'Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan,
het vee zal je voortaan mijden,
wilde dieren wenden zich af;
op je buik zul je kruipen
en stof zul je eten,
je hele leven lang.
(Gen. 3:14, NBV)
De meeste mensen zijn wel bekend met het verhaal van de zondeval. Adam en Eva leefden in een schitterend paradijs waar alles pais en vree was. Ze mochten van God van alle bomen eten, behalve van de "boom van kennis van goed en kwaad". Maar de slang verleidde Eva om toch te eten van de boom. Ze at er van en liet ook Adam er van eten. Op dat moment is de ellende in de wereld ontstaan en moest de slang op zijn buik kruipen, wat hij blijkbaar daarvoor niet deed.
Nu zijn er in het prestigieuze wetenschapsblad Nature net fossielen beschreven van een slang met poten. Als we het verhaal van de zondeval uit Genesis moeten geloven, zou dit dus wel eens de laatste slang geweest kunnen zijn die niet op zijn buik kroop. Het grote probleem met dit idee is dat de beschreven fossielen uit het Laat-Krijt komen, en dus tussen de 99 en 65 miljoen jaar oud zijn, terwijl de eerste (anatomisch moderne) mens pas zo'n 200.000 jaar geleden ontstaan is.
Uiteraard is het zondevalverhaal een mythe. Er is nooit een tuin van Eden geweest, noch twee eerste mensen. Ellende kwam ook al veel eerder voor dan het begin van de mensheid. Desalniettemin is de vondst zeker interessant. Niet alleen vanuit paleontologisch inzicht (meer kennis over de evolutie van slangen), maar het is ook de zoveelste tegenslag voor creationisten, die ondanks de groeiende hoeveelheid fossiele overgangsvormen stug blijven beweren dat alle dieren "naar hun aard" geschapen zijn. Dit gebeurde allemaal in zes dagen, een paar duizend jaar geleden. Een vogel die in bijna alle opzichten een reptiel was (Archaeopteryx), zou niet kunnen bestaan. De vele mensachtigen die zowel 'aapachtige' eigenschappen hebben als die van een moderne mens, zouden niet kunnen bestaan. Ook de recent beschreven 'visvoeter', een dier met zowel vis- als landdierkenmerken (Tiktaalik Roseae) is een doorn in het oog van creationisten. Zo zijn er nog vele voorbeelden te geven van overgangsvormen. De meest primitieve slang, Najash rionegrina gedoopt door de onderzoekers, is de nieuwste aanwinst voor het fossielenbestand.
Het eerste deel van de naam is, ironisch genoeg, de naam voor slang in het Hebreeuws, de taal waarin Gnesis geschreven is. Het tweede deel slaat op de vindplaats, de provincie Rio Negro in Argentinië. Het dier is een slang op grond van de kenmerken van de schedel en diverse eigenschappen van de wervelkolom. Maar het dier had ook eigenschappen die slangen niet hebben, zoals twee heiligbeenwervels. De meest opvallende niet-slang eigenschap zijn echter de bekkengordel en de uit het lichaam stekende poten.
Het idee dat slangen van reptielen met poten afstammen, wordt al lange tijd onderschreven door wetenschappers. Er waren al meerdere fossielen gevonden die dit ondersteunen en het is ook al een tijdje bekend dat een slangembryo ontwikkelende poten heeft, die later weer afgebroken worden (net als een walvisembryo). Waar echter nog onduidelijkheid over bestond, was of de eerste slangen in de zee of op het land zijn ontstaan. Deze nieuwe vondst wijst er op dat ze op het land zijn ontstaan. Wat voor kromme redeneringen zouden creationisten nu weer bedenken om dit fossiel te verklaren?
Beschrijving van de oerslang Najash rionegrina:
Apesteguia, S., Zaher, H..A. (2006). Cretaceous terrestrial snake with robust hindlimbs and a sacrum. Nature, 440:1037-1040.
Beschrijving van de 'visvoeter' Tiktaalik Roseae:
Ahlberg, P.E., Clack, J.A. (2006). Palaeontology: a firm step from water to land. Nature, 440:747-749.
Daeschler, E.B., Shubin, N.H,, Jenkins, F.A. Jr. (2006). A Devonian tetrapod-like fish and the evolution of the tetrapod body plan. Nature, 440:757-763.
Shubin, N.H., Daeschler, E.B., Jenkins, F.A. Jr. (2006) The pectoral fin of Tiktaalik roseae and the origin of the tetrapod limb. Nature, 440:764-771.
Beschrijving van de embryonale poten van de slang (o.a.):
Cohn, M.J., Tickle, C. (1999). Developmental basis of limblessness and axial patterning in snakes. Nature, 399:474-479.
Bejder, L., Hall, B.K. (2002). Limbs in whales and limblessness in other vertebrates: mechanisms of evolutionary and developmental transformation and loss. Evolution & Development, 4:445-458.