer) voor. Men selecteert uit een heilig boek datgene wat past op de persoonlijke moraal en moffelt datgene wat er ernstig mee in tegenspraak is weg, inclusief het Scaliaanse dilemma (zie boven) dat daarbij optreedt. Richard Dawkins noemt dit 'cherry picking' (vrij vertaald: 'de krenten uit de pap halen') [16]. Ik ben trouwens van mening dat dit de meest sympathieke groep is van de typen gelovigen die ik in dit artikel schets. Het is overigens tragisch dat de nuancering tussen deze typen in discussies tussen gelovigen en ongelovigen en tussen diverse schakeringen van gelovigen onderling altijd verloren gaat. Niet 'De Koran zegt', of 'De Bijbel zegt', maar 'Ik kies uit de Bijbel datgene waarin ik lees wat mij persoonlijk aanspreekt, en interpreteer dat op mijn manier, en mijn standpunt zegt dus meer over mij dan over de Bijbel' en dito (al vermoed ik met een geringere mate van vrijheid) voor de Koran.

Ik concludeer derhalve dat het onmogelijk is vast te houden aan de officiële doctrine die de eeuwige kwellingen van de hel als een rechtvaardig oordeel voor alle ongelovigen en andersgelovigen postuleert, en tegelijkertijd te beweren dat men respectvol de interreligieuze dialoog kan voeren. Wanneer gelovigen, die spreken als (officiële) vertegenwoordigers van dergelijke religies, open, eerlijk, ondubbelzinnig en respectvol de dialoog willen kunnen voeren met andere religies en atheïsten, zullen ze allereerst hun officiële leer moeten herzien, het Scaliaanse dilemma ten spijt.

Noten

  1. Soera 3:12:
    "Zeg tegen hen die ongelovig zijn: 'Jullie zullen overwonnen en in de hel verzameld worden. Dat is pas een slechte rustplaats!'"
  2. Mattheüs 5:22; Mattheüs 5:29; Mattheüs 5:30; Mattheüs 10:28; Mattheüs 18:9; Mattheüs 23:33; Marcus 9:43; Marcus 9:45; Marcus 9:47; Lucas 12:5; Jakobus 3:6
  3. 1 Koningen 11:7
  4. 2 Kronieken 28:3
  5. 2 Kronieken 33:6
  6. In de Statenvertaling vinden we wel het woord hel terug, zowel in het OT als het NT. Vergelijk voor de vertaling van hel als gehenna bijvoorbeeld Marcus 9:43, Marcus 9:45, Jacobus 3:6, en Lucas 12:5 in de Statenvertaling met dezelfde verzen in de Nieuwe Bijbelvertaling. Vergelijk voor de vertaling van hel als vuurpoel bijvoorbeeld Openbaring 20:14 in de SV met hetzelfde vers in de NBV.
  7. Openbaring 14:10-11
  8. Openbaring 20:10-15
  9. Soera's 3:16; 4:10; 4:29-30; 4:56; 4:119-121; 6:128; 7:40; 8:14; 8:36-37; 11:106; 14:49-51; 15:43-44; 18:100; 18:102; 26:94-95; 29:6-8; 56:41-44; 67:5-8;
  10. Heidelberger Catechismus, zondag 4, vraag 11:
    "Vr.11. Is dan God ook niet barmhartig?
    Antw. God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig; daarom zo eist Zijn gerechtigheid dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
    "
  11. Heidelberger Catechismus, zondag 16, vraag 44:
    "Vr.44. Waarom volgt daar: Nedergedaald ter helle?
    Antw. Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in Zijn ganse lijden, (maar inzonderheid aan het kruis) gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft
    "
  12. Heidelberger Catechismus, zondag 19, vraag 52:
    "Vr.52. Wat troost u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden?
    Antw. Dat ik in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde even Denzelfde, Die Zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en al den vloek van mij weggenomen heeft, tot een Rechter uit den hemel verwacht, Die al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal"
  13. Heidelberger Catechismus, zondag 23, vraag 60:
    "Vr.60. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?
    Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem"
  14. Heidelberger Catechismus, zondag 23, vraag 61:
    "Vr.61. Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt?
    Antw. Niet dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toeëigenen kan"
  15. Prof. dr. mr. Herman Philipse - Godsdienstfilosofie, 2006, ISBN 978-90-8530-050-2
  16. Prof. Richard Dawkins - The God Delusion, 2006, ISBN 978-0-593-05548-9
 

Wie zijn er online?

