Recentelijk is de uitkomst van een groot onderzoek verschenen over het geloof in Nederland in het boek God in Nederland (Ten have, 2016). De onderzoekers Ton Bernts (Radboud Universiteit) en Joantine Berghuijs (Vrije Universiteit) hebben gekeken naar godsdienstige veranderingen in Nederland tussen 1966 en 2015. Ze hebben zich hierbij vooral gericht op de christelijke godsdienst. De 5% moslims en 1,5% hindoes of boeddhisten zijn niet verder onderzocht. Wel merken de onderzoekers hierover op dat onder moslims nauwelijks secularisering optreedt en dat boeddhisme aan populariteit wint onder autochtone Nederlanders. Het boek bevat een schat aan informatie over de godsdienstige veranderingen. Ik beperkt me hier tot de belangrijkste conclusies.

De grootste conclusie uit het onderzoek is dat Nederland steeds verder seculariseert. Waar in 1966 nog 67% bij een christelijk kerk aangesloten was, is dat in 2015 nog slechts zo’n 25%, en deze christenen vergrijzen. De groeiende en sterk gemêleerde groep die niet aangesloten is bij een kerkgenootschap, noemen de onderzoekers ‘buitenkerkelijken’. Het regelmatig kerkbezoek is eveneens gedaald: van 50% in 1966 naar 12% in 2015; 59% gaat nu nooit meer naar de kerk. Voor raad bij gewetenskwesties ging in 1966 nog 25% naar een geestelijke, nu is dat nog maar 6%. 

Dit wil evenwel niet zeggen dat al deze buitenkerkelijken agnosten of atheïsten zijn: 17% beschouwt zich als ongebonden gelovig (geen kerklid, wel gelovig) en 10% als ongebonden spiritueel (niet gelovig, wel spiritueel). Deze groepen zijn echter niet sterk af te bakenen. De grens tussen ‘gelovig’ en ‘spiritueel’ is vaag, en zelfs een atheïst kan spiritueel zijn in de zin dat hij mediteert en aan yoga doet (zoals ikzelf). Ook blijkt dat veel buitenkerkelijken nog wel het maatschappelijke belang van religie inzien, bijvoorbeeld bij belangrijke levensmomenten, behoud van waarden en normen, en opvoeding. Deze rol van religie is echter wel dalende, net als de rol van religie in de politiek, het onderwijs en het openbare leven. Ook het vertrouwen in de kerk is gedaald: anno 2015 staat de wetenschap met stip bovenaan en de kerk onderaan, nog onder de media en politieke partijen. Ook in dit opzicht is er dus sprake van een secularisatie.

Een wat meer godsdienstfilosofische onderverdeling is te zien in de onderstaande tabel. Onder ‘theïsten’ verstaan de onderzoekers mensen die geloven in een God die zich persoonlijk met mensen bezighoudt. ‘Ietsisten’ zijn mensen de geloven in een sturende hogere macht. ‘Agnosten’ zijn mensen die niet weten of God of een hogere macht bestaat en ‘atheïsten’ geloven daar niet in. Opvallend is dat het aantal theïsten sterk is teruggelopen sinds 1966. Het aantal atheïsten en agnosten is daarentegen sterk gestegen: bij elkaar vormen ze nu meer dan de helft van de Nederlandse bevolking. Ook is opvallend dat het aantal ietsisten aanvankelijk groeide, maar in de laatste jaren weer behoorlijk is afgenomen. Nederland wordt dus niet alleen minder christelijk, maar ook duidelijk ongeloviger. Opmerkelijk is dat de terugloop in het aantal theïsten zelfs binnen de christelijke (theïstische) kerk waarneembaar is: nog maar 17% van de katholieken en 51% van de PKN-leden beschouwt zichzelf als theïst. 

  1966  1979   1996   2006   2015   
 theïsten  47%33% 24% 24% 14% 
 ietsisten 31%40% 39% 36% 28% 
 agnosten 16%18% 27% 26% 34% 
 atheïsten   6%9% 10% 14% 24% 

 

