Niemand zal de ramp op Haïti ontgaan zijn. Het vele leed dat daar is aangericht, heeft wereldwijd mensen aangegrepen en tot hulp doen overgaan, op wat voor manier dan ook. De vreselijke situatie aldaar deed mij denken aan de aardbeving in Lissabon uit 1755, waarbij naar schatting 10.000 tot 100.000 mensen omkwamen. Dit heeft destijds een grote impact gehad, niet alleen humanitair en economisch, maar ook intellectueel. Het vele leed dat gepaard gaat met een dergelijke verwoesting doet altijd de vraag oprijzen naar het waarom, een grote existentiële vraag. De gelovige wijsgeer Leibniz meende dat God de best mogelijke wereld had geschapen. De deïstische filosoof Voltaire greep Lissabon aan om dit idee belachelijk te maken in de vorm van het gedicht Poème sur le désastre de Lisbonne. De vraag naar het waarom is diep menselijk en goed begrijpbaar, maar tegelijkertijd onzinnig, althans, voor een atheïst.

Voor een atheïst waren in Haïti louter de blinde natuurkrachten aan het werk, het verschuiven van aardschollen op de vloeibare mantel van magma, de plaattektoniek. Deze processen zijn volstrekt onverschillig ten aanzien van het leed dat zij tot gevolg hebben. Ze maken geen onderscheid tussen goede en slechte mensen, tussen kinderen en volwassenen. Er is geen reden en geen rechtvaardigheid, slechts meedogenloos oorzaak en gevolg. Er is geen antwoord op de waaromvraag, omdat er niet Iemand is om die vraag te beantwoorden; de vraag is dus onterecht. De zoektocht naar reden en rechtvaardigheid in een aardbeving – hoe begrijpelijk en menselijk die ook is – komt voort uit het projecteren van menselijke eigenschappen op iets wat niet menselijk is. De afwezigheid van reden en rechtvaardigheid in dezen is een harde werkelijkheid die een atheïst dient accepteren, hoe moeilijk dat soms ook is.

Voor de meeste gelovigen ligt dat anders. Zij zullen (eventueel naast de oorzaak) zoeken naar een reden of een bedoeling, een antwoord op de waaromvraag. Daarnaast zal zich waarschijnlijk nog een andere, maar gerelateerde vraag aan hen voordoen. Dat is de vraag naar de theodicee: hoe moet de gelovige God rechtvaardigen gezien al dit leed? Is het een straf van God voor zondigheid? Maar vromen worden net zo hard gestraft als de goddelozen, een inzicht dat Prediker al niet ontgaan was. Helpt God dan door de hulpbiedende mensen? Maar voorkomen is beter dan genezen, zeker als de hulp voor zovelen te laat komt. Kan God niets anders dan het met lede ogen aanzien? Die optie valt af als God almachtig is. Gelovigen pogen al eeuwen God te rechtvaardigen, maar ik denk dat geen poging daarvan geheel intellectueel bevredigend is. Het laatste redmiddel van de gelovige om onder de atheïstische conclusie uit te komen is dan ook zich te beroepen op Gods ondoorgrondelijkheid.

Als al deze rechtvaardigingen intellectueel problematisch zijn, hoe moeten we dan verklaren dat niet al de Haïtianen spontaan atheïst worden na al het leed dat hun is overkomen? Hebben zij niet aan den lijve ondervonden dat ze een speelbaal zijn geweest van blinde natuurkrachten, in plaats van in de goede handen te zijn van een zich ontfermende Vader? Sterker nog: sommige Haïtianen danken God dat ze het er levend van afgebracht hebben, waarbij het voor hen blijkbaar geen probleem is dat vele anderen het niet overleefd hebben. Ze vragen God om hulp in plaats van zich af te vragen of Hij überhaupt wel bestaat. Zo’n goddankende Haïtiaan is daarmee een opmerkelijke paradox.

Ik denk dat de opmerkelijke reactie komt doordat het atheïstische antwoord voor de Haïtianen nog moeilijker te verkroppen is dan het gebrek aan een (deugdelijk) theïstisch antwoord. Het laat namelijk de existentiële waaromvraag onbeantwoord. De gelovige heeft liever een problematisch antwoord, of een antwoord dat zijn verstand te boven gaat, dan de conclusie dat er geen antwoord is omdat er geen God is om een antwoord te geven. Zijn geloof geeft hem vertrouwen en hoop dat er zin is in de schijnbare zinloosheid, rechtvaardigheid in de ogenschijnlijke onrechtvaardigheid.

