Het is weer bijna kerst en overal zijn de voorbereidingen te zien voor de kerstdagen. Velen, christenen en niet-christenen, associëren het kerstfeest met de geboorte van Jezus Christus. Daarnaast zijn er ook kanten aan het kerstfeest die niets met het christendom te maken hebben. Ook worden een aantal aspecten steevast met het christelijke kerstverhaal in verband gebracht die er helemaal geen deel van uit maken. Zelfs binnen het Bijbelse kerstverhaal zijn een paar opmerkelijke dingen te constateren. Een aantal gedachten over deze zaken wil ik hier, zo vlak voor kerst, aan de orde stellen.
Het christelijke kerstverhaal is, zo mogen we aannemen, gebaseerd op de Bijbel. Het is een compilatie van de verhaalsaspecten uit twee evangeliën, die volgens Matteüs en Lucas. In de andere twee komt het niet aan bod. Wie de schrijvers van de evangeliën waren is niet bekend, de namen die ze nu hebben zijn er pas later aan gegeven. Voor het gemak zal ik ze Matteüs en Lucas noemen.Wanneer werd Jezus geboren?
Het antwoord hierop lijkt vanzelfsprekend: we leven in het jaar 2006 na Christus (n.C., AD, Anno Domini), dus werd Jezus 2006 jaar geleden geboren. Deze jaartelling is echter pas geïntroduceerd in 525 na Christus en is geen goede indicatie voor Jezus' geboortejaar. Wat zijn geboortejaar dan wel was, is lastig te bepalen doordat de evangeliën elkaar hierover tegenspreken. Lucas geeft aan dat Jezus geboren werd tijdens het bewind van Quirinius over Syrië, waarvan historici weten dat dat pas na 6 na Christus gebeurde. Matteus schrijft dat Jezus geboren werd tijdens de regering van Herodes, die echter in 4 voor Christus stierf. De twee geboortetijdstippen zijn dus onverzoenbaar.
Waarom 25 december?
Op 25 december vieren christenen de geboorte van Jezus, maar waarom eigelijk op die dag? In tegenstelling tot wat sommige mensen denken, staat in de Bijbel niet op welke dag Jezus geboren werd. Het is echter ook niet toevallig dat 25 december samenvalt met een feestdag die gevierd werd in het Romeinse rijk: Brumalia, de achtste en grootste dag van het feest Saturnalia. Het was de (weder)geboortedag van de zonnegod Mithras. Op dit feest was het al gebruikelijk om elkaar geschenken te geven.
Brumalia was de dag van de winterzonnewende, de midwinter, de dag waarop de dagen weer langer worden. De mythologische betekenis hiervan is logisch: de zonnegod is (weder)geboren. Het is daarom niet verwonderlijk dat kerst het feest van het Licht wordt genoemd. Het is tevens de geboortedag van andere goden als Dionysus, Adonis en Horus.
De geslachtslijst van Jezus: afstammeling van David?
Zowel Lucas (3: 23-38) als Matteüs (1:1-17) geven een geslachtslijst van Jezus. Matteüs traceert hem terug tot Abraham, Lucas zelfs tot Adam (die blijkbaar werd gezien als een historisch persoon). Wat meteen opvalt als deze twee genealogieën met elkaar vergeleken worden, is dat ze totaal niet overeenkomen. Wat echter nog interessanter is, is dat dit de genealogie van Jozef is, maar Jozef is niet de vader van Jezus! De maagdelijke ontvangenis maakt een bloedlijn via Jozef onmogelijk, you can't have it both ways.
Wat is dan het doel van de geslachtslijst? Het punt is dat zowel Lucas als Matteüs proberen aan te tonen dat Jezus van koning David afstamt. Matteüs noemt Jezus zelfs "zoon van David". Lucas geeft aan dat hiermee een 'profetie' in 'vervulling' gaat: "Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt uit het huis van David, zijn dienaar" (1:69).
De mythische maagdelijke geboorte
Beide evangelieschrijvers zijn het er over eens dat Jezus is geboren uit de maagd Maria (Mat. 1:18-25, Luc. 1:26-38). Matteüs wil hiermee een oude 'profetie' (Jes. 7:14) tot vervulling brengen: "'De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven,' wat in onze taal betekent 'God met ons'.". Buiten het feit om dat Jezus geen Immanuël heette, is hier sprake van een vertaalfout. In de oorspronkelijk tekst uit Jesaja staat namelijk dat een jonge vrouw (almah in Hebreeuws) zwanger zou worden, niet een maagd (bethulah in Hebreeuws). Almah is in de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament) vertaald met parthenos, wat een sterke associatie heeft met maagdelijkheid. Aangezien dit de tekst was die Matteüs voor handen had, meende hij (onterecht dus) dat Jezus geboren moest worden uit een maagd. De meeste moderne vertalingen vertalen almah uit Jes. 7:14 dan ook als jonge vrouw, maar in de Statenvertaling komt de onjuiste vertaling met maagd nog voor.