Er is ook een duidelijk terugloop waarneembaar in het geloof in religieuze opvattingen en gebruiken (bidden, Bijbellezen). Geloof in Jezus als Gods zoon (nu 28%), de Bijbel als het woord Gods (14%) en een leven na de dood (23%) is flink gedaald. Opmerkelijk is dat de hemel een stuk populairder is dan de hel (13% vs. 3%). Vrijwilligerswerk wordt vaker gedaan door kerkelijken, maar het verschil wordt kleiner voor niet-kerkelijk vrijwilligerswerk. Op gebied van betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties zijn de verschillen nog weer kleiner.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op geloof en spiritualiteit binnen en buiten de kerken. Hieruit blijkt duidelijk dat grenzen steeds meer vervagen: klassieke godsbeelden en de rol van de kerk worden steeds minder, maar toch blijven veel mensen zich gelovig en/of spiritueel noemen. Zoals ik hierboven al opmerkte, is de groep spirituelen erg divers. Daar vallen mensen onder die geloven in iets ondefinieerbaar hogers (‘er is meer tussen hemel en aarde’, ‘toeval bestaat niet’, ‘energie’), een leven na de dood, reïncarnatie en paranormale zaken. Maar er vallen ook bijvoorbeeld mensen onder die bewust met zingeving bezig zijn en mediteren voor hun geestelijk welbevinden, zonder verder in iets bovennatuurlijks te geloven. Voor sommigen is de verwondering over de natuur ook iets spiritueels. In deze zin kan een atheïst en naturalist ook spiritueel zijn, en sommigen beschouwen zichzelf ook zo (o.a. Sam Harris). Toch heb ik mijn reserveringen bij dat woord, omdat het een zweverige en bovennatuurlijke connotatie heeft (new age, tarot, astrologie, allerhande alternatieve geneeswijzen). Spiritualiteit in zo’n bovennatuurlijke zin is het afgelopen decennium wat afgenomen; de ‘spirituele revolutie’ die sommigen voorspel hadden, is uitgebleven. Geloof in het paranormale is ook afgenomen. Zo geloofden in 2006 met zekerheid 16% in helderzienden, 10% in astrologie en 15% in mediums die met doden menen te kunnen communiceren, in 2015 was dat respectievelijk 7%, 5% en 6%. Het zijn vooral de ongebonden gelovigen en spirituele die hierin geloven.

Opvallend is ook dat behoefte aan zingeving is afgenomen van 2006 naar 2015. Vooral de seculieren hebben weinig behoefte aan het overdenken van de zin van het leven. Zingeving is uiteraard een breed begrip, dat traditioneel een religieuze invulling kreeg, wat mogelijk de afgenomen interesse hierin verklaart. Toch denk ik dat je als ongelovige hier ook behoefte aan kunt hebben. Nadenken over onze herkomst, de plaats in het universum, de dood, omgang met verdriet en leed, wat een leven gelukkig en waardevol maakt, hoe we met onze medemensen, dieren en het milieu moeten omgaan – dat hoeft geen religieuze invulling te krijgen, maar kan ook opgevat worden als levenskunst. Sterker nog: nadenken hierover lijkt me onontkoombaar voor een intelligent en bewust persoon, en het is noodzakelijk willen we deze overbevolkte planeet leefbaar houden. Ik hoop dan ook dat deze daling in zingevingsbehoefte niet voortkomt uit een toegenomen onverschilligheid, maar uit een verminderde behoeft dit te duiden als zingeving. Zeker hiervan ben ik echter allerminst.

Samenvattend blijkt God dus te verdwijnen uit Nederland, in ieder geval in de traditioneel christelijke zin. Geloof en spiritualiteit worden diffuser en individueler, en steeds meer Nederlanders worden atheïst of agnost. Toch doet het mij ook ergens een beetje pijn. Ik zie mijzelf soms als een culturele christen: ik voel me cultureel verbonden met de Bijbel, christelijke feestdagen, mooie kerkgebouwen, psalmen, de Matthäus Passion en andere vormen van christelijke kunst. Ik zou het jammer vinden als die geheel verdwijnen, of volledig profaan worden. Een interessante vraag is verder hoe dit zich verder zal ontwikkelen. Ik verwacht dat deze trend zich voorlopig zal doorzetten, maar mogelijk niet zo sterk. Ook zal het aandeel van moslims gaan toenemen, niet alleen door immigratie en doordat zij meer kinderen krijgen, maar ook doordat daar (nog?) niet de duidelijke seculariserende tendens waarneembaar is die zo kenmerkend is voor christelijk Nederland de afgelopen decennia. 

 

Wie zijn er online?

We hebben 132 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

George CarlinGeorge Carlin, Amerikaanse stand-up comedian.

Citaat

Religions do make claims about the universe, the same kinds of claims that scientists make, except they're usually false.