Daarnaast geeft het hem een extra mogelijkheid om in opstand te komen tegen het leed. Wanneer mensenhanden niets meer vermogen, wordt veelal de hoop gesteld in de Almachtige. De gelovige komt in verweer door gebed, of staat met gebalde vuisten naar de hemel. Zo probeert hij via goddelijke weg invloed uit te oefenen op een situatie waar hij als mens geen invloed op heeft. Dit is zijn enige manier om iets aan de machteloze situatie te doen. Deze reactie van het willen beïnvloeden van wat buiten de menselijke invloedssfeer ligt, is kenmerkend voor de menselijke psyche. Het manifesteert zich ook in rituelen en bezweringen (regendans, offers, sjamanisme, enz.) en populaire ‘spirituele’ ideeën zoals verwoord in het populaire The Secret.

Maar de gebeden van de gelovige zijn futiel en zijn gebalde vuisten zinloos, hoe begrijpelijk ze ook zijn. Aan goddelijke zijde blijft het stil, van Hem hoeven de Haïtianen geen hulp te verwachten. Het is louter de menselijkheid van hun soortgenoten, omgezet in hulpdaden, waarop de Haïtianen zich kunnen beroepen. Als mens zijn we op onszelf en op elkaar aangewezen in nood; hopen op hulp van hogerhand is ijdel.

De waaromvraag vraag impliceert een reden, een bedoeling, maar die is er niet. Plaattektoniek is een mechanisch proces, oorzaak en gevolg, zonder reden. Het is volstrekt onverschillig voor al het leed dat het tot gevolg heeft. Op de zo menselijke en begrijpelijke vraag naar het waarom is geen antwoord, omdat de vraag onterecht is. De acceptatie daarvan is misschien wel een van de moeilijkste lessen die de mensheid moet leren.

 

Wie zijn er online?

We hebben 270 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Vincent IckeVincent Icke, columnist, hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Citaat

We may define 'faith' as a firm belief in something for which there is no evidence. When there is evidence, no one speaks of 'faith.' We do not speak of faith that two and two are four or that the earth is round. We only speak of faith when we wish to substitute emotion for evidence.

~ Bertrand Russell

Niemand zal de ramp op Haïti ontgaan zijn. Het vele leed dat daar is aangericht, heeft wereldwijd mensen aangegrepen en tot hulp doen overgaan, op wat voor manier dan ook. De vreselijke situatie aldaar deed mij denken aan de aardbeving in Lissabon uit 1755, waarbij naar schatting 10.000 tot 100.000 mensen omkwamen. Dit heeft destijds een grote impact gehad, niet alleen humanitair en economisch, maar ook intellectueel. Het vele leed dat gepaard gaat met een dergelijke verwoesting doet altijd de vraag oprijzen naar het waarom, een grote existentiële vraag. De gelovige wijsgeer Leibniz meende dat God de best mogelijke wereld had geschapen. De deïstische filosoof Voltaire greep Lissabon aan om dit idee belachelijk te maken in de vorm van het gedicht Poème sur le désastre de Lisbonne. De vraag naar het waarom is diep menselijk en goed begrijpbaar, maar tegelijkertijd onzinnig, althans, voor een atheïst.

Voor een atheïst waren in Haïti louter de blinde natuurkrachten aan het werk, het verschuiven van aardschollen op de vloeibare mantel van magma, de plaattektoniek. Deze processen zijn volstrekt onverschillig ten aanzien van het leed dat zij tot gevolg hebben. Ze maken geen onderscheid tussen goede en slechte mensen, tussen kinderen en volwassenen. Er is geen reden en geen rechtvaardigheid, slechts meedogenloos oorzaak en gevolg. Er is geen antwoord op de waaromvraag, omdat er niet Iemand is om die vraag te beantwoorden; de vraag is dus onterecht. De zoektocht naar reden en rechtvaardigheid in een aardbeving – hoe begrijpelijk en menselijk die ook is – komt voort uit het projecteren van menselijke eigenschappen op iets wat niet menselijk is. De afwezigheid van reden en rechtvaardigheid in dezen is een harde werkelijkheid die een atheïst dient accepteren, hoe moeilijk dat soms ook is.