We hebben 105 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frank ZappaFrank Zappa, Amerikaanse componist en musicus.

Citaat

I don't think God is an explanation at all. It's simply redescribing the problem.

~ Richard Dawkins

Volgens de officiële christelijke doctrine gaan degenen die Jezus niet aannemen als hun verlosser, na hun dood naar de hel. En ook binnen de officiële islamitische doctrine is de hel de definitieve bestemming voor hen die ongelovig (andersgelovig) zijn [1]. Wat is die hel nou eigenlijk, en waar kunnen we dit fenomeen terugvinden in de Bijbel, de Koran, en andere geschriften binnen deze monotheïstische religies? Het woord hel komt niet voor in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), maar in plaats daarvan is een aantal malen sprake van de gehenna [2]. Het woord gehenna is afgeleid van het Griekse geenna, wat via het Aramees is afgeleid van het Hebreeuwse woord ge-hinnom, dat dal van Hinnom betekent. Het Nederlandse woord hel heeft dus betrekking op het dal van Hinnom. Tijdens het koningschap van Salomo [3], Achaz [4] en Manasse [5] werden in het Hinnomdal gruwelijke mensenoffers gebracht aan de god Moloch, waarbij de slachtoffers vaak levend in het vuur werden geworpen. Vanwege de gruwelijkheden die daar plaatsvonden, gebruikt Jezus in Mattheüs 23:33 het woord gehenna, dat vaak vertaald wordt als hel [6], om de gruwelijkheid van het lot van verstokte zondaars te beschrijven. Het boek Openbaring spreekt van een poel van vuur en zwavel, waarin de pijniging eeuwig doorgaat, dag en nacht, zonder onderbreking [7][8]. In Mattheüs 25:41 wordt gesproken van 'het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen'.

Hetzelfde concept (in het Arabisch djehennem of gahannam) wordt ook in de Koran gebruikt om de plaats aan te duiden waar zondaars (waaronder de "ongelovigen") worden gekweld. De verhalen van de hel in het Nieuwe Testament en de Koran lopen sterk parallel. Het beeld van de hel is in de Koran veel verder uitgewerkt, en komt in veel soera’s [9] voor.

Ook in Pascals weddenschap komt het concept hel terug om te betogen dat je maar beter in God kunt geloven. De Fransman Blaise Pascal was een wiskundige, natuurkundige, christelijk filosoof, theoloog en apologeet, die leefde van 19 juni 1623 tot 19 augustus 1662. Pascal zei feitelijk: 'Het geloof is een wijze weddenschap. Het moet toegegeven worden dat het geloof niet bewezen kan worden, maar welke schade zou het je kunnen berokkenen als je op de waarheid ervan gokt en het blijkt onwaar te zijn? Als je wint, win je alles; als je verliest, verlies je niets. Wed er daarom zonder aarzeling op dat Hij bestaat'. Pascal geeft dus toe dat Gods bestaan rationeel onwaarschijnlijk is. Maar hij richt zich op de consequenties van ongeloof of geloof. Hij stelt een weddenschap voor. Als je wedt dat God bestaat, en het is waar, is een eeuwigheid van geluk en vreugde je deel. Als het blijkt dat God niet bestaat, heb je in ieder geval niets verloren. Aan de andere kant, als je wedt dat God niet bestaat, loop je het risico dat je voor eeuwig in de hel moet branden. Het risico van ongeloof is dus vele malen groter dan het risico van het geloof. Het is dus veiliger en daardoor verstandiger te wedden op Gods bestaan, gezien de mogelijke consequenties. Althans, volgens de weddenschap van Blaise Pascal.

Pascal vooronderstelt dus een God die ongelovigen in een hiernamaals voor eeuwig kwelt, op de wijze die ook door Jezus wordt beschreven door naar de gehenna te verwijzen, en die we ook terugvinden in de Heidelberger Catechismus, een officieel leerstuk binnen de Nederlandse protestantse kerken. Ook hierin is sprake van een eeuwigdurende straf aan lichaam en ziel [10], van helse pijnen en benauwdheid [11], en van eeuwige verdoemenis [12] die de ongelovige ten deel zullen vallen. Alleen door het geloof in Jezus Christus kunnen wij verlost worden van deze kwellingen [13][14].

Het concept hel, eeuwige kwelling in het hiernamaals voor de ongelovigen en andersgelovigen, is dus duidelijk een onderdeel van de doctrine van het christendom en de islam. Nu kunnen individuele aanhangers van deze religies daar op twee verschillende manieren mee omgaan. De eerste is de tekstuele interpretatie: je neemt min of meer voor waar aan wat er letterlijk staat geschreven, je neemt de officiële doctrine over. Je noemt jezelf tenslotte christen of moslim, en dus is dat de meest voor de hand liggende houding. Sommige gelovigen proberen tegen te werpen dat zij wel in een bepaalde vergelding in het hiernamaals geloven, maar dat het concept hel niet letterlijk moet worden geïnterpreteerd als een vuurpoel, en vergelijkingen met de gehenna of djehennem symbolisch zijn bedoeld, alleen maar om aan te geven hoe erg de hel is voor degenen die daar belanden. Feitelijk maakt dit niet zoveel uit met het letterlijke geloof in een vuurpoel, omdat de kwellingen in beide gevallen even gruwelijk zijn.

Je kunt ook zeggen dat je helemaal niet in een hel gelooft. In dat geval is er sprake van een afwijkende interpretatie van de openbaring zoals die in de desbetreffende heilige boeken is vastgelegd. Met name de wat modernere, meer gematigde gelovigen hanteren (gelukkig) een dergelijke interpretatie. In dit geval krijgt de gelovige echter te maken met wat Prof. dr. mr. Herman Philipse het Scaliaans dilemma noemt in zijn reeks colleges over godsdienstfilosofie [15]. Dit dilemma komt op het volgende neer: letterlijk uitgelegd bevatten openbaringen (de Bijbel / de Koran) te veel onwaarheden of pijnpunten om te kunnen gelden als 100% betrouwbaar. (In dit geval is het concept hel het pijnpunt.) Echter, voor modernisering van de openbaring ontbreekt ons de autoriteit (omdat die openbaring immers Gods woord is), en er bestaat bovendien geen goede methodologie voor. Hierdoor ontstaat een dilemma: de ongewijzigde letterlijke interpretatie wordt niet 100% geloofwaardig geacht, maar aanpassing vergt autoriteit en een goede methodologie, en die zijn er niet.

Het uitgangspunt voor mijn stelling is de officiële (!) doctrine van zowel het christendom als de islam. Mijn stelling is dat het onmogelijk is vol te houden dat in de dialoog met ongelovigen en andersgelovigen sprake is van wederzijds respect wanneer men die doctrine aanhangt. Wanneer een gelovige een (in zijn/haar ogen) algoede, rechtvaardige, perfecte, liefdevolle macht aanbidt, adoreert en liefheeft, die in het hiernamaals een plaats van eeuwige kwelling heeft geprepareerd voor ongelovigen of andersgelovigen, dan is het intrinsiek onmogelijk respect te hebben voor die andersdenkenden. Een gelovige die vindt dat zijn gesprekspartner, wanneer die niet hetzelfde geloof aanhangt, het eigenlijk verdient om eeuwig(!) gestraft te worden door middel van gruwelijke kwellingen, kan onmogelijk volhouden dat hij/zij respect heeft voor die gesprekspartner.

De gelovige kan natuurlijk beweren wel degelijk respect te hebben voor zijn ongelovige medemens, en hem/haar vanwege dat respect juist wil bekeren tot het geloof. Dit is een uitermate kromme redenering, vergelijkbaar met: 'ik respecteer kleurlingen mits ze zich blank schminken', of: 'ik respecteer homo's mits ze zich laten "genezen" tot hetero'. Er is in zo'n geval geen enkele sprake van respect. Integendeel: pseudorespect in ruil voor je ziel.

De gelovige (m/v) zou ook nog kunnen beweren dat hij wel degelijk respect heeft voor de ongelovige/andersgelovige en dat hij het volledig oneens is met het lot dat hen te wachten staat. In dat geval geeft de gelovige impliciet te kennen God/Allah niet een algoede en rechtvaardige god te vinden, wat in strijd is met de officiële doctrine, en waaruit automatisch volgt dat die gelovige bewust een kwaadaardige macht aanbidt. Hij loopt hiermee volgens de formele leer ook nog eens een grote kans hetzelfde lot te ondergaan als de ongelovige.

Een ander veelgehoord "excuus" is dat God helemaal niet wil dat de ongelovige naar de hel gaat, maar dat de ongelovige daar zelf voor heeft gekozen, en dus God geen keus laat. Hiertegen heb ik twee objecties. De eerste is dat God zelf in zijn almacht de spelregels heeft bepaald, en zelf het oordeel velt naar eigen goeddunken. God heeft dus altijd de keus. Mijn tweede objectie is dat hier een karikatuur wordt geschetst van de ongelovige. Er wordt gesuggereerd dat de ongelovige eigenlijk wel gelooft en dus best wel wéét dat God bestaat, maar er doelbewust en hardnekkig voor kiest om God af te wijzen. In werkelijkheid is de atheïst in de meest pure betekenis van het woord iemand die niet gelooft dat er een goddelijke macht bestaat zoals in het christendom, de islam en veel andere religies wordt gepostuleerd. Veel atheïsten zijn (ongetwijfeld net zoals veel gelovigen) op zoek naar de waarheid, en komen op een volkomen legitieme manier (vaak via wetenschappelijke kennis, rede en ratio) tot een andere conclusie. Atheïsten kúnnen domweg niet kiezen voor de hel, omdat ze überhaupt niet geloven dat er een hel bestaat. Nee, een karikatuur maken van je gesprekspartner in de dialoog getuigt ook niet bepaald van respect.

Het is ook mogelijk dat de gelovige zich onverschillig opstelt: ik heb respect voor iedereen, en wat er na de dood gebeurt met mijn medemensen die er een ander/geen geloof op na houden laat ik volledig over aan God/Allah. Deze houding getuigt eveneens van weinig respect: het laat je blijkbaar volledig koud wat er met het merendeel van je medemensen gebeurt.

Natuurlijk wil ik mij er niet aan bezondigen een karikatuur van de hedendaagse gelovige te maken. Veel moderne gelovigen houden er een zeer gematigde religie op na, en een fenomeen als de hel komt in hun wereldbeschouwing niet (meer) voor. Men selecteert uit een heilig boek datgene wat past op de persoonlijke moraal en moffelt datgene wat er ernstig mee in tegenspraak is weg, inclusief het Scaliaanse dilemma (zie boven) dat daarbij optreedt. Richard Dawkins noemt dit 'cherry picking' (vrij vertaald: 'de krenten uit de pap halen') [16]. Ik ben trouwens van mening dat dit de meest sympathieke groep is van de typen gelovigen die ik in dit artikel schets. Het is overigens tragisch dat de nuancering tussen deze typen in discussies tussen gelovigen en ongelovigen en tussen diverse schakeringen van gelovigen onderling altijd verloren gaat. Niet 'De Koran zegt', of 'De Bijbel zegt', maar 'Ik kies uit de Bijbel datgene waarin ik lees wat mij persoonlijk aanspreekt, en interpreteer dat op mijn manier, en mijn standpunt zegt dus meer over mij dan over de Bijbel' en dito (al vermoed ik met een geringere mate van vrijheid) voor de Koran.

Ik concludeer derhalve dat het onmogelijk is vast te houden aan de officiële doctrine die de eeuwige kwellingen van de hel als een rechtvaardig oordeel voor alle ongelovigen en andersgelovigen postuleert, en tegelijkertijd te beweren dat men respectvol de interreligieuze dialoog kan voeren. Wanneer gelovigen, die spreken als (officiële) vertegenwoordigers van dergelijke religies, open, eerlijk, ondubbelzinnig en respectvol de dialoog willen kunnen voeren met andere religies en atheïsten, zullen ze allereerst hun officiële leer moeten herzien, het Scaliaanse dilemma ten spijt.

Noten

  1. Soera 3:12:
    "Zeg tegen hen die ongelovig zijn: 'Jullie zullen overwonnen en in de hel verzameld worden. Dat is pas een slechte rustplaats!'"
  2. Mattheüs 5:22; Mattheüs 5:29; Mattheüs 5:30; Mattheüs 10:28; Mattheüs 18:9; Mattheüs 23:33; Marcus 9:43; Marcus 9:45; Marcus 9:47; Lucas 12:5; Jakobus 3:6
  3. 1 Koningen 11:7
  4. 2 Kronieken 28:3
  5. 2 Kronieken 33:6
  6. In de Statenvertaling vinden we wel het woord hel terug, zowel in het OT als het NT. Vergelijk voor de vertaling van hel als gehenna bijvoorbeeld Marcus 9:43, Marcus 9:45, Jacobus 3:6, en Lucas 12:5 in de Statenvertaling met dezelfde verzen in de Nieuwe Bijbelvertaling. Vergelijk voor de vertaling van hel als vuurpoel bijvoorbeeld Openbaring 20:14 in de SV met hetzelfde vers in de NBV.
  7. Openbaring 14:10-11
  8. Openbaring 20:10-15
  9. Soera's 3:16; 4:10; 4:29-30; 4:56; 4:119-121; 6:128; 7:40; 8:14; 8:36-37; 11:106; 14:49-51; 15:43-44; 18:100; 18:102; 26:94-95; 29:6-8; 56:41-44; 67:5-8;
  10. Heidelberger Catechismus, zondag 4, vraag 11:
    "Vr.11. Is dan God ook niet barmhartig?
    Antw. God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig; daarom zo eist Zijn gerechtigheid dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
    "
  11. Heidelberger Catechismus, zondag 16, vraag 44:
    "Vr.44. Waarom volgt daar: Nedergedaald ter helle?
    Antw. Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in Zijn ganse lijden, (maar inzonderheid aan het kruis) gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft
    "
  12. Heidelberger Catechismus, zondag 19, vraag 52:
    "Vr.52. Wat troost u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden?
    Antw. Dat ik in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde even Denzelfde, Die Zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en al den vloek van mij weggenomen heeft, tot een Rechter uit den hemel verwacht, Die al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal"
  13. Heidelberger Catechismus, zondag 23, vraag 60:
    "Vr.60. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?
    Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem"
  14. Heidelberger Catechismus, zondag 23, vraag 61:
    "Vr.61. Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt?
    Antw. Niet dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toeëigenen kan"
  15. Prof. dr. mr. Herman Philipse - Godsdienstfilosofie, 2006, ISBN 978-90-8530-050-2
  16. Prof. Richard Dawkins - The God Delusion, 2006, ISBN 978-0-593-05548-9

Wie zijn er online?

We hebben 105 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frank ZappaFrank Zappa, Amerikaanse componist en musicus.

Citaat

I don't think God is an explanation at all. It's simply redescribing the problem.

~ Richard Dawkins