~ Richard Dawkins

Recentelijk is de uitkomst van een groot onderzoek verschenen over het geloof in Nederland in het boek God in Nederland (Ten have, 2016). De onderzoekers Ton Bernts (Radboud Universiteit) en Joantine Berghuijs (Vrije Universiteit) hebben gekeken naar godsdienstige veranderingen in Nederland tussen 1966 en 2015. Ze hebben zich hierbij vooral gericht op de christelijke godsdienst. De 5% moslims en 1,5% hindoes of boeddhisten zijn niet verder onderzocht. Wel merken de onderzoekers hierover op dat onder moslims nauwelijks secularisering optreedt en dat boeddhisme aan populariteit wint onder autochtone Nederlanders. Het boek bevat een schat aan informatie over de godsdienstige veranderingen. Ik beperkt me hier tot de belangrijkste conclusies.

De grootste conclusie uit het onderzoek is dat Nederland steeds verder seculariseert. Waar in 1966 nog 67% bij een christelijk kerk aangesloten was, is dat in 2015 nog slechts zo’n 25%, en deze christenen vergrijzen. De groeiende en sterk gemêleerde groep die niet aangesloten is bij een kerkgenootschap, noemen de onderzoekers ‘buitenkerkelijken’. Het regelmatig kerkbezoek is eveneens gedaald: van 50% in 1966 naar 12% in 2015; 59% gaat nu nooit meer naar de kerk. Voor raad bij gewetenskwesties ging in 1966 nog 25% naar een geestelijke, nu is dat nog maar 6%. 

Dit wil evenwel niet zeggen dat al deze buitenkerkelijken agnosten of atheïsten zijn: 17% beschouwt zich als ongebonden gelovig (geen kerklid, wel gelovig) en 10% als ongebonden spiritueel (niet gelovig, wel spiritueel). Deze groepen zijn echter niet sterk af te bakenen. De grens tussen ‘gelovig’ en ‘spiritueel’ is vaag, en zelfs een atheïst kan spiritueel zijn in de zin dat hij mediteert en aan yoga doet (zoals ikzelf). Ook blijkt dat veel buitenkerkelijken nog wel het maatschappelijke belang van religie inzien, bijvoorbeeld bij belangrijke levensmomenten, behoud van waarden en normen, en opvoeding. Deze rol van religie is echter wel dalende, net als de rol van religie in de politiek, het onderwijs en het openbare leven. Ook het vertrouwen in de kerk is gedaald: anno 2015 staat de wetenschap met stip bovenaan en de kerk onderaan, nog onder de media en politieke partijen. Ook in dit opzicht is er dus sprake van een secularisatie.

Een wat meer godsdienstfilosofische onderverdeling is te zien in de onderstaande tabel. Onder ‘theïsten’ verstaan de onderzoekers mensen die geloven in een God die zich persoonlijk met mensen bezighoudt. ‘Ietsisten’ zijn mensen de geloven in een sturende hogere macht. ‘Agnosten’ zijn mensen die niet weten of God of een hogere macht bestaat en ‘atheïsten’ geloven daar niet in. Opvallend is dat het aantal theïsten sterk is teruggelopen sinds 1966. Het aantal atheïsten en agnosten is daarentegen sterk gestegen: bij elkaar vormen ze nu meer dan de helft van de Nederlandse bevolking. Ook is opvallend dat het aantal ietsisten aanvankelijk groeide, maar in de laatste jaren weer behoorlijk is afgenomen. Nederland wordt dus niet alleen minder christelijk, maar ook duidelijk ongeloviger. Opmerkelijk is dat de terugloop in het aantal theïsten zelfs binnen de christelijke (theïstische) kerk waarneembaar is: nog maar 17% van de katholieken en 51% van de PKN-leden beschouwt zichzelf als theïst. 

  1966  1979   1996   2006   2015   
 theïsten  47%33% 24% 24% 14% 
 ietsisten 31%40% 39% 36% 28% 
 agnosten 16%18% 27% 26% 34% 
 atheïsten   6%9% 10% 14% 24% 

 