Voor de meeste gelovigen ligt dat anders. Zij zullen (eventueel naast de oorzaak) zoeken naar een reden of een bedoeling, een antwoord op de waaromvraag. Daarnaast zal zich waarschijnlijk nog een andere, maar gerelateerde vraag aan hen voordoen. Dat is de vraag naar de theodicee: hoe moet de gelovige God rechtvaardigen gezien al dit leed? Is het een straf van God voor zondigheid? Maar vromen worden net zo hard gestraft als de goddelozen, een inzicht dat Prediker al niet ontgaan was. Helpt God dan door de hulpbiedende mensen? Maar voorkomen is beter dan genezen, zeker als de hulp voor zovelen te laat komt. Kan God niets anders dan het met lede ogen aanzien? Die optie valt af als God almachtig is. Gelovigen pogen al eeuwen God te rechtvaardigen, maar ik denk dat geen poging daarvan geheel intellectueel bevredigend is. Het laatste redmiddel van de gelovige om onder de atheïstische conclusie uit te komen is dan ook zich te beroepen op Gods ondoorgrondelijkheid.

Als al deze rechtvaardigingen intellectueel problematisch zijn, hoe moeten we dan verklaren dat niet al de Haïtianen spontaan atheïst worden na al het leed dat hun is overkomen? Hebben zij niet aan den lijve ondervonden dat ze een speelbaal zijn geweest van blinde natuurkrachten, in plaats van in de goede handen te zijn van een zich ontfermende Vader? Sterker nog: sommige Haïtianen danken God dat ze het er levend van afgebracht hebben, waarbij het voor hen blijkbaar geen probleem is dat vele anderen het niet overleefd hebben. Ze vragen God om hulp in plaats van zich af te vragen of Hij überhaupt wel bestaat. Zo’n goddankende Haïtiaan is daarmee een opmerkelijke paradox.

Ik denk dat de opmerkelijke reactie komt doordat het atheïstische antwoord voor de Haïtianen nog moeilijker te verkroppen is dan het gebrek aan een (deugdelijk) theïstisch antwoord. Het laat namelijk de existentiële waaromvraag onbeantwoord. De gelovige heeft liever een problematisch antwoord, of een antwoord dat zijn verstand te boven gaat, dan de conclusie dat er geen antwoord is omdat er geen God is om een antwoord te geven. Zijn geloof geeft hem vertrouwen en hoop dat er zin is in de schijnbare zinloosheid, rechtvaardigheid in de ogenschijnlijke onrechtvaardigheid.

Daarnaast geeft het hem een extra mogelijkheid om in opstand te komen tegen het leed. Wanneer mensenhanden niets meer vermogen, wordt veelal de hoop gesteld in de Almachtige. De gelovige komt in verweer door gebed, of staat met gebalde vuisten naar de hemel. Zo probeert hij via goddelijke weg invloed uit te oefenen op een situatie waar hij als mens geen invloed op heeft. Dit is zijn enige manier om iets aan de machteloze situatie te doen. Deze reactie van het willen beïnvloeden van wat buiten de menselijke invloedssfeer ligt, is kenmerkend voor de menselijke psyche. Het manifesteert zich ook in rituelen en bezweringen (regendans, offers, sjamanisme, enz.) en populaire ‘spirituele’ ideeën zoals verwoord in het populaire The Secret.

Maar de gebeden van de gelovige zijn futiel en zijn gebalde vuisten zinloos, hoe begrijpelijk ze ook zijn. Aan goddelijke zijde blijft het stil, van Hem hoeven de Haïtianen geen hulp te verwachten. Het is louter de menselijkheid van hun soortgenoten, omgezet in hulpdaden, waarop de Haïtianen zich kunnen beroepen. Als mens zijn we op onszelf en op elkaar aangewezen in nood; hopen op hulp van hogerhand is ijdel.

De waaromvraag vraag impliceert een reden, een bedoeling, maar die is er niet. Plaattektoniek is een mechanisch proces, oorzaak en gevolg, zonder reden. Het is volstrekt onverschillig voor al het leed dat het tot gevolg heeft. Op de zo menselijke en begrijpelijke vraag naar het waarom is geen antwoord, omdat de vraag onterecht is. De acceptatie daarvan is misschien wel een van de moeilijkste lessen die de mensheid moet leren.

Wie zijn er online?

We hebben 270 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Vincent IckeVincent Icke, columnist, hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Citaat

We may define 'faith' as a firm belief in something for which there is no evidence. When there is evidence, no one speaks of 'faith.' We do not speak of faith that two and two are four or that the earth is round. We only speak of faith when we wish to substitute emotion for evidence.

~ Bertrand Russell