Naast de punten dat Jezus nooit Immanuël genoemd werd en dat almah ten onrechte vertaald is met maagd, is er nog een groter probleem met deze 'profetie': ze is uit haar context gerukt. Wie ook de context leest, ziet dat het hier om een teken gaat aan Achaz, koning van Juda, dat hij niet verslagen zal worden door de koningen Resin en Pekach. De naam Immanuël, God met ons, bevestigt deze belofte van God. Jezus' geboorte is ongeveer zeven eeuwen te laat voor dit teken. Opmerkelijk genoeg spreekt Lucas elders in zijn evangelie impliciet de maagdelijke ontvangenis tegen door te spreken over Jezus' moeder en vader (2:33, 2:48). Sommige kopieerders van de manuscripten van dit evangelie is dit ook opgevallen, zodat ze "zijn vader en moeder" hebben veranderd in "Jozef en zijn moeder". De oudste manuscripten laten zien dat deze ingreep onterecht is. Ook Paulus lijkt niet op de hoogte te zijn van de maagdelijke geboorte (Rom. 1:3, 8:3).
Een maagdelijke geboorte, een kind geboren uit een god enerzijds en een menselijke vrouw anderzijds, is een veelvoorkomend mythologisch concept. Het kwam veel voor in de heidense cultuur waarin het verhaal ontstaan is. Voorbeelden daarvan zijn de moeders van de farao's, Plato, Alexander de Grote, Apollonius, Perseus, Horus en Hercules. De tweede-eeuwse kerkvader en apologeet Justinus was zich ook van deze gelijkenissen bewust en deed ze af als het werk van de duivel. Het lijkt er dan ook op dat de maagdelijke geboorte een invoeging is om Jezus te kunnen laten concurreren met andere godmensen.
De census ('volkstelling') die nooit heeft plaatsgevonden
Volgens Lucas kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven in de plaats waar ze vandaan kwamen. Voor deze census (een registratie van alle burgers met het oog op het betalen van belastingen aan de Romeinse staat, soms volkstelling genoemd) moesten Jozef en Maria van Nazareth naar Bethlehem. Er zijn verscheidene problemen met dit verhaal, die al duidelijk worden op grond van het gezonde verstand. Het zou bijvoorbeeld tot gigantische logistieke problemen leiden als het gehele rijk op reis zou gaan. Het rijk zou volledig stil komen te liggen en waarschijnlijk zouden de primitieve wegen deze massamigratie nooit aankunnen. En hoe moest men in die tijd, waarin bijna iedereen analfabeet was, weten uit welke stad hun voorouders kwamen? Dit zou heden ten dage al voor velen een probleem zijn! Een census van een dergelijke omvang en op deze manier werd dan ook niet uitgevoerd door de Romeinen. Er bestaat, buiten dit Bijbelse verhaal, geen enkel bewijs dat de beschreven census ooit heeft plaatsgevonden. Daarnaast is het de vraag hoe de hoogzwangere Maria (te voet) een afstand af kan leggen die hemelsbreed al ongeveer 100 km is.
Waarom schrijft Lucas dan over deze census, die nooit heeft plaatsgevonden? Zoals we hierboven reeds gezien hebben, willen zowel Lucas als Matteüs duidelijk maken dat koning David Jezus' voorvader was. Omdat David uit Betlehem kwam, moest hij Jozef en Maria ook daarnaartoe laten gaan (Luc. 2:4). Matteüs (Mat. 2:5-6) voegt daaraan toe dat met een geboorte in Betlehem een 'profetie' (Mi. 5:1) in vervulling gaat: "En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.". Opmerkelijk hieraan is dat er expliciet gesproken wordt over een leider van het volk Israël, terwijl christenen menen dat Jezus er is voor de gehele mensheid. Voor Matteüs is de volkstelling niet nodig omdat hij ze niet naar Betlehem hoeft te laten reizen. Lucas' uitvinding van de volkstelling is dus noodzakelijk geweest om Jozef en Maria van Nazaret naar de stad van David te krijgen.
Kindermoord
Een ander verhaal, dat waarschijnlijk tevens een theologische creatie is, is de kindermoord door Herodes (Mat. 2:16). Omdat koning Herodes beangstigd werd door de aankondiging van de geboorte van de koning der Joden, besloot hij jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Hierin ziet Matteüs (2:18) wederom het in vervulling gaan van de 'profetie' (Jer. 31:15) "Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer." Ook deze 'profetie' is weer uit haar context getrokken. Verder klopt het dat Herodes een bruut was (zijn vele slachtpartijen zijn goed gedocumenteerd door Josephus), maar er is geen enkele aanwijzing te vinden in de geschiedschrijving van deze kindermoord.
Vanwege de aankomende slachtpartij wordt in een droom aan Jozef verteld dat hij naar Egypte moet vluchten, zodat Matteüs (2:15) nog een andere 'profetie' (Hos. 11:1) "Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen." in 'vervulling' kan laten gaan. Wederom blijkt dat de 'profetie' uit zijn context is gehaald, het gaat hier om de uittocht van het volk Israël uit Egypte.
Tot slot wordt dit verhaal impliciet tegengesproken door Lucas. Volgens Lucas brachten zijn ouders Jezus 40 dagen (dan was hij pas rein volgens de Wet, Lev. 12:2-5) na zijn geboorte naar Jeruzalem (2:22). Volgens Matteüs echter zaten ze tot Herodes' dood in Egypte, wat langer duurde dan 40 dagen. De dreiging van moord op een belangrijk religieus (mythologisch) figuur in zijn babyjaren is ook een typisch mythologisch concept. Vergelijkbare verhalen doen zich voor bij onder andere Romulus en Remus, Oedipus, Perseus, Cyrus de Grote, Krishna en uiteraard Mozes. Het verhaal is door Matteüs verzonnen om Jezus theologische krediet te geven door middel van 'uitgekomen profetieën' en mythologie.
De ster die een huis aanwees
De ster is tevens een bekend aspect van het kerstverhaal, de geboorte van de koning van de Joden (Jezus) wordt vergezeld door een ster. De magiërs zagen een ster opkomen, volgden die op hun reis tot de ster bleef stilstaan boven het huis waarin Jezus geboren is (Mat. 2:2, 9). Deze magiërs waren, niet verwonderlijk, astrologen (!) die net als hedendaagse astrologen 'speciale kennis' hadden van het uitleggen van de loop der sterren en de consequenties voor het wereldgebeuren. Sommige bijbeluitleggers hebben de ster die de magiërs volgden proberen te verklaren als een astronomisch verschijnsel. Dat dergelijke verklaringen de plank misslaan, blijkt duidelijk uit het feit dat een ster (of een ander hemellichaam) nooit boven een huis stil kan staan of een route aan kan geven. De verklaring moet dan ook niet gezocht worden in de astronomie, maar in de mythologie.
In het primitieve wereldbeeld van Matteüs werden hemellichamen niet bewogen door natuurwetten, maar door direct goddelijk ingrijpen. Sterren waren geen reusachtige vuurballen vele lichtjaren hier vandaan, maar tekenen die speciaal voor de mens door God aan het hemelgewelf (in letterlijke zin) geplaatst waren. In oude tijden werden aardse gebeurtenissen vaak aangekondigd met hemelse tekenen. Matteüs wil dit ook duidelijk maken door de geboorte van de koning te vergezellen met een hemels teken.
Kerststal of kersthuis?
Het kerststalletje is ook een fenomeen dat vaak terug te vinden is in het kerstverhaal. Het staat bovendien vaak in kerken of is op ware grootte nagebouwd, inclusief os en ezel. Het wordt zelfs gebruikt om op de nederigheid van Gods incarnatie te wijzen: Hij werd niet glorieus in een paleis geboren, maar nederig tussen de dieren in een stal. Opmerkelijk genoeg wordt het niet genoemd in de Bijbel. Matteüs (2:11) vermeldt zelfs expliciet dat de magiërs een huis binnengingen. Het aantal magiërs wordt steevast gezet op drie, terwijl de Bijbel hier wederom niets over zegt. Misschien is dit aantal gekozen omdat ze drie geschenken meebrachten (goud, wierook en mirre). Ook van de os en de ezel is geen spoor terug te vinden in het bijbelse verhaal. Misschien komt het idee van een stal doordat Lucas schrijft over een voederbak waarin een kind ligt. Ofschoon wij een voederbak automatisch associëren met een stal, was dat destijds niet noodzakelijk. Het kwam namelijk regelmatig voor dat de dieren in de benedenverdieping van het huis werden gehouden, en dat dus ook de voederbak in het huis stond.
Kerstboom
De kerstboom is niet meer weg te denken bij het kerstfeest. Hij heeft, net als vele andere aspecten van kerst, een heidense oorsprong. De naaldboom blijft de hele winter groen en werd daarom door de oude Germanen gezien als bezitter van magische krachten. Het is vanwege deze heidense achtergrond dat de kerstboom lange tijd is geweerd door christenen. Blijkbaar hebben zij niet door dat veel andere aspecten van hun kerstfeest ook heidens zijn, of in ieder geval gedeeld worden door vele heidense religies. Heden ten dage staat de kerstboom in bijna elk huis, zelfs in veel kerken. Ook andere kerstgebruiken als hulsttakken en deurkransen hebben een heidense oorsprong.
Kerst: historie of mythe?
Wat van het kerstverhaal is historie en wat is mythe? Waarschijnlijk blijft er weinig historie over als het verhaal wordt ontdaan van alle mythologische aspecten. Uit het bovenstaande blijkt dat het kerstverhaal is doorspekt met mythe: geboorte op midwinter, Licht van de wereld, maagdelijke geboorte, astrologie, dreigende moord op het kindeke en 'uitgekomen profetieën'. Desondanks is er geen enkele reden om het feest daarom te verwerpen. Een mythe als deze is prachtig en zorgt voor heel wat saamhorigheid, gezelligheid en warmte in de koude winterdagen.
Leve de mythe en een gezellig kerstfeest!