Er is ook een duidelijk terugloop waarneembaar in het geloof in religieuze opvattingen en gebruiken (bidden, Bijbellezen). Geloof in Jezus als Gods zoon (nu 28%), de Bijbel als het woord Gods (14%) en een leven na de dood (23%) is flink gedaald. Opmerkelijk is dat de hemel een stuk populairder is dan de hel (13% vs. 3%). Vrijwilligerswerk wordt vaker gedaan door kerkelijken, maar het verschil wordt kleiner voor niet-kerkelijk vrijwilligerswerk. Op gebied van betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties zijn de verschillen nog weer kleiner.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op geloof en spiritualiteit binnen en buiten de kerken. Hieruit blijkt duidelijk dat grenzen steeds meer vervagen: klassieke godsbeelden en de rol van de kerk worden steeds minder, maar toch blijven veel mensen zich gelovig en/of spiritueel noemen. Zoals ik hierboven al opmerkte, is de groep spirituelen erg divers. Daar vallen mensen onder die geloven in iets ondefinieerbaar hogers (‘er is meer tussen hemel en aarde’, ‘toeval bestaat niet’, ‘energie’), een leven na de dood, reïncarnatie en paranormale zaken. Maar er vallen ook bijvoorbeeld mensen onder die bewust met zingeving bezig zijn en mediteren voor hun geestelijk welbevinden, zonder verder in iets bovennatuurlijks te geloven. Voor sommigen is de verwondering over de natuur ook iets spiritueels. In deze zin kan een atheïst en naturalist ook spiritueel zijn, en sommigen beschouwen zichzelf ook zo (o.a. Sam Harris). Toch heb ik mijn reserveringen bij dat woord, omdat het een zweverige en bovennatuurlijke connotatie heeft (new age, tarot, astrologie, allerhande alternatieve geneeswijzen). Spiritualiteit in zo’n bovennatuurlijke zin is het afgelopen decennium wat afgenomen; de ‘spirituele revolutie’ die sommigen voorspel hadden, is uitgebleven. Geloof in het paranormale is ook afgenomen. Zo geloofden in 2006 met zekerheid 16% in helderzienden, 10% in astrologie en 15% in mediums die met doden menen te kunnen communiceren, in 2015 was dat respectievelijk 7%, 5% en 6%. Het zijn vooral de ongebonden gelovigen en spirituele die hierin geloven.

Opvallend is ook dat behoefte aan zingeving is afgenomen van 2006 naar 2015. Vooral de seculieren hebben weinig behoefte aan het overdenken van de zin van het leven. Zingeving is uiteraard een breed begrip, dat traditioneel een religieuze invulling kreeg, wat mogelijk de afgenomen interesse hierin verklaart. Toch denk ik dat je als ongelovige hier ook behoefte aan kunt hebben. Nadenken over onze herkomst, de plaats in het universum, de dood, omgang met verdriet en leed, wat een leven gelukkig en waardevol maakt, hoe we met onze medemensen, dieren en het milieu moeten omgaan – dat hoeft geen religieuze invulling te krijgen, maar kan ook opgevat worden als levenskunst. Sterker nog: nadenken hierover lijkt me onontkoombaar voor een intelligent en bewust persoon, en het is noodzakelijk willen we deze overbevolkte planeet leefbaar houden. Ik hoop dan ook dat deze daling in zingevingsbehoefte niet voortkomt uit een toegenomen onverschilligheid, maar uit een verminderde behoeft dit te duiden als zingeving. Zeker hiervan ben ik echter allerminst.

Samenvattend blijkt God dus te verdwijnen uit Nederland, in ieder geval in de traditioneel christelijke zin. Geloof en spiritualiteit worden diffuser en individueler, en steeds meer Nederlanders worden atheïst of agnost. Toch doet het mij ook ergens een beetje pijn. Ik zie mijzelf soms als een culturele christen: ik voel me cultureel verbonden met de Bijbel, christelijke feestdagen, mooie kerkgebouwen, psalmen, de Matthäus Passion en andere vormen van christelijke kunst. Ik zou het jammer vinden als die geheel verdwijnen, of volledig profaan worden. Een interessante vraag is verder hoe dit zich verder zal ontwikkelen. Ik verwacht dat deze trend zich voorlopig zal doorzetten, maar mogelijk niet zo sterk. Ook zal het aandeel van moslims gaan toenemen, niet alleen door immigratie en doordat zij meer kinderen krijgen, maar ook doordat daar (nog?) niet de duidelijke seculariserende tendens waarneembaar is die zo kenmerkend is voor christelijk Nederland de afgelopen decennia. 

Wie zijn er online?

We hebben 132 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

George CarlinGeorge Carlin, Amerikaanse stand-up comedian.

Citaat

Religions do make claims about the universe, the same kinds of claims that scientists make, except they're usually false.

~ Richard Dawkins