Warning: "continue" targeting switch is equivalent to "break". Did you mean to use "continue 2"? in /var/www/vhosts/deatheist.nl/httpdocs/modules/mod_jf_mobilemenu/helper.php on line 83

Critici van het geloof maken dikwijls gebruik van passages uit de Bijbel om hun kritiek te onderbouwen. Met name het oude testament bevat veel kwalijke teksten, en ook veel Christenen hebben moeite met sommige passages. (Er zijn er zelfs, die dit ook durven toegeven). Kritiek op de Bijbel staven met passages uit diezelfde Bijbel wordt niet altijd op prijs gesteld door gelovigen, en opvallend vaak wordt er gereageerd in de trant van: "Je gebruikt de tekst uit zijn context, je rukt het uit zijn verband, en je kritiek is daarom niet terecht." In sommige (maar zeker niet alle) gevallen is een dergelijke reactie geoorloofd, want eerlijk is eerlijk: sommige critici maken zich hier van tijd tot tijd wel degelijk schuldig aan.

Het omgekeerde is echter ook vaak het geval: menig Christen gebruikt te pas, maar zeker ook te onpas, passages uit de Bijbel om zijn/haar gelijk aan te tonen. In discussies over onze moraal zijn Christenen vaak geneigd om te verwijzen naar de tien geboden. "Als iedereen zich maar aan de tien geboden hield, dan zou de wereld er een stuk beter voor staan", is dan vaak de strekking van het betoog. Afgezien van de vraag of die hier aangehaalde tien geboden nu wel zo goed zijn als vaak wordt verondersteld [1], moeten we constateren dat zelfs hier een Bijbeltekst uit zijn context wordt gelezen. De tien geboden waar men op doelt zijn namelijk niet de definitieve tien geboden volgens het (volledige) verhaal van Mozes op de berg Sinaï, zoals verteld in het boek Exodus. Laten we de "gangbare" (door gelovigen vaak te berde gebrachte) tien geboden eens terug plaatsen in zijn context, en het volledige verhaal nog eens nalopen.

In Exodus 20:1-17 spreekt Jahweh de tien geboden die heden ten dage nog vaak worden aangehaald (de "gangbare" versie, de versie die de Christenen tegenwoordig nog steeds gebruiken in discussies over moraal):

  1. Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden
  2. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.
  3. Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
  4. Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag.
  5. Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.
  6. Pleeg geen moord.
  7. Pleeg geen overspel.
  8. Steel niet.
  9. Leg over een ander geen vals getuigenis af.
  10. Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.
Deze geboden krijgt Mozes op de berg Sinaï in de vorm van twee stenen platen, door Jahweh hoogst persoonlijk geschreven [2].

Maar als Mozes na zijn afdaling van de berg Sinaï beneden aankomt, ziet hij het volk Israël dansen rond een gouden kalf, een afgodsbeeld, dat volgens het tweede gebod ten strengste is verboden. (Overigens konden de Israëlieten dat niet weten, want Mozes komt immers net de berg af met de stenen platen waarop ook dit gebod is geschreven, en ze hadden tot dusver alleen donderslagen, bliksemschichten en een schallende ramshoorn gehoord). Mozes wordt des duivels (excusez le mot), en gooit in zijn woede de platen met de tien geboden aan stukken [3]. Vervolgens vindt als straf voor deze afgoderij het nodige bloedvergieten plaats: ca. drieduizend Israëlieten (die niet van het tweede gebod konden weten, omdat Mozes ze nog bij zich had) vinden de dood [4]. Hierbij is het opvallend dat Aäron, die eigenhandig het kalf heeft gegoten [5], en dus actief medeplichtig is, er zonder een schrammetje vanaf komt. De welbespraakte [6], en door Jahweh als waardig en verantwoordelijk hoogwaardigheidsbekleder ingeschatte [7] Aäron zou "op de winkel" passen [8], en is dus verantwoordelijk, zou je zeggen. Deze Aäron (die volgens Exodus 28:41-43 door Jahweh al gedood zou worden als ie geen ondergoed onder zijn kledij zou dragen in de tempel), maakt een afgodsbeeld en komt er zonder kleerscheuren vanaf, terwijl drieduizend volksgenoten de doodstraf krijgen voor het maken van het kalf [9].

Na dit bloedbad vertelt Jahweh Mozes dat hij opnieuw twee stenen platen uit moet hakken, en daarmee opnieuw de berg moet opgaan. Dan zal Jahweh op die platen de tien geboden schrijven die ook op de eerste stonden, die Mozes stukgegooid had [10]. In Exodus 34:14-26 worden deze nieuwe geboden beschreven, maar deze definitieve versie van de tien geboden blijkt heel anders te zijn dan de vernietigde versie van Exodus 20:1-17, in tegenstelling tot wat Jahweh Mozes verzekerde in Exodus 34:1: "Dan zal ik op die platen de geboden schrijven die ook op de eerste stonden, die jij stukgegooid hebt". (Hier is dus feitelijk sprake van een contradictie.) De nieuwe versie (die volgens Exodus 34:1 de vervanging van de versie uit 20:1-17 is) luidt namelijk als volgt:

  1. [...] jullie mogen niet voor een andere god neerknielen. De HEER, de Afgunstige, duldt immers geen andere goden naast zich [11].
  2. Maak geen godenbeelden [12].
  3. Vier steeds het feest van het Ongedesemde brood [...] [13].
  4. Alles wat als eerste de moederschoot verlaat behoort Jahweh toe: ieder eerstgeboren mannelijk dier van je kudde, zowel van je runderen als van je schapen en geiten, elk eerstgeboren veulen van een ezel, en ook alle oudste zonen [14].
  5. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden, ook in de ploegtijd en in de oogsttijd [15].
  6. Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt, en het Inzamelingsfeest wanneer het jaar ten einde loopt. Driemaal per jaar moeten alle mannen voor de Machtige, de HEER, de God van Israël, verschijnen [16].
  7. Als je een offerdier voor mij slacht, mag het bloed van het dier alleen vloeien wanneer er niets aanwezig is dat zuurdesem bevat [...] [17].
  8. [...] van het offerdier voor het pesachfeest mag niets tot de volgende morgen bewaard worden [17].
  9. De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen [18].
  10. Een geitenbokje mag je niet koken in de melk van zijn moeder [18].
Vervolgens [19] wordt nogmaals bekrachtigd dat deze tien nieuwe regels de definitieve basis voor het verbond tussen Jahweh en zijn volk zijn: "[...] En [Mozes] schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen."

Wat opvalt is dat de meest zinnige regels, zoals niet stelen (het 8e gebod), niet moorden (het 6e gebod), geen overspel plegen (het 7e gebod), en niet liegen (het 9e gebod), helemaal niet in deze definitieve geboden voorkomen. Deze nieuwe geboden hebben dan ook weinig tot niets met moreel gedrag van doen, maar meer met het offeren van bezittingen aan Jahweh. Het is daarom ook goed te begrijpen dat iedereen die het tegenwoordig over de (!) tien geboden heeft, doelt op de vernietigde versie. Maar strikt genomen leest men dan wel degelijk Exodus 20:1-17 uit zijn context. Als men het volledige verhaal leest, zou men dan niet tot de conclusie moeten komen dat Jahweh bij nader inzien toch tien "betere" geboden had bedacht? In tegenstelling tot wat hij in Exodus 34:1 tegen Mozes zegt, laat hij Mozes immers een andere lijst uithakken [20]? Kortom, een almachtige, alwetende god geeft 10 geboden, staat toe dat deze worden vernietigd, en laat vervolgens 10 nieuwe geboden maken. Is het dan niet logisch te denken dat de tweede versie (waarvan expliciet nog eens wordt bekrachtigd dat dít "de tien geboden" zijn [19]) de correcte is, die de eerste vervangt?

Tegenwoordig wordt de versie uit Exodus 20 ook wel de Ethische decaloog genoemd, en de versie uit Exodus 34 de Cultische of rituele decaloog. Dit zou kunnen suggereren dat beide decalogen door Jahweh als aanvulling op elkaar zouden zijn gegeven. Deze suggestie is echter tegenstrijdig met Exodus 34:1, waar Jahweh duidelijk aan Mozes meedeelt de vernietigde geboden te herstellen. Bovendien zou het bijzonder merkwaardig zijn dat twee elkaar aanvullende decalogen deels dezelfde geboden bevatten. De eerste twee geboden in beide decalogen zijn gelijk, en ook het vierde gebod uit de ethische decaloog is identiek aan het vijfde gebod uit de cultische of rituele dialoog.

De "gangbare" versie van de tien geboden [21] aanhalen, om aan te tonen dat de Bijbel de basis voor onze moraal zou zijn, is een staaltje van uit de context gebruiken van een Bijbeltekst (en dus in strijd met het volledige verhaal uit Exodus). Overigens mogen we van geluk spreken dat de predikers van de Bijbelse moraal de "ethische" variant (zij het uit z'n verband gerukt) gebruiken om hun moraal op te baseren. Je moet er niet aan denken dat de definitieve versie [22] zou worden gebruikt in plaats van de door Mozes kapot gesmeten [3] versie. Er zou dan heel wat meer gestolen, gelogen, en gemoord worden door die mensen die de Bijbel als de basis van de moraal zien.

Noten

  1. Zie http://ffrf.org/nontracts/10comm.php op de website van Freedom From Religion Foundation voor een kritische verhandeling over de "gangbare" tien geboden.
  2. Exodus 24:12 en Exodus 32:15-16.
  3. Exodus 32:19.
  4. Exodus 32:28.
  5. Exodus 32:4, Exodus 32:24 en Exodus 32:35
  6. Exodus 4:13-16.
  7. Exodus 28.
  8. Exodus 24:14.
  9. Exodus 32:35.
  10. Exodus 34:1.
  11. Exodus 34:14, het eerste gebod uit de tweede versie van de tien geboden, gelijk aan het eerste gebod uit de eerste versie van Exodus 20.
  12. Exodus 34:17, het tweede gebod, tweede versie. Dit gebod is gelijk aan het tweede gebod uit de versie van Exodus 20.
  13. Exodus 34:18.
  14. Exodus 34:19-20.
  15. Exodus 34:21. Het vijfde gebod, gelijk aan het vierde gebod uit Exodus 20.
  16. Exodus 34:22-23.
  17. Exodus 34:25.
  18. Exodus 34:26.
  19. Exodus 34:27-28.
  20. Exodus 34:27.
  21. Exodus 20:1-17, de ethische decaloog.
  22. Exodus 34:14-26, de rituele decaloog.
 

Wie zijn er online?

We hebben 143 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frederik II van PruisenFrederik II van Pruisen, 18e eeuwse koning.

Citaat

I do not pretend to be able to prove that there is no God. I equally cannot prove that Satan is a fiction. The Christian god may exist; so may the gods of Olympus, or of ancient Egypt, or of Babylon. But no one of these hypotheses is more probable than any other: they lie outside the region of even probable knowledge, and therefore there is no reason to consider any of them.

~ Bertrand Russell

Critici van het geloof maken dikwijls gebruik van passages uit de Bijbel om hun kritiek te onderbouwen. Met name het oude testament bevat veel kwalijke teksten, en ook veel Christenen hebben moeite met sommige passages. (Er zijn er zelfs, die dit ook durven toegeven). Kritiek op de Bijbel staven met passages uit diezelfde Bijbel wordt niet altijd op prijs gesteld door gelovigen, en opvallend vaak wordt er gereageerd in de trant van: "Je gebruikt de tekst uit zijn context, je rukt het uit zijn verband, en je kritiek is daarom niet terecht." In sommige (maar zeker niet alle) gevallen is een dergelijke reactie geoorloofd, want eerlijk is eerlijk: sommige critici maken zich hier van tijd tot tijd wel degelijk schuldig aan.

Het omgekeerde is echter ook vaak het geval: menig Christen gebruikt te pas, maar zeker ook te onpas, passages uit de Bijbel om zijn/haar gelijk aan te tonen. In discussies over onze moraal zijn Christenen vaak geneigd om te verwijzen naar de tien geboden. "Als iedereen zich maar aan de tien geboden hield, dan zou de wereld er een stuk beter voor staan", is dan vaak de strekking van het betoog. Afgezien van de vraag of die hier aangehaalde tien geboden nu wel zo goed zijn als vaak wordt verondersteld [1], moeten we constateren dat zelfs hier een Bijbeltekst uit zijn context wordt gelezen. De tien geboden waar men op doelt zijn namelijk niet de definitieve tien geboden volgens het (volledige) verhaal van Mozes op de berg Sinaï, zoals verteld in het boek Exodus. Laten we de "gangbare" (door gelovigen vaak te berde gebrachte) tien geboden eens terug plaatsen in zijn context, en het volledige verhaal nog eens nalopen.

In Exodus 20:1-17 spreekt Jahweh de tien geboden die heden ten dage nog vaak worden aangehaald (de "gangbare" versie, de versie die de Christenen tegenwoordig nog steeds gebruiken in discussies over moraal):

  1. Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden
  2. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.
  3. Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
  4. Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag.
  5. Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.
  6. Pleeg geen moord.
  7. Pleeg geen overspel.
  8. Steel niet.
  9. Leg over een ander geen vals getuigenis af.
  10. Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.
Deze geboden krijgt Mozes op de berg Sinaï in de vorm van twee stenen platen, door Jahweh hoogst persoonlijk geschreven [2].

Maar als Mozes na zijn afdaling van de berg Sinaï beneden aankomt, ziet hij het volk Israël dansen rond een gouden kalf, een afgodsbeeld, dat volgens het tweede gebod ten strengste is verboden. (Overigens konden de Israëlieten dat niet weten, want Mozes komt immers net de berg af met de stenen platen waarop ook dit gebod is geschreven, en ze hadden tot dusver alleen donderslagen, bliksemschichten en een schallende ramshoorn gehoord). Mozes wordt des duivels (excusez le mot), en gooit in zijn woede de platen met de tien geboden aan stukken [3]. Vervolgens vindt als straf voor deze afgoderij het nodige bloedvergieten plaats: ca. drieduizend Israëlieten (die niet van het tweede gebod konden weten, omdat Mozes ze nog bij zich had) vinden de dood [4]. Hierbij is het opvallend dat Aäron, die eigenhandig het kalf heeft gegoten [5], en dus actief medeplichtig is, er zonder een schrammetje vanaf komt. De welbespraakte [6], en door Jahweh als waardig en verantwoordelijk hoogwaardigheidsbekleder ingeschatte [7] Aäron zou "op de winkel" passen [8], en is dus verantwoordelijk, zou je zeggen. Deze Aäron (die volgens Exodus 28:41-43 door Jahweh al gedood zou worden als ie geen ondergoed onder zijn kledij zou dragen in de tempel), maakt een afgodsbeeld en komt er zonder kleerscheuren vanaf, terwijl drieduizend volksgenoten de doodstraf krijgen voor het maken van het kalf [9].

Na dit bloedbad vertelt Jahweh Mozes dat hij opnieuw twee stenen platen uit moet hakken, en daarmee opnieuw de berg moet opgaan. Dan zal Jahweh op die platen de tien geboden schrijven die ook op de eerste stonden, die Mozes stukgegooid had [10]. In Exodus 34:14-26 worden deze nieuwe geboden beschreven, maar deze definitieve versie van de tien geboden blijkt heel anders te zijn dan de vernietigde versie van Exodus 20:1-17, in tegenstelling tot wat Jahweh Mozes verzekerde in Exodus 34:1: "Dan zal ik op die platen de geboden schrijven die ook op de eerste stonden, die jij stukgegooid hebt". (Hier is dus feitelijk sprake van een contradictie.) De nieuwe versie (die volgens Exodus 34:1 de vervanging van de versie uit 20:1-17 is) luidt namelijk als volgt:

  1. [...] jullie mogen niet voor een andere god neerknielen. De HEER, de Afgunstige, duldt immers geen andere goden naast zich [11].
  2. Maak geen godenbeelden [12].
  3. Vier steeds het feest van het Ongedesemde brood [...] [13].
  4. Alles wat als eerste de moederschoot verlaat behoort Jahweh toe: ieder eerstgeboren mannelijk dier van je kudde, zowel van je runderen als van je schapen en geiten, elk eerstgeboren veulen van een ezel, en ook alle oudste zonen [14].
  5. Zes dagen lang mag je werken, maar op de zevende dag moet je rust houden, ook in de ploegtijd en in de oogsttijd [15].
  6. Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt, en het Inzamelingsfeest wanneer het jaar ten einde loopt. Driemaal per jaar moeten alle mannen voor de Machtige, de HEER, de God van Israël, verschijnen [16].
  7. Als je een offerdier voor mij slacht, mag het bloed van het dier alleen vloeien wanneer er niets aanwezig is dat zuurdesem bevat [...] [17].
  8. [...] van het offerdier voor het pesachfeest mag niets tot de volgende morgen bewaard worden [17].
  9. De allereerste opbrengst van je akker moet je naar het heiligdom van de HEER, je God, brengen [18].
  10. Een geitenbokje mag je niet koken in de melk van zijn moeder [18].
Vervolgens [19] wordt nogmaals bekrachtigd dat deze tien nieuwe regels de definitieve basis voor het verbond tussen Jahweh en zijn volk zijn: "[...] En [Mozes] schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de platen."

Wat opvalt is dat de meest zinnige regels, zoals niet stelen (het 8e gebod), niet moorden (het 6e gebod), geen overspel plegen (het 7e gebod), en niet liegen (het 9e gebod), helemaal niet in deze definitieve geboden voorkomen. Deze nieuwe geboden hebben dan ook weinig tot niets met moreel gedrag van doen, maar meer met het offeren van bezittingen aan Jahweh. Het is daarom ook goed te begrijpen dat iedereen die het tegenwoordig over de (!) tien geboden heeft, doelt op de vernietigde versie. Maar strikt genomen leest men dan wel degelijk Exodus 20:1-17 uit zijn context. Als men het volledige verhaal leest, zou men dan niet tot de conclusie moeten komen dat Jahweh bij nader inzien toch tien "betere" geboden had bedacht? In tegenstelling tot wat hij in Exodus 34:1 tegen Mozes zegt, laat hij Mozes immers een andere lijst uithakken [20]? Kortom, een almachtige, alwetende god geeft 10 geboden, staat toe dat deze worden vernietigd, en laat vervolgens 10 nieuwe geboden maken. Is het dan niet logisch te denken dat de tweede versie (waarvan expliciet nog eens wordt bekrachtigd dat dít "de tien geboden" zijn [19]) de correcte is, die de eerste vervangt?

Tegenwoordig wordt de versie uit Exodus 20 ook wel de Ethische decaloog genoemd, en de versie uit Exodus 34 de Cultische of rituele decaloog. Dit zou kunnen suggereren dat beide decalogen door Jahweh als aanvulling op elkaar zouden zijn gegeven. Deze suggestie is echter tegenstrijdig met Exodus 34:1, waar Jahweh duidelijk aan Mozes meedeelt de vernietigde geboden te herstellen. Bovendien zou het bijzonder merkwaardig zijn dat twee elkaar aanvullende decalogen deels dezelfde geboden bevatten. De eerste twee geboden in beide decalogen zijn gelijk, en ook het vierde gebod uit de ethische decaloog is identiek aan het vijfde gebod uit de cultische of rituele dialoog.

De "gangbare" versie van de tien geboden [21] aanhalen, om aan te tonen dat de Bijbel de basis voor onze moraal zou zijn, is een staaltje van uit de context gebruiken van een Bijbeltekst (en dus in strijd met het volledige verhaal uit Exodus). Overigens mogen we van geluk spreken dat de predikers van de Bijbelse moraal de "ethische" variant (zij het uit z'n verband gerukt) gebruiken om hun moraal op te baseren. Je moet er niet aan denken dat de definitieve versie [22] zou worden gebruikt in plaats van de door Mozes kapot gesmeten [3] versie. Er zou dan heel wat meer gestolen, gelogen, en gemoord worden door die mensen die de Bijbel als de basis van de moraal zien.

Noten

  1. Zie http://ffrf.org/nontracts/10comm.php op de website van Freedom From Religion Foundation voor een kritische verhandeling over de "gangbare" tien geboden.
  2. Exodus 24:12 en Exodus 32:15-16.
  3. Exodus 32:19.
  4. Exodus 32:28.
  5. Exodus 32:4, Exodus 32:24 en Exodus 32:35
  6. Exodus 4:13-16.
  7. Exodus 28.
  8. Exodus 24:14.
  9. Exodus 32:35.
  10. Exodus 34:1.
  11. Exodus 34:14, het eerste gebod uit de tweede versie van de tien geboden, gelijk aan het eerste gebod uit de eerste versie van Exodus 20.
  12. Exodus 34:17, het tweede gebod, tweede versie. Dit gebod is gelijk aan het tweede gebod uit de versie van Exodus 20.
  13. Exodus 34:18.
  14. Exodus 34:19-20.
  15. Exodus 34:21. Het vijfde gebod, gelijk aan het vierde gebod uit Exodus 20.
  16. Exodus 34:22-23.
  17. Exodus 34:25.
  18. Exodus 34:26.
  19. Exodus 34:27-28.
  20. Exodus 34:27.
  21. Exodus 20:1-17, de ethische decaloog.
  22. Exodus 34:14-26, de rituele decaloog.

Wie zijn er online?

We hebben 143 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Frederik II van PruisenFrederik II van Pruisen, 18e eeuwse koning.

Citaat

I do not pretend to be able to prove that there is no God. I equally cannot prove that Satan is a fiction. The Christian god may exist; so may the gods of Olympus, or of ancient Egypt, or of Babylon. But no one of these hypotheses is more probable than any other: they lie outside the region of even probable knowledge, and therefore there is no reason to consider any of them.

~ Bertrand